InterviewBoeken
Cartoonist Jip van den Toorn deelt uppercuts uit: ‘Scoren met je okselhaar op Instagram is niet de kern van feminisme’
Ze is scherp en confronterend. Ze doorziet perfect ons gedrag. Ze beoefent een Sovjet- vechtsport. Maar ze is vooral meedogenloos grappig. Prijswinnend cartoonist Jip van den Toorn (29): ‘Soms ben ik jaloers op mensen die elke dinsdag broccoli eten.’
“Welkom in mijn kleine, stomme, tijdelijke huis”, zegt cartoonist Jip van den Toorn, die – na eerdere winnaars als Kamagurka en Peter van Straaten – als eerste vrouw en als jongste winnaar ooit de Inktspotprijs, voor de beste politieke tekening van het parlementaire jaar, in ontvangst mocht nemen.
Ze houdt de deur open van de gemeubileerde studio van 34 vierkante meter in een voormalig kantoorgebouw in de wijk Bos en Lommer in Amsterdam, die ze nu een paar maanden in onderhuur heeft. “Ineens woon ik tussen allemaal The Da Vinci Code-achtige esoterische romans en ligt er een synthetisch kleed op de vloer.”
Ook haar hond zegt gedag. “Dit is Bennie, ze is echt een flirt”, duidt ze de viervoeter, die meteen op de schoot van het bezoek komt liggen. “Ze komt uit Roemenië, waar ze in een kill shelter zat, een asiel waar alle dieren worden afgemaakt zodra die vol zit. Ik heb haar geadopteerd toen ik nog samen was met mijn ex-vriend, die ook heel graag een hond wilde. Maar toen ik zag hoe slecht hij voor het beestje zorgde, was die relatie snel voorbij. Hoe kunnen wij dan ooit samen een kind maken, concludeerde ik.
“Vervolgens dacht ik: o ja, ik neem Bennie mee, we gaan met zijn tweeën weg. Bennie is echt een levenskeuze. Die beslissing heeft me zoveel gebracht. Ik zou nooit alleen een hond hebben genomen. Bennie is mijn harige baby, we zijn met z’n tweeën ons eigen gezinnetje.”
Ze loopt naar de keuken, lees: ze zet een stap naar links. “Wil jij thee? Ik heb ook koffie en havermelk? En ik heb snacks gekocht. Wil je dit? Dit zijn chocoladeamandelen.” Naar Bennie: “Ben, wil jij een vieze paardensnack?”
BIO
geboren op 5 september 1993 in Amsterdam • woont in Berlijn • maakte van 2017 tot 2019 beeldcolumns voor Vrij Nederland • in 2018 winnaar van een World Illustration Award voor ongepaste, geborduurde omakussens • maakt sinds 2018 Illustraties voor De Standaard, de Volkskrant, Het Parool en VPRO-gids • heeft een beeldcolumn in de Volkskrant • won in 2022 de Inktspotprijs
Hoe kom je als prijswinnend cartoonist in dit ‘kleine, stomme huisje’ terecht?
“Ik had op Instagram gevraagd of iemand een plek wist. Het is 1.200 euro per maand, dat is dus relatief goedkoop in Amsterdam. Dit hele flatgebouw met 91 studioappartementen zit vol afgeknepen studenten. Ik heb wel een huis in Berlijn, maar ik moet nu vaak in Nederland zijn. De cartoons die ik twee keer in de week voor de Volkskrant maak, met daarin mijn kijk op de actualiteit, kan ik overal tekenen, daarvoor heb ik alleen mijn iPad nodig. Maar ik werk ook voor Dit was het nieuws (satirisch tv-programma op de Nederlandse buis, red.) en mijn boek Crisis kwam net uit, dus het was handig even een paar maanden in Nederland te verblijven.
“Dat ik in Berlijn ben terechtgekomen, kwam doordat ik verkering had met iemand die alternatieve technomuziek maakte, en hij wilde naar technowalhalla Berlijn verhuizen. Hij was een pizzabakker met een technodroom. En ik een serveerster, die hem in de keuken allemaal trucjes met deeg zag doen terwijl hij zong, en dacht: ik moet mee.”
Dat begrijpt iedereen.
“Die relatie heeft het niet overleefd, maar de stad wel. Ik heb er mijn vrienden, er is mooie natuur waar ik met Bennie kan lopen, en wat cultuur betreft gebeurt er meer. Ik vind Amsterdam soms een verstikkend dorp. In Amsterdam lijken en letten mensen zo op elkaar. Iedereen zit op dure fietsen een beetje rond te fietsen. Ze zijn hier ook meer gefocust op wat je hebt bereikt. In Berlijn vraagt niemand wat je doet. Dat vond ik bevrijdend. De verhuizing naar Berlijn heeft me ook geholpen om met afstand te kijken naar hoe gek we eigenlijk met dingen omgaan.”
