InterviewBoeken
Charlie Mackesy is wereldberoemd als schrijver en tekenaar, maar toch: ‘Ik ben nog altijd slonzige Charlie’
De illustraties uit De jongen, de mol, de vos en het paard, van schrijver en tekenaar Charlie Mackesy (59), liggen miljoenen mensen nauw aan het hart. Nu volgt er ook een animatiefilm en een nieuwe boekenversie. ‘We zoeken ieder op onze eigen manier naar een thuis.’
‘Ik begrijp nog steeds niet hoe het allemaal is gebeurd, maar ik ben wel blij dat het is gebeurd. Ik had gewoon het gevoel dat ik dit boek moest maken, ook al wist ik heel lang niet waar ik mee bezig was.” Charlie Mackesy praat net zoals hij er met zijn warrige grijze haar, blauwe slobbertrui en afgewassen jeans uitziet: associatief, een beetje verward zelfs, waarbij hij soms de draad verliest en zich met een verwonderd gezicht afvraagt of het allemaal wel steek houdt wat hij zegt – maar tegelijkertijd ook heel authentiek.
Dat hij opgroeide in het Noord-Engelse Northumberland, omringd door boeren en schaapherders, er niet in slaagde ook maar één schoolopleiding af te ronden en zichzelf leerde tekenen, schilderen en beeldhouwen zal er wel niet vreemd aan zijn. In feite begon hij pas op zijn 18de echt te tekenen, nadat zijn beste vriend gestorven was. Hij woonde toen in Londen en vond troost en betekenis in het tekenen van huizenrijen.
“Ik was een artistieke Forrest Gump geworden”, zei hij daar ooit over. “Die kon niet meer stoppen met lopen, ik kon niet meer stoppen met tekenen. Het was mijn manier van rouwen. Het had iets therapeutisch.”
Het boek dat hij per se moest maken is De jongen, de mol, de vos en het paard (uitgekomen in 2019, in 2020 naar het Nederlands vertaald). Het is een moderne fabel voor jong en oud, bestaande uit meer dan honderd tekeningen, die door middel van poëtische levenswijsheden aaneengeregen worden tot een verhaal over eenzaamheid, angst, liefde, kwetsbaarheid en empathie. Het verscheen drie jaar geleden en alleen al in het Engels zijn er een paar miljoen exemplaren van verkocht.
Veel plot heeft het boek niet. Een jongen komt een mol tegen die gek is op taart. Ze trekken de wereld in, op zoek naar een thuis, bevrijden onderweg een vos uit een strik. Later sluit zich ook nog een paard bij hen aan en worden ze dikke vrienden. Maar het is dan ook niet voor het verhaal dat je dit boek leest, maar wel voor het gevoel dat het opwekt: een combinatie van vertedering en gelukzaligheid.
Op Kerstmis gaat op BBC 1 de animatiefilm die van het boek werd gemaakt in première. Het oorspronkelijke verhaal werd wat uitgebreid en vooral op illustratievlak is er flink aan het oorspronkelijke concept gesleuteld. Het witte blad werd nogal eens ingeruild voor een ingekleurde achtergrond, om maar iets te zeggen. Voor Mackesy waren de veranderingen zo grondig dat hij vond dat er een nieuw boek van moest komen, bijna twee keer zo dik als het origineel, “omdat film een vluchtig medium is. lk vond dat filmproject geweldig, ook al was het niet eenvoudig. Ik was verondersteld mijn werk uit handen te geven aan hen, om het los te laten. Dat was niet altijd een sinecure, maar uiteindelijk werd het een openbaring. Dat dit ook kon, en nog eens plezant was ook.”
Waarom net die mol, vos en paard? Waarom geen hamster, das en ezel, om maar iets te zeggen?
“Ik ben begonnen met andere dieren. Er zat een ijsbeer bij, een pinguïn en een koala, maar uiteindelijk moesten ze plaats ruimen, omdat ze niet pasten bij de karakters die ik in mijn verhaal wilde. Heel bewust was het allemaal niet, ik voelde intuïtief dat het die dieren moesten zijn, maar kon het niet rationeel uitleggen. Je hebt de nieuwsgierige jongen, de mol die enthousiast, maar ook een beetje hebberig is, de vos die gekwetst is geraakt en zich daarom een beetje heeft teruggetrokken uit het leven en het wijze, standvastige paard dat ervoor gaat. Het is pas achteraf dat ik erover ben gaan nadenken, ook omdat het boek zo’n succes werd. Dat had ik helemaal niet verwacht.”
Uw boek deed me aan Winnie de Poeh denken, de verhalen over die jongen met zijn beer die zo van honing houdt, terwijl u over een jongen met een mol schrijft die van taart houdt. Was Poeh een inspiratiebron?
“Als kind was ik gek op Winnie de Poeh. Of hij een directe invloed heeft gehad, weet ik niet. Onbewust misschien. Ik wilde vooral mijn eigen verhaal vertellen, niet te zwaar, vandaar de mol en zijn taart. Toen ik klein was, hield ik ook enorm van de boeken van Edward Ardizzone, zoals Tim All Alone en Little Tim and the Brave Sea Captain. Hij schreef de teksten, maakte de tekeningen en kleurde ze zelf in. Dat iemand dit deed, fascineerde me en ergens wist ik ook toen al dat ik dat ooit ook zou doen.”
Hebt u enig idee waarom het zo’n succes is?
“Absoluut niet. Ik had dit ook nooit durven dromen, want als je er even bij stilstaat, is het toch een gek boek. Er zitten geen hoofdstukken in, veel woorden bevat het niet en de weinige woorden die erin staan zijn bijzonder beknopt. Toen ik het maakte, dacht ik aan mijn moeder en aan mijn vrienden. Ik wilde een boek afleveren dat ik hun cadeau zou kunnen doen. In feite is het dus een nogal intiem boek. Misschien heeft het wel zoveel succes omdat het over zaken gaat die we allemaal voelen, maar waar we moeilijk over kunnen praten?”
Of omdat het een betere en onschuldigere wereld toont dan die waarin we elke dag leven? We voelen ons allemaal weleens als de jongen, verloren in de grote wereld, waardoor uw boek iets heel menselijks krijgt.
“Dat vind ik een mooi idee. Ik denk dat het vooral onze intermenselijke gelijkenissen wil vieren. We hebben veel meer met elkaar gemeen dan we vaak denken of willen geloven. We delen dezelfde zorgen, angsten en dromen. Ik heb lang gedacht dat ik een buitenbeentje was, abnormaal zelfs, tot ik inzag dat we allemaal met dezelfde vragen zitten. Maar misschien gaat het boek ook wel over het samen vinden van een thuis, ondanks de kwetsbaarheid die we delen. We zoeken ieder op onze eigen manier naar een thuis. Het is iets diepmenselijks.”
Is de weg naar een thuis voor uw personages uiteindelijk niet belangrijker dan die thuis zelf?
“Ze leren dat in het nu leven belangrijker is dan altijd maar blijven zoeken naar dat ultieme doel. Maar makkelijk is dat niet. We hebben gevoelens over het verleden en maken ons zorgen over de toekomst. Dat maakt het moeilijk om van het heden te genieten.”
Maar met wat verbeelding lukt het wel?
“Ik vind verbeelding inderdaad heel belangrijk. We zouden graag rationeel zijn, maar we worstelen met onze irrationele angsten. We verbeelden ons graag het ergste. Vandaar dat het zo belangrijk is dat we verhalen hebben die onze verbeelding beïnvloeden en tonen dat er altijd ruimte is voor hoop. De waarheid toont zich vaak in fantasie en fabels. Daarom is het belangrijk dat we elkaar verhalen blijven vertellen, om die waarheid via de verbeelding binnen te laten in ons leven.”
Dit is uw eerste boek. Daarvoor stond u bekend als beeldhouwer, schilder en illustrator, maar hier schreef u voor het eerst ook de woorden. Wat kwam er eerst, de woorden of de beelden?
“De gesprekken die de jongen en de dieren hebben, zijn gebaseerd op gesprekken die ik zelf had. De woorden kwamen daardoor over het algemeen eerst, maar niet altijd. Soms kwamen ze samen met de beelden. Ik had geen uitgewerkt verhaal toen ik begon te tekenen. De tekeningen kwamen een na een, vrij traag. Het duurde twee jaar en hoe langer ik ermee bezig was, hoe meer het een obsessie werd. Ik dook helemaal onder in de wereld van de jongen en de dieren en amuseerde me rot, ook al wist ik niet waar het allemaal zou eindigen.”
Heeft het boek uw leven veranderd?
“Natuurlijk. De voorbije tweeënhalf jaar heb ik duizenden e-mails gekregen van mensen die me vertellen welke invloed mijn boek op hun leven had. Dat laat je natuurlijk niet onberoerd. Ik besefte opeens dat ik erin geslaagd ben om mensen vooruit te helpen. En zo veel met andere mensen samenwerken heeft mijn leven veranderd.”
En de opbrengsten van het boek?
“Geld verandert je maar tot op zekere hoogte. Ik ben nog altijd slonzige Charlie. Ik heb weleens een vriend die in geldnood zit en dan help ik hem, maar er zijn ook grenzen aan wat je met geld kunt doen. Ik heb mijn hypotheek afbetaald en me wat nieuwe kleren gekocht, maar daar is het zowat gestopt. Het enige goede dat de extra inkomsten me hebben gebracht ik dat ik nu vrijgeviger kan zijn dan vroeger.”
Geld maakt niet gelukkig?
“Geld kan als een vlam zijn die, wanneer je haar aanraakt, je meteen ook verbrandt. Je moet het op een afstand houden. Ik wil geen dure auto of in een chique wijk wonen. Dan zou ik mezelf niet meer zijn. Ik heb het boek ook niet geschreven voor het geld. Want als je veel geld wil verdienen, moet je geen kunstenaar worden. Zo was het ook het grootste deel van mijn leven. Tot voor dit boek verdiende ik amper iets aan mijn werk.”
Charlie Mackesy, De jongen, de mol, de vos en het paard, het geanimeerde verhaal, KokBoekencentrum, 192 p., 24,99 euro. Vertaald door Arthur Japin.