Met Silence, please! – een boek over stilte en bezinning – stelt presentatrice Cath Luyten (42) haar imago van ‘vrolijk taterwater’ bij. Ondertussen probeert ze de scherven van haar huwelijk op te rapen zonder snijwonden op te lopen. ‘Ik moet mezelf eraan herinneren dat ik niet gefaald heb.’
Cath Luyten
- geboren op 18 juni 1977 in grensdorp Koewacht
- studeerde communicatiewetenschappen aan de VUB
- presenteerde o.m. Vlaanderen vakantieland, De kazakkendraaiers en Buurman, wat doet u nu?
- schreef Silence, please!, een boek over de zoektocht naar stilte en verdieping
- was van 2004 tot 2018 getrouwd met sportjournalist Frank Raes
- mama van Bill (11)
- woont in Antwerpen
heeft een relatie met regisseur Eshref Reybrouck (38)
Ik heb met Cath Luyten afgesproken in een lukraak gekozen café langs de Dendermondsesteenweg in Gent. Soms moeten interviewlocaties niet veelzeggend, maar functioneel zijn: miss Luyten heeft in de namiddag nog een afspraak in Gent, ik had er de avond voordien al één. De Dendermondsesteenweg bevond zich domweg op het kruispunt van onze liederlijke levens.
Het café dat we tot ontmoetingsplaats hebben gebombardeerd, blijkt een uitstekende locatie te zijn voor een gesprek over stilte: er zijn geen andere klanten, er staat geen muziek op, de gokkasten zwijgen, de cafébaas staart geluidloos voor zich uit.
Nadat we koffie besteld hebben, legt de patron ons uit dat de stilte in zijn café geen zelfgekozen stilte is. Dat de zaken gewoon bedroevend slecht gaan. Dat er dagen zijn waarop hij qua omzet nauwelijks dertig euro bij elkaar harkt.
We beloven hem plechtig dat we de komende uren koffies zullen drinken tot we als opgenaaide Duracell-konijnen door zijn café stuiteren.
Silence, please! heet het boek dat Cath Luyten op 22 oktober op de wereld loslaat. Mét een uitroepteken in de titel, wat de leestekenfetisjist in mezelf een tikje contradictorisch vindt. Het boek bundelt ‘intieme gesprekken over stilte’ met onder anderen psychiater Dirk De Wachter, actrice Barbara Sarafian, theatermaker Josse De Pauw en tv-vrouw Annemie Struyf.
Op de achterflap wordt Silence, please! aangekondigd als een ‘zoektocht naar de rust en de stilte waar we allemaal zo naar snakken’. Al is Cath Luyten zich ervan bewust dat sommigen haar boek veeleer zullen zien als een zoektocht naar een drukbezochte signeertafel op de boekenbeurs.
“Elke BV die een week voor de herfstvakantie een boek uitbrengt, wordt verdacht van boekenbeursopportunisme. Ik snap dat. (lacht) En toch durf ik te zeggen dat dit méér is dan het zoveelste BV-boek. Omdat ik al langer schrijf dan vandaag en omdat ik in mijn boek doe wat ik naar mijn gevoel het beste kan: onder het mom van een interview doordringen tot de psyche van de mens. Ik heb een grenzeloze interesse voor de verhalen van mijn gesprekspartners. En ik straal blijkbaar iets uit dat hen ertoe aanzet om hun hart voor me te openen.”
In je boek noteer je dat je elfjarige zoon Bill heel hard moest lachen toen je hem zei dat je een boek ging schrijven over stilte. Ook ik dacht: Cath Luyten? Stilte? What’s next? Hot Marijke die een essay schrijft over seksuele geheelonthouding?
(lacht) “Mensen associëren mij inderdaad niet spontaan met stilte. Logisch. Toen uitgeverij Manteau me dit project voorstelde, moest ook ik heel diep graven toen ik mij wilde herinneren wanneer ik nog eens echte stilte had ervaren. En toch heb ik – impulsief als ik ben – toegezegd om dit boek te schrijven. Op één voorwaarde: dat Silence, please! geen geitenwollensokkenboek moest worden. Ik wilde niet dat de mensen zouden denken: Cath Luyten pretendeert dat ze de stilte heeft gevonden en zal ons eens uitleggen hoe we moeten leven. Het onderwerp ‘stilte’ is in mijn boek vooral een aanleiding om mijn gesprekspartners diepgaand te portretteren.”
Het valt inderdaad op dat je gesprekken over stilte nogal snel uitmonden in gesprekken over...
“... psychologische shit? (lacht) Dat is zo. Blijkbaar beland je al pratend over stilte automatisch in de diepste catacomben van de ziel. De interviews gaan bijna allemaal over vrij geladen onderwerpen als verlies, eenzaamheid en al dan niet verwerkte trauma’s. Dat is ook niet abnormaal, natuurlijk. Zodra je de stilte opzoekt en niet langer wordt afgeleid door triviale gebeurtenissen, vult je hoofd zich met gewichtiger issues. Met zorgen ook. Stilte kan in je hoofd heel veel lawaai maken.”
Je hebt je voor je boek twee dagen vrijwillig opgesloten in het klooster van de zusters van Nazareth in Brecht. De stilte die je er ervaarde, omschrijf je als ‘stilte voor gevorderden’. Omdat het een ongemakkelijke stilte was?
“Voor mij was het dat zeker. We mochten tijdens de lunch niet met elkaar praten. Maar dat versterkte sommige geluiden net enorm: het gekras van bestek, het gekauw van tafelgenoten, het geklots van Westmalles die werden uitgeschonken... Het klonk in de kloosterlijke stilte allemaal onbehaaglijk luid. (lacht) De zusters van Nazareth gaan het niet graag horen, maar ik heb hun stilte over het algemeen ervaren als een vrij kunstmatige stilte. Soms probeerde een buitenstaander aan tafel met kleine, non-verbale signalen te communiceren. Maar zelfs daar werden de zusters boos van. Wat ze doen, is eigenlijk: de buitenwereld het zwijgen opleggen. Zich behoeden voor verlokkingen, zich afsluiten van alles wat hun geloof aan het wankelen zou kunnen brengen. Dat is hun goed recht, natuurlijk, maar het is en blijft in zekere zin een vlucht. Een gemakkelijkheidsoplossing.”
Is je verblijf in het klooster méér geweest dan een geinig experimentje? Ben je er op onbewaakte momenten tot onvermoede inzichten gekomen?
“Niet echt, nee. Ik heb de ironie waarmee ik er rondliep nooit echt van me kunnen afschudden. Tijdens de gebedswaken was er een non die voortdurend aan het kapje van een andere non aan het prutsen was. In plaats van ‘de stilte over mij heen te laten dalen’ en ‘verdieping te vinden’, ben ik mentaal dáármee bezig geweest.” (lacht)
Wat is het eerste wat je gedaan hebt toen je het klooster weer verliet?
“Ik heb in de auto op weg naar huis heel luide muziek gespeeld. En ’s avonds – het was nog zomer – ben ik in Antwerpen op een paar luidruchtige terrasjes gaan zitten. (lacht) Ach, misschien ben ik in het klooster gewoon niet moedig genoeg geweest. Om het goed te maken, zal ik ooit eens een maand in mijn eentje de Canadese bossen intrekken.”
Je gaat liever op stilteretraite in een Canadees bos dan in een Brechts klooster?
“Ik ontmoet liever houthakkers dan nonnen. (lacht) Maar ook in een Canadees bos geldt de vraag: hoe lang duurt het voor je er echte stilte vindt? Als je je voor lange tijd van de wereld afsluit, zal je toch eerst een woelige confrontatie met jezelf moeten aangaan. Willen of niet, je zal een strijd moeten leveren met de muizenissen in je hoofd. Terwijl echte stilte inhoudt dat je helemaal nergens aan denkt. Pas als je in stilte rust vindt, ben je er. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd, vrees ik.”
Sign of the times: sommige mensen zoeken stilte tijdens stiltedagen: dagen waarop ze – althans volgens de organisatoren van stiltedagen – ‘opnieuw contact kunnen maken met wat wezenlijk is’. Een stiltedagje kost 300 euro en bestaat hoofdzakelijk uit (wat had u gedacht?) stilte. ‘Onze begeleiding wordt bewust minimaal gehouden opdat men in stilte zijn bewustzijn kan exploreren’, meldt een aanbieder van stiltedagen op zijn website. Het absolute niets verkopen a rato van 300 euro per dag: fraudeur Boorman uit Willem Elsschots Lijmen/Het Been zou het briljant gevonden hebben, zeg ik.
“En toch begrijp ik het concept van zo’n stiltedag”, reageert Cath Luyten. “Sommige mensen hebben het zo druk dat ze zonder brute ingrepen in hun agenda gewoon niet aan momenten van rust toekomen.”
In mijn hometown kopen twee mensen alle bouwgronden rondom hun huis op. Niet om er een groter huis neer te poten, ook niet als belegging, maar om de stilte in hun huis te vrijwaren. Ze kopen geen bouwgrond, maar stilte.
“Ik kan me daar iets bij voorstellen. Zelf woon ik sinds een tijdje in een hoekappartement vlak bij de voetgangerstunnel in Antwerpen. Het is er mooi, maar ook lawaaierig: het verkeer dendert er dag en nacht over de kaaien; er meren gigantische cruiseschepen aan; er bevindt zich een behoorlijk geanimeerde bruine kroeg en nu en dan wordt er in de wijk een gebouw neergehaald met behulp van enorme sloopkogels. De maanden waarin ik het boek schreef, waren – o, ironie – de luidruchtigste uit mijn leven. (lacht) Ik vind het dus niet zo gek dat mensen hun huis met stilte proberen te omringen. Je moet toch ergens tot rust kunnen komen? Zelf heb ik besloten om mijn hoekappartement binnenkort weer te verlaten. Ik overweeg zelfs om opnieuw naar het platteland te trekken. Wat opmerkelijk is, aangezien ik daar op mijn achttiende echt ben gevlúcht. Ik was nieuwsgierig naar alles wat leeft en beweegt. Maar nu denk ik: buitenkomen en niks anders horen dan een verre tractor, dat heeft toch ook wel iets.”
Is er in de stad dan geen stilte te vinden?
“Toch wel. Tenminste: als je lekker in je vel zit. Als je onrustig bent, zal je elk geluid als storend ervaren. Maar als je je rustig voelt, mogen er al veel omgevingsgeluiden zijn voor je die als lawaai zal catalogeren. In die zin is stilte, voor mij althans, een synoniem van rust. De afwezigheid van tumult in mijn hoofd.”
Raak jij makkelijk overprikkeld?
“Nee, maar ik voel me wel vaak onrustig. Om het met een vooralsnog aan niemand toegekende quote uit te leggen: ‘My heart swings back and forth between the need for routine and the urge to run’. Sta ik stil, dan verlang ik naar beweging. Beweeg ik, dan heb ik behoefte aan stilstand. Het zal met mij dus altijd iets zijn. (lacht) Maar misschien is dat helemaal niet zo erg. Misschien is innerlijke agitatie wel onvermijdelijk op een planeet waarop we als mieren door elkaar heen krioelen. Ik probeer mij in ieder geval bij mijn ongedurigheid neer te leggen. Er is veel rust te vinden in de aanvaarding van onrust.”
Uit het boek leid ik af dat je je weleens ergert aan je eigen imago. In de inleiding van je gesprek met muzikant Jan Swerts schrijf je: ‘In zijn ogen was ik vast het dartel door het leven gaande huppelkutje van de boekjes.’ Over Guido Belcanto meld je dat hij aanvankelijk geen goed oog had in een interview met jou: ‘Waar moet het met dat immer vrolijke taterwater in godsnaam over gaan?’ Wilde je bewijzen dat het opgewekte meisje van de televisie ook contemplatief uit de hoek kan komen?
“Dat was mooi meegenomen, ja. Ik kan niet ontkennen dat het me stoort dat ik zo vaak herleid word tot een vrolijk lachebekje. Al heb ik daar zelf ongetwijfeld toe bijgedragen: ik ben in de loop der jaren zo vaak omschreven als ‘de immer vrolijke Cath Luyten’ dat ik mij daar soms ook naar heb gedragen. Als je zoals ik niet graag mensen ontgoochelt, doe je zelfs je best om te beantwoorden aan het clichébeeld dat mensen van je hebben. Maar los daarvan: ik erger mij aan de vanzelfsprekendheid waarmee mensen tot één enkele eigenschap gereduceerd worden. Ik bén doorgaans vrij opgewekt. Maar niemand is eendimensioneel, we zijn allemaal fundamenteel ambigu. Dat maakt ons ook zo boeiend. Dus ja, ik hoop toch dat mensen tijdens het lezen van mijn boek voorbij mijn uitbundigheid zullen kijken.”
In het voorwoord schrijft ze: ‘Ik kom uit een woelige periode. Het tumult kwam van overal. Van vrienden, familie, pers. Het zat zelfs in mijn hoofd.’ De woelige periode in kwestie was die waarin er een einde kwam aan haar huwelijk met sportjournalist Frank Raes (65). Ze kondigde hun scheiding zelf aan op haar Instagram-pagina: ‘Merci voor een van de mooiste hoofdstukken in mijn leven, Frank’, stond er onder een foto uit betere tijden.
Romantisch verbond
Op nieuwssites en sociale media vielen opgeschroefde woorden als ‘het ondenkbare is gebeurd’ en ‘einde van een sprookje’. Alsof het romantische verbond tussen Cath Luyten en Frank Raes een opstekertje was waaraan we ons al die jaren toch hadden vastgeklampt. Alsof we alweer een illusie met het groot vuil moesten meegeven en we daar alleen toe bereid waren als we nadrukkelijk protest mochten aantekenen.
Voor de ex-geliefden zelf bracht de scheiding wat een scheiding altijd teweegbrengt: hevig hartzeer en ontwrichtende vormen van introspectie. Gelukkig voor Cath Luyten bleek het schrijven van haar stilteboek onverwacht therapeutisch.
“Bijna al mijn gesprekspartners zijn zelf ook ooit door een scheiding gegaan. Dat was, gek genoeg, een steun. Omdat het mij deed beseffen dat heel veel mensen mij zijn voorgegaan. Dat relaties die tegen alle verwachtingen in eindig blijken te zijn, gewoon bij het leven horen.
“Mijn ouders hebben mij altijd ingeprent: als je aan iets begint, maak je het ook af. Dat advies heb ik ter harte genomen. Ik ben nooit een opgever geweest. Niet op professioneel gebied, maar ook niet in de liefde. Als je op een gegeven moment dan toch moet vaststellen dat je huwelijk aan het verbrokkelen is, voel je je aanvankelijk totaal mislukt. Je denkt: het ligt aan mij, ik ben een lousy echtgenote, ik heb gefaald. Maar de gesprekken voor mijn boek hebben me doen inzien dat het in alle levens weleens fout gaat. Ze hebben me verlost van mijn drang naar perfectie. Ik heb mezelf altijd heel veel opgelegd. Ik moest en zou een foutloos leven leiden. Sinds het schrijven van mijn boek probeer ik wat minder streng te zijn voor mezelf. Zeker in de liefde.”
We bestellen verse koffies, kwestie van iets omhanden te hebben wanneer de woorden zich niet spontaan zouden aanbieden. Ik stuur mijn vragenlijst wandelen, gesprekken over de liefde verdragen geen draaiboek.
Dan zegt Cath Luyten: “Ik weet nog precies wanneer mijn huwelijk in mijn hoofd een probleem is geworden. Dat gebeurde vier jaar geleden, toen Frank en ik in Antwerpen een appartement aan het bezichtigen waren. Het was een ruime, lichtrijke flat, met een prachtig zicht op de Schelde. Echt het soort appartement waar ik al mijn hele leven van droomde. En waarvoor ik al jaren Immoweb aan het afschuimen was. (lachje) Terwijl ik de woonkamer van het appartement aan het bekijken was, hoorde ik Frank ineens zeggen: ‘Ja. Hier wil ik oud worden.’ Ik ben toen in paniek geschoten. Ik dacht: oud worden? Ho maar, daar zijn we nog lang niet aan toe. Ik zit nog maar in de helft van mijn leven. Ik ben nog niet klaar om al naar het einde te hobbelen.
“Het was de allereerste keer dat het leeftijdsverschil tussen Frank en mij zich zo duidelijk manifesteerde. Daarvoor had ik het nooit als een probleem ervaren. Toen Frank en ik elkaar leerden kennen, was ik een twintiger. Jong en onbevangen. Ik zei tegen iedereen: ‘Waarom zou ik niks met Frank mogen beginnen? Omdat hij 23 jaar ouder is? Relaties met leeftijdgenoten kunnen toch ook mislukken?’ Maar toen, op de dag dat we samen dat appartement bezochten, heeft het leeftijdsverschil ons wel degelijk ingehaald. Het was plots zonneklaar dat we allebei in een totaal verschillende fase van ons leven zaten. En dat het ontzettend moeilijk zou worden om nog dezelfde plannen en dromen te delen.
“We hebben dat appartement aan de Schelde niet lang na ons bezoek gekocht. En het is drie jaar lang de mooiste plek geweest waar we als gezin ooit hebben gewoond. Maar ik heb mij er nooit écht gelukkig gevoeld. Frank en ik zijn er stilletjes – en af en toe wat minder stilletjes – uit elkaar gegroeid.”
Liefdevol uit elkaar
Haar Instagram-post suggereerde dat het kan: op een liefdevolle manier uit elkaar gaan. Ik vraag wat mensen volgens haar kunnen doen om te vermijden dat hun echtscheiding op een vechtscheiding uitdraait. “Elkaar héél graag zien”, zegt ze meteen. “Want als je iemand echt graag ziet, wil je dat die persoon gelukkig is. Ook als dat betekent dat je elkaar moet loslaten. Uit elkaar gaan, kan een daad van liefde zijn.”
Haar woorden zijn nog niet vervlogen of haar gedachten bevinden zich al aan de volgende gesprekshalte. Ze zegt dat onderzoek heeft aangetoond dat kinderen van gescheiden ouders later sneller uit elkaar gaan dan kinderen van gehuwde ouders. En dat ze bang is dat ze het toekomstige liefdesleven van haar zoon nu al gecompliceerd heeft. “Kort nadat Frank en ik uit elkaar waren, vond ik in de broekzak van Bill een briefje waarin hij het uitmaakte met zijn lief. ‘Sorry. Ik vind het verschrikkelijk, maar dit is des mensen’, had hij geschreven. Ik ben toen beginnen huilen. Ik dacht: shit, ik heb mijn zoon een totaal verknipt mensbeeld meegegeven. Later heb ik met hem over dat briefje gepraat. En heb ik hem gezegd dat bij elkaar blijven ook nog altijd een optie is als je iemand graag ziet. Een tijdje na ons gesprek zag ik dat hij had meegedaan aan een Instagram-poll. ‘Geloof je nog in de liefde?’, was de vraag. Hij had het woord ‘ja’ omcirkeld. Toen ben ik opnieuw beginnen te huilen. Maar dan van blijdschap.” (lachje)
Het blijft even stil. Een paar woordeloze ademtochten later vragen we ons af waarom we eigenlijk aan het praten zijn over liefdesverdriet, terwijl we het net zo goed zouden kunnen hebben over liefdesgeluk. Per slot van rekening heeft ze al een tijd opnieuw een vriend (de 38-jarige regisseur Eshref Reybrouck, red.) en is ze naar eigen zeggen zo verliefd als een losgeslagen puber.
Verdrietig en verliefd
Ik zeg wat ze zelf ook weet: dat het niet gemakkelijk is om na een scheiding aan de buitenwereld uit te leggen dat je zowel verdrietig als verliefd bent. Dat dat zo gauw ongepast wordt gevonden.
Ze knikt en zegt: “Ook al hebben Frank en ik samen beslist dat we niet meer verder konden, de perceptie is dat ‘het jonkie’ is weggegaan. En bijgevolg wordt mijn verdriet niet echt getolereerd. Mensen denken: zij heeft de breuk meer geïnitieerd dan hij, ze moet nu niet komen zagen. Of, erger nog: ze heeft er zelf voor gekozen om bij hem weg te gaan, het kán gewoon niet dat ze verdriet heeft. Gelukkig weet Frank beter. Dit is zijn tweede echtscheiding. Hij wéét wat er in een huwelijk kan foutlopen. Hij wéét dat de liefde nooit zwart-wit kleurt.
“Maar één ding staat vast: mochten we dit interview een half jaar geleden gedaan hebben, ik had nu al drie dozen Kleenex volgesnotterd. Ik vertelde je daarstraks dat ik probeer om niet te streng te zijn voor mezelf. Om de gedachte toe te laten dat het niet zo erg is als mensen uit elkaar gaan. Maar dat is iets waar ik mezelf nog regelmatig aan moet herinneren. Want ik denk nog vaak: het is wél erg.”
De cafébaas acht het moment gekomen om de stilte in zijn kroeg te verdrijven met ‘Leef’ van André Hazes. Zeker drie minuten lang doen we alsof de morgen niet bestaat. Wanneer Hazes is uitgezongen en de volumeknop weer op nul staat, druppelt er opnieuw humor in de woorden van Cath Luyten. “Zal ik de zestig euro voor deze therapeutische sessie aan jou betalen of aan De Morgen?” (lacht)
“Ach, laat ik maar proberen om deze periode glimlachend door te komen. Niet dat ik mijn zorgen wil toedekken. Maar ik denk wel: the only way is up. We zijn hier maar een paar decennia, daar moeten we het beste van maken.”
Het beste, dat is vandaag haar nakende reünie met lief Eshref. Na haar namiddagmeeting in Gent rijdt ze nog door naar Duinkerke, waar haar beau momenteel een Franse reeks draait. Vanavond zal de liefde niet betreurd, maar bejubeld worden.
Cath Luyten, Silence, please! - Intieme gesprekken over stilte, verschijnt op 22 oktober bij Manteau, 192 pag., 23,50 euro.
Er is ook een theatervoorstelling van Silence, please!, onder meer in de Arenbergschouwburg, de Warande en in 30CC. Een overzicht vindt u hier.