RecensieBoeken
Chinees-Amerikaanse Yiyun Li richt monument van woorden op voor een overleden zoon ★★★★☆
Een moeder voert in haar hoofd een lange, ontroerende dialoog met haar dode zoon. Yiyun Li verhult nauwelijks dat haar nieuwe roman een autobiografische vertelling is.
Elke middag staat ze halverwege een huizenblok te wachten op haar jongste zoon. Zo kan ze hem zien aankomen als de school uitgaat. Maar Nikolai is dood en zal nooit meer - ‘ongehaast als een blauwe reiger’ - uit school komen aanlopen.
‘Hoe kun je een feit weten zonder het te accepteren?’, vraagt ze zich af in de roman Waar geen reden is. En meer nog: ‘Hoe kun je iemands keuze accepteren zonder hem in twijfel te trekken?’ De ‘keuze’ van Nikolai - hij pleegde zelfmoord - voegt aan de onmetelijke berg verdriet over het verlies nog een flinke schep vertwijfeling toe over redenen, schuld en verantwoordelijkheid.
De derde roman van de Amerikaans-Chinese Yiyun Li (1972) is een lange dialoog die de moeder in haar hoofd voert met haar dode zoon. Antwoorden op vragen over het waarom van zijn zelfmoord zal ze op de door haar gearrangeerde ‘bijeenkomsten’ niet krijgen, maar dat is ook niet haar intentie. Ze wil hem simpelweg nog even in leven houden, het verdriet op hanteerbare afstand.
Dat Waar geen reden is als roman wordt gepresenteerd en de naam Nikolai verzonnen is, blijkt niet meer dan een dunne dekmantel voor wat in wezen een autobiografische vertelling is. De dialoog is een coping-strategie die de schrijfster zelf ook in stelling bracht toen haar 16-jarige zoon Vincent, aan wie het boek is opgedragen, een einde aan zijn leven maakte.
Ook de feiten over moeder en zoon Nikolai komen, voor zover valt na te gaan, overeen met die van Li en haar zoon Vincent.
De zoon: een voorlijke scholier met als hobby’s breien met veelkleurige wol, taarten bakken en gedichten schrijven, een jongen die ernstig lijdt onder zijn onhaalbare drang naar perfectie, maar die na zijn dood vooral herinnerd wordt als warm en vrolijk.
De moeder: een vrouw die China in 1996 voorgoed verliet om zich in Californië te specialiseren in de immunologie, die daar trouwde, twee zonen kreeg en het schrijven ontdekte.
Voor Li - en voor de moeder in het boek - was de overgang van een ongelukkig en ingeperkt leven in China naar de zelfgekozen weg in Amerika niet zonder kleerscheuren verlopen. In 2012 kreeg een zware depressie: tot twee keer toe deed ze een zelfmoordpoging waarvoor ze opgenomen werd.
In 2017 schreef ze een non-fictieboek over deze periode, Dear Friend, from My Life I Write to You in Your Life. Een paar maanden na de verschijning pleegde haar oudste zoon zelfmoord.
Recept voor schuldgevoelens
Dat klinkt als een prima recept voor schuldgevoelens. Wat is haar aandeel geweest in zijn zelfgekozen dood? Slechte genen? Het foute voorbeeld? Te veel met zichzelf bezig? ‘Als je schrijft over lijden’, vraagt Nikolai in de roman, ‘als je begrijpt wat lijden is, waarom heb je mij dan een leven gegeven?’ Als Nikolai haar verzekert dat ze een goede moeder is geweest, verandert dat niets aan de onvermijdelijkheid van haar reactie: ‘maar niet goed genoeg om jou te laten blijven’.
Toch is dit geen zwaar schuld- en boeteverhaal. Het varieert van lichtvoetig tot zwaarmoedig, afhankelijk van de herinneringen die worden opgehaald of de dagelijkse realiteit die af en toe in de vertelling doordringt: een buurvrouw die zelfgebakken koekjes brengt, een verkeerssituatie die om aandacht vraagt.
Er wordt ook heel wat afgekibbeld, vaak over taal: het nut of onnut van bijvoeglijke naamwoorden of de ontoereikendheid van taal. Hoe beschrijf je je verdriet? De moeder: ‘Het onzegbare is een wond die altijd openblijft.’ ‘O jeetje’, reageert de zoon. ‘Een open wond, nu klink je als een doorsneezelfhulpboek.’
Woorden zijn voor moeder en zoon een gedeeld natuurlijk element. Ze voelen zich erin thuis, spelen ermee (met zijdelingse verwijzingen naar Alice in Wonderland) en voor de moeder zijn ze het vanzelfsprekende houvast in een periode van rouw. In Waar geen reden is heeft zij zich nog even ongeremd kunnen laven aan de woorden, de humor en het tegengas van haar zoon.
Zo richtte Li een ingetogen, bijzonder en ontroerend monument van woorden op voor de zoon die vergeefs naar perfectie streefde in al zijn bezigheden, maar het alleen in de zelfcensuur bereikte: ‘Ik heb een perfecte vijand gevonden in mezelf.’