InterviewDavid Koepp
David Koepp, de scenarist van ‘Jurassic Park’ en ‘Mission: Impossible’, schreef een thriller over ... schimmel
U bent wellicht al jarenlang fan van David Koepp zonder het te weten. Als één van de meest gerespecteerde scenaristen uit Hollywood schreef hij voor regisseurs als Steven Spielberg, Brian De Palma en Sam Raimi de scripts van Jurassic Park, Mission: Impossible en Spider-Man. Maar omdat zelfs dinosaurussen, spinnenmannen en Tom Cruise uiteindelijk gaan vervelen, besloot de 56-jarige scenarioschrijver zich aan een boek te wagen. Koelcel werd een thriller. Over schimmel.
Schimmel, meneer Koepp?
“Nou ja, schrijf liever dat het over mensen gaat. Zo is het idee ook ontstaan. Ik liep op een gruwelijk hete dag rond in New York en zag een jonge kerel terugkeren van zijn werk. Hij had zijn bewakersuniform nog aan en zag er doodongelukkig uit. Ik wist meteen dat ik over die man iets wilde schrijven. Wat als er iets verschrikkelijks gebeurde op zijn werk en hij besloot om er ondanks zijn klotejob toch het beste van te maken?”
“Ik wist op voorhand dat het ‘monster’ in dit boek iets microscopisch zou zijn, en toen ik had besloten dat het hoofdpersonage in een bedrijf voor opslagverhuur zou werken, kwam ik als vanzelf bij een parasitaire schimmel uit. Eén die zich aanpast aan alle soorten waarmee hij in aanraking komt en hersenfuncties overneemt om zich verder te kunnen verspreiden.”
Als ik zoiets niet al eens gezien had op National Geographic, had ik het niet meteen geloofd.
“De natuur heeft een heel zieke verbeelding. De schimmel Ophiocordyceps verspreidt zich echt op een gore, spectaculaire manier. Zoiets bizars kun je niet zelf verzinnen. Ik heb veel research gedaan, maar wilde me er ook niet door laten tegenhouden. Ik heb vooral op de personages gefocust, en daarna heb ik mijn eerste versie aan een microbioloog voorgelegd. Hij zei dat het niet compleet ongeloofwaardig was. Daar kon ik mee leven. Vervolgens heeft hij me geholpen om het toch nog zo geloofwaardig mogelijk te maken. Een wetenschapper die het leest, zal niet alles pikken, maar hij zal zich er wellicht ook niet in verslikken.”
In Koelcel krijgt de schimmel zijn grootste groeispurt dankzij de opwarming van de aarde. U vond het klimaatprobleem nog niet spannend genoeg?
“Jawel hoor, maar die opwarming valt moeilijk te dramatiseren als je het niet concreet maakt. Je moet niet over de hele planeet willen praten, maar over die boer in Wisconsin die met mislukte oogsten kampt omdat er steeds minder regen valt. En als je het verhaal écht interessant wilt maken, dan laat je hem ook stemmen op de Republikeinen, de officiële partij van de klimaatontkenning.”
Uw president tweet op koude dagen weleens dat hij liever wat meer global warming zou zien.
“Het is debiel en beschamend. Ik kan nog steeds niet geloven dat het klimaat politiek is geworden. Het probleem is dat er geld bij betrokken is. Er zijn te veel mensen die er financieel belang bij hebben om het status quo te behouden. Het is ook een generatieconflict. Het klimaatprobleem vergt veranderingen in de manier waarop we leven. Het gaat niet alleen om minder fossiele brandstoffen, maar ook om minder vlees op ons bord. Dat zijn grote aanpassingen en die liggen altijd moeilijk. Mensen gaan dan plots heel heftig hun recht verdedigen om alles te houden zoals het was.”
Uw boek is niet bepaald belerend, maar is dit uw manier om een steentje bij te dragen aan het klimaatdebat?
“Als ik echt een verschil wilde maken, dan was ik beter niet naar Europa gevlogen voor dit interview, en dan zou ik beter ook geen vlees meer eten. Ik zou graag beweren dat ik de klimaatverandering om nobele redenen in mijn boek heb gestopt, maar ik dacht eerlijk gezegd gewoon dat het mijn verhaal vooruit zou helpen.”
“De enige keer dat ik overduidelijk een persoonlijk standpunt in een script heb gesmokkeld, was in Steven Spielbergs War of the Worlds. Op een bepaald moment moet Tom Cruise vluchten met zijn kinderen en rent hij het huis in om zijn pistool te halen. Wel, ik laat het hem eerst uit zijn wapenkluis halen. Dat was mijn kleine persoonlijke suggestie: als je dan toch per se een wapen in huis wilt hebben, stop het dan op een plek waar kinderen er niet bij kunnen.”
“Er kruipt altijd wel iets van jezelf in een verhaal. Zeker bij een boek. Het was voor mij een verademing om eens te mogen uitweiden, en om een gevoelswereld of de gedachten van een personage te mogen beschrijven. Regisseurs klagen soms dat ik mijn grappigste zinnen eerder in de scènebeschrijvingen dan in de dialogen stop. Dat was nu geen enkel probleem.”
Dat klinkt alsof u inmiddels liever boeken dan scenario’s schrijft.
“Een scenario is nooit helemaal je eigen ding. Er is een studio bij betrokken, een producer, een regisseur en acteurs. Dat zijn heel veel mensen met heel veel meningen, en uiteindelijk ben je vooral bezig met andermans gevoelens en opinies af te wegen. Bij een boek heb je daar geen last van. Ik heb het geschreven, herschreven, naar een paar uitgeverijen gestuurd en een deal beklonken met de uitgever die er het meest zin in had. Vervolgens heeft een redacteur me enkele vriendelijke en intelligente opmerkingen gestuurd. Het grote verschil is dat zo’n redacteur ervan uitgaat dat het mijn verhaal is. Als je bij een scenario opmerkingen krijgt, dan komen ze steevast van iemand die vindt dat het zijn verhaal is.”
U draait al dertig jaar mee in een industrie die in die periode enorm veranderd is.
“De uitverkoop van Hollywood is al begonnen in de jaren 70, maar kwam in een stroomversnelling in de jaren 90. Toen ik bij Universal begon, werden er nog 25 à 30 films per jaar gemaakt en werd de filmstudio gerund door één of twee mensen die met hun eigen smaak en voorkeuren de films mee kleurden. In de periode dat ik er gewerkt heb, is de studio minstens drie keer doorverkocht. Inmiddels is hij eigendom van Comcast. Alle klassieke filmstudio’s zijn divisies van gigantische multinationals geworden. Ze worden nu gerund door zakenmensen, en dat heeft een weerslag op de beslissingen die genomen worden. Tegelijkertijd zijn superheldenfilms de norm geworden, en hoewel ik daar absoluut niet vies van ben, betreur ik het dat er vandaag blijkbaar alleen nog maar arthousefilms óf miljardenproducties gemaakt kunnen worden.”
Hebt u daarom dan maar een boek geschreven?
“Dat heeft wel meegespeeld. Ik ben 56 jaar en dan ben je niet meer helemaal mee met de smaak van het steeds jonger wordende publiek. Ik denk dat ik af en toe nog wel iets kan bedenken dat een mainstreamsucces zou kunnen worden, maar veel geld zou ik daar toch niet meer om verwedden, en ik schrijf te graag om er nu al mee te stoppen.”
U bent geen gekwelde schrijver.
“Nee, ik ga niet op verkenning in de donkerste hoeken van mijn ziel. Ik hou gewoon van het proces. Er gaat voor mij niets boven een dag schrijven. Jammer genoeg onderbreek ik dat schrijven om de drie jaar om zelf een film te regisseren. Ik zweer nochtans elke keer dat ik het nooit opnieuw zal doen.”
Maar…
“Je begint als mijn vrouw te klinken. Ik weet ook niet waarom ik het blijf proberen. Het is een hondenstiel en ik word er elke keer doodongelukkig van. Al zijn er een paar films geweest die alle miserie van het regisseren waard waren omdat ik ze precies heb kunnen maken zoals ik het wilde. Stir of Echoes, Ghost Town en mijn debuutfilm The Trigger Effect zijn me erg dierbaar, maar er zijn ook een paar films die ik om de verkeerde redenen heb gemaakt, en dat is er ook aan te zien.”
Wie Mortdecai gezien heeft, weet precies wat u bedoelt. Maar net als regisseren kan een boek schrijven voor een succesvolle en gerespecteerde scenarist alleen maar fout gaan, toch?
“Ja, maar boeken die het niet goed doen, hebben de neiging om stilletjes te verdwijnen, terwijl films die floppen meer op een publieke executie lijken. Ik was vooral bezorgd om de reactie van de literatuurcritici. Ik verwachtte dat ze de messen eens goed gingen scherpen voor de filmschrijver die het aandurft zich aan een boek te zetten, maar tot hiertoe zijn ze gelukkig behoorlijk enthousiast.”
Ze wachten altijd tot het tweede boek. Maar hebben Amerikaanse recensenten niet net iets meer respect voor goedgeschreven thrillers?
“Dat zou kunnen. Ik denk dat er een grote omslag is geweest toen Stephen King plots serieus genomen werd als auteur, ondanks het genre waarin hij werkt. Ik heb dat literaire snobisme tegenover thrillers sowieso nooit goed begrepen. Shakespeares Othello is toch ook een thriller? En Romeo en Julia is een tienerromance. Een heel goeie tienerromance, maar toch. En daarbij, al die mensen die beweren dat Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust hun lievelingsboek is, die gelooft toch niemand?”
Koelcel van David Koepp is verschenen bij HarperCollins.
© HUMO