De blik van Jip is er een die steeds meer wordt geroemd. Zo ook door de jury van de Inktspotprijs 2022, die unaniem koos voor haar beeldcolumn, een tweeluik waarin Brenda heeft besloten klimaatbewuster te gaan leven.
De juryvoorzitter oordeelde dat ‘de tekenaar op doeltreffende en humoristische wijze het hypocriete gedrag van de mens hekelt’. Voor Van den Toorn kwam de prijs als een verrassing. “Ik had dat niet verwacht, anders had ik wel even wat leukere kleren aangetrokken. Ik had ook helemaal geen speech voorbereid, ik heb alleen iets gezegd als: ‘Wow, ik ben de eerste vrouw die deze prijs wint. En ik sta hier voor een zaal met allemaal mannen naar wie ik erg opkijk, en jullie kunnen er natuurlijk ook niks aan doen dat jullie man zijn, maar ik hoop wel dat dit meer jonge vrouwen inspireert om dit vak te gaan doen.’ En dat meen ik serieus. Anders is over tien jaar mijn hele vakgebied met pensioen. Als ik jong zou zijn, zou ik nu instappen. Cartoonist is echt de bitcoin onder de beroepen.”
Zelf wist ze pas laat dat ze in de voetsporen wilde treden van cartoonistenhelden als Gummbah en Kamagurka. “Ik had nooit echt een plan voor wat ik later wilde doen. Dat ik op de kunstacademie het vak illustratie ging volgen, was ook vrij ondoordacht. Ik weet nog dat ik in het begin tegen mijn moeder riep: ‘Het is zo raar, ik moet heel veel tekenen!’”
Na de opleiding belandde Van den Toorn in een pizzeria. “Daar werkte ik vijf dagen in de week als serveerster tot ze me ineens aanstelden als manager. Dat kon ik helemaal niet, want ik kan niet tegen autoriteit en die moest ik dan hebben over andere mensen. Dus ik zei vaak dingen als: nee joh, dat doe ik zelf wel. Waardoor ik twee keer zo veel te doen had en ik er niet stabieler op werd. Dan werd de frisdrank niet geleverd en moest ik huilen.
“Dus dat ging niet goed, waarna ik dacht: hoe kan ik binnen mijn eigen vakgebied geld verdienen? Toen heb ik bij Vrij Nederland gevraagd of ik beeldcolumns voor ze mocht maken. Oké, zeiden ze, doe maar. Toen heb ik me daar helemaal in vastgebeten en ben ik knetterhard gaan werken om die tekencarrière te laten lukken.”
Daarna ging het snel. Naast de beeldcolumns voor de Volkskrant maakt ze illustraties voor Het Parool, de VPRO-gids en De Standaard, zit ze in de redactie van het tv-programma Dit was het nieuws, en verscheen dus deze week haar boek Crisis. ‘Jip van den Toorn vangt niet alleen scherp, confronterend en humoristisch de tijdgeest, maar ook ons gedrag als individu en maatschappij. En dat maakt haar tot een van de meest relevante columnisten van Nederland’, ronkt haar uitgever op de achterflap.
Ook cabaretier Peter Pannekoek is daarop lovend over haar werk: ‘Jip van den Toorn kan waanzinnig tekenen, maar ze is vooral meedogenloos grappig. Mijn favoriete combinatie.’ Net als cartoonist Kamagurka: ‘Dit is verdomd goed werk. Goeie, frisse ideeën verpakt in sterke, coole tekeningen.’
Je moeder vertelde: ‘Jip vond het ingewikkeld op de basisschool. Meisjes onderling kunnen behoorlijk heftig zijn. Daar hebben we toen veel over gesproken, samen bespraken we tactieken. Verzin een list, daar zijn we goed in. Uitzoomen en relativeren.’ Ze vermoedde dat je buitenstaandersblik daar zijn oorsprong vond.
“Ik denk dat dat wel klopt. Meisjes kunnen van die clubjes vormen, en daar viel ik buiten. Ik deed wel mijn best om me aan te passen en erbij te horen, maar ik was misschien net te eigenzinnig en niet meisjesachtig genoeg. Ik was een bollig blond meisje met een zware stem. Als ik ging praten, schrokken mensen echt. Kinderen kunnen wreed zijn. Ik denk dat ik vanaf die tijd ben gaan uitzoomen en mensen en situaties heb leren lezen.
“Op de middelbare school hoorde ik ook nergens bij. Iedereen accepteerde me, maar ik ging van plek naar plek. Ik zocht mijn identiteit in stoer doen en overschreeuwde mezelf met veel blowen en boos gedrag. Dus ik ben lang bezig geweest met hoe ik me tot andere mensen moest verhouden. Pas toen ik naar de kunstacademie ging werd alles anders, dat was een opluchting. Ineens had ik discussies met mensen die snapten wat ik interessant vond. Ik hoefde me niet meer in een stramien te voegen waarin ik eigenlijk niet paste. Gaandeweg ben ik toen ook wat liever geworden. Door de geschiedenis van mijn moeder en hoe sterk zij daarmee is omgegaan, wist ik vooral goed hoe ik stoer moest zijn.”
De geschiedenis van haar moeder, Pauline Barendregt, vormde de basis voor het boek Lieveling van schrijver Kim van Kooten. Zij kent Jips moeder van het schoolplein waar hun beider kinderen heengingen. Het is het verhaal van een kind dat vanaf haar 5de negen jaar lang seksueel wordt misbruikt door haar stiefvader en volledig op zichzelf is aangewezen, met een wankele, egocentrische moeder en asociale familie.
Als Pauline 14 jaar is, komt het misbruik uit, waarna de rest van de familie furieus is en aangifte doet tegen de man, maar zich ondertussen niet bekommert om Pauline en haar zus, wie – zonder dat ze het van elkaar weten – hetzelfde is overkomen. Nadat hun moeder is weggegaan bij de stiefvader, blijkt al snel dat ze de situatie niet aankan. Paulines moeder wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting. Eenmaal terug redt ze het thuis niet alleen en doet ze het ongelooflijke: ze keert, met haar jonge dochter – Jips moeder – weer terug naar de stiefvader. Niet veel later besluit Pauline het huis uit te gaan om nooit meer terug te keren.
Jip: “Als je het boek leest denk je: hoe kan dit nu ooit nog goed komen? Maar zes jaar daarna ben ik geboren en ik ben er het levende bewijs van dat mijn moeder het gewoon heeft geflikt. Dus zij is echt een voorbeeld voor mij. Maar er is ook een schaduwzijde.”
Wat is de schaduwzijde?
“Mijn moeder is heel goed in overleven, ze kon zichzelf goed wegcijferen terwijl ze maar bleef vechten. En als je geen ruimte opeist voor jezelf, kun je dat ook niet iemand anders leren. Dus daarmee ben ik nog steeds bezig, ik leer dat nu pas.”
Je moeder vertelde dat toen ze haar ouderlijk huis verliet, ze een zegelring kocht. Het staat symbool voor: ik ga een nieuwe familiegeschiedenis schrijven. Hoe verklaar jij dat zij zichzelf wegcijferde, als reactie op haar jeugd?
“Ze wilde het graag goed doen, maar dat heeft ze gedaan door zich aan te passen aan de mannenwereld en bikkelhard te zijn voor zichzelf. Ze heeft bijvoorbeeld maar anderhalve week zwangerschapsverlof opgenomen om even een kind te baren. Daarna knalde ze alweer door omdat ze dacht: ik mag niet zeiken. Mijn moeder nam wel de ruimte om carrière te maken en als een leeuwin te vechten voor haar kinderen, maar ze nam nooit ruimte voor haar eigen emotionele dingen. Ook als ze ziek was, ging ze altijd door en vond ze het zwak daaraan toe te geven. Door op te groeien met haar als voorbeeld heeft dat stemmetje zich ook in mijn hoofd geplant. Met als gevolg dat wanneer ik ziek ben of het mentaal minder gaat, dat als falen aanvoelt. Mijn eerste reflex is om door te beuken.”
Dat ruimte innemen is een thema geworden.
“Ja, het is grappig hoe dat overal in zit. Ik doe veel aan vechtsport in Berlijn en ik maak cartoons voor de Volkskrant. Dat gaat allebei om ruimte innemen. Met dat vechten letterlijk. Ik doe aan MMA, een vechtsport waarbij vechttechnieken worden gecombineerd, zoals jiujitsu, worstelen, karate, kickboksen, judo en boksen. En als ik dan aan zo’n groot vechtgala meedoe, moet ik er echt staan en mijn ruimte innemen.
“Ik train ook met mannen uit Tsjetsjenië en Kazachstan, uitsmijters bij clubs, of mannen die werk hebben waar je verder niet naar wil vragen omdat het niet helemaal is wat mag. Vijf jaar geleden had ik het nooit gedurfd om binnen te stappen en te zeggen: ik kom met jullie trainen, ik vind dat ik recht heb op een plek hier. Daar ben ik heel erg mee bezig, uit een soort tegenkramp, of tegenbeweging.”
Je moeder vertelde dat zij bijna nooit boos is, ook niet op haar moeder of stiefvader. Ken jij die emotie wel?
“Ja, ik wel. Bij sambo, die Sovjet-vechtsport die ik doe, ben je bezig elkaars knieschijven en nekken te breken. Als je denkt: nu breekt ie, tik je snel af. Maar soms komt er een nieuwe jongen bij de sportschool, die een stuk minder ervaring heeft dan ik, en die tikt dan pas heel laat af, waardoor zijn arm bijna breekt. Puur omdat hij het niet kan hebben dat ik een vrouw ben. Daar word ik dan boos om.
“Toen ik aan De slimste mens meedeed, kreeg ik ook e-mails van mensen die mij zeiden wat ik wel en niet moest doen. Een vrouw stuurde boze e-mails omdat ik te veel ‘kut’ zei. Ja, hallo, dacht ik, wie ben jij om mij dat te vertellen? Ik heb haar een mail teruggestuurd, die ik afsloot met: ‘Vriendelijke kutgroetjes, Jip.’ Omdat ik nu die strijd voer om die ruimte in te nemen, denk ik: jij gaat die niet van mij afpakken!”
Kon je in die relatie waarvoor je naar Berlijn ging wel goed je ruimte innemen?
“Ik denk dat dat toen nog wel een issue was. Zoals in al mijn eerdere relaties verviel ik in voor de ander willen zorgen. Dat is een manier om je eigen shit niet aan te gaan. Het lijkt lief en loyaal, maar het is stiekem een vlucht. Je denkt: ach, kom maar met je dingen, ik ga wel voor je zorgen, maar dat is eigenlijk om niet voor jezelf te hoeven zorgen. Daar ben ik nu wel achter, na een relatie van zes jaar en eentje van drie jaar. Eigenlijk heb ik mijn hele volwassen leven relaties gehad, vanaf mijn 18de tot mijn 27ste. En ik ben nu 29.
“Sinds die laatste relatie is uitgegaan, denk ik: dit is mijn moment, ik moet met mezelf dealen nu. Ik heb geen zin meer om concessies te doen aan iemand, misschien sla ik daar nu wel weer een beetje in door. Ik denk nu bij iedereen die ik date waarbij ik iets moet inleveren: ja daag!”
Waarop haak je zoal af?
“Wanneer iemand iets van me verwacht waar ik geen zin in heb, kleine dingen. Dat iemand het vervelend vindt als ik nootjes eet in bed, denk ik: ja daag! Het zijn mijn nootjes! Mijn bed. Wegwezen. Ook wel zielig voor de betreffende man, maar ja.”
Zeg je dat dan ook? Ik maak het uit omdat ik van jou geen nootjes mag eten in bed.
“Euh, ik heb het wel wat algemener gesteld, het waren ook niet alléén de nootjes, maar de nootjes hadden wel grote impact. Ik heb ook zo lang verkeringen gehad met van die lieve jongens, dat ik daarna alleen maar met een soort van psychopaten ging daten. Misschien wilde mijn onderbewustzijn toch weer voor iemand zorgen, dat je onbewust denkt: jij bent helemaal verknipt, maar ik neem je wel onder mijn vleugels. Uit die fase ben ik nu ook wel weer weg. Ik hoef nu zelfs helemaal geen relatie. Ik vind mijn leven op het moment gewoon heel leuk. Ik dop mijn eigen boontjes wel.
“Een tijdje geleden liep ik in mijn eentje ’s avonds door Marseille toen iemand mijn tas probeerde te stelen. In een reflex gaf ik die jongen een leverstoot en een elleboog op zijn neus, volgens mij hoorde ik die breken. Daarna ben ik hard weggerend en stond ik helemaal te shaken, maar ik was ook trots. Want ik weet: als er iets gebeurt, kan ik mezelf redden.
“Door het vechten ontmoet ik allemaal mensen die ik in mijn bubbel nooit was tegengekomen. En dat heeft me geleerd meer werelden te betreden waar ik naar mijn gevoel niet helemaal bijhoor. Ik neem overal waar ik kom aanwaaien steeds makkelijker mijn eigen ruimte in. Als jonge, vrouwelijke cartