Theaterrecensie
'Compassie': Goed theater is niet altijd plezierig
Compassie. De geschiedenis van het machinegeweer is geen voorstelling om van te 'genieten', maar dat maakt ze niet minder goed. Integendeel. Deze reprise van een voorstelling die Milo Rau eerder in Duitsland maakte, is een genadeloze kritiek op hoe Europa met humanitaire problemen omgaat. Aardedonker, maar fascinerend theater.
“De tranen en het geschreeuw, ik heb het niet meer nodig ”, zegt Els Dottermans wanneer ze het podium betreedt. “Ik kan tegenwoordig gewoon in een rol stappen.”
'In een rol stappen' is exact wat Dottermans doet in Compassie. De geschiedenis van het machinegeweer. De rol die ze speelt, is die van Els Dottermans. Een Els Dottermans die in de jaren 90 hulpverlener was in vluchtelingenkampen in Congo en Rwanda. Toen, in 1994, de Hutu's de Toetsi's uitmoorden. En toen twee jaar later het omgekeerde gebeurde.
Het is een moedige rol. Omdat niet iedereen het onderscheid zal kunnen maken tussen de 'echte' Els Dottermans, en de cynische vrouw die hier op het podium staat. Anekdotes uit haar echte leven – haar verliefdheid op regisseur Luk Perceval, haar beschrijvingen van de “psychopathische regisseurs, idioten en klootzakken” met wie ze in haar carrière heeft samengewerkt – vloeien naadloos over in een fictief verhaal, beleefd door iemand die alle hoop in de mensheid heeft verloren. Iemand die geen medelijden, geen compassie, meer kan voelen.
In deze remake van een voorstelling die Rau eerder in Duitsland maakte, is het nooit duidelijk waar de waarheid eindigt en waar de fictie begint. Dat is al zo in de in- en uitleiding, waarin de Frans-Congolese actrice haar levensverhaal vertelt - hoe ze door een Frans koppel uit Orléans werd geadopteerd nadat haar ouders door het vuur van machinegeweren werden vermoord op de grens van Congo en Rwanda, hoe ze kijkt naar Quentin Tarantino's Inglourious Basterds, en hoe het repetitieproces van de beroemde regisseur Robert Wilson verloopt.
Maar de essentie van de voorstelling is de monoloog van Dottermans, waarin ze vertelt daarin hoe ze als jonge leerkracht in wording naar Centraal-Afrika trok. Ze beschrijft hoe ze met de regisseur van Compassie naar Bodrum reisde, de Turkse badstad waar het inmiddels beroemde lijkje van de Syrische kleuter Aylan aanspoelde, “ter voorbereiding van de voorstelling.” Die reizen hebben niet echt plaatsgevonden. En net dat herinnert ons aan de afstandelijke manier waarmee we omgaan met de ellende die zich ver van ons bed bevindt. U dacht dat de migratie van de laatste jaren de grootste humanitaire crisis waarmee we de afgelopen eeuw is geconfronteerd? Ha! U beseft niet wat voor gruwelijkheden er elders hebben plaatsgevonden.
Afrekening
De (fictieve) herinneringen van Dottermans zijn doorspekt met zwartgalligheid, met cynisme, met een gebrek aan hoop. Rau is doorgaans de eerste om zijn voorstellingen, hoe zwaar op de hand ze ook zijn, van een zekere vorm van humor of zelfrelativering te voorzien. In Compassie is die humor zelden aanwezig. Dit is een genadeloze afrekening, op grote schaal. Een afrekening met het idealistische theater dat we doorgaans met Milo Rau associëren – “Vroeger was het 'in' om werklozen op het podium te zetten, dan kwamen de gehandicapten, nu zijn het de vluchtelingen”, zegt Dottermans, terwijl ze naar Mouak wijst.
Maar het is bovenal een afrekening met hoe Europa naar problemen kijkt die zich buiten haar grenzen afspelen. De Verenigde Naties, alle ngo's – van 'Konvooi van de Hoop' tot 'Heal Africa' – krijgen ervan langs. Soms riskeert Dottermans in een preek te vervallen, maar net dan wordt er een kleine portie menselijkheid én een portie realiteit geïnjecteerd. Dat houdt de voorstelling interessant, en bovenal herkenbaar.
Rau is nauwelijks geïnteresseerd in de psychologie van zijn personages. Het publiek wordt niet geacht medelijden te voelen voor de Olga Mouak die op het podium staat, en al zeker niet voor de Els Dottermans die we ontmoeten. Beiden staan ze voor twee facetten die onze samenleving toont. Het machtige Europa, dat nauwelijks in staat is om de ellende onder ogen te zien, en het vaak onbegrijpelijke Afrika, dat de ellende maar niet lijkt te kunnen ontvluchten.
Daardoor is het soms moeilijk om mee te leven met wat er wordt verteld, en het maakt van Compassie een zware zit. Een uitzichtloze confrontatie met menselijk onbegrip is niet wat je 'plezierig' noemt. Maar goed theater hoeft niet altijd 'plezierig' te zijn. Els Dottermans, Olga Mouak en Milo Rau bieden hun publiek een inkijk in problemen waarvan we liever vergeten dat ze bestaan. Mooi is dat niet. Fascinerend is het wel.
Op tournee tot 17 oktober. Vanaf 24 oktober in NTGent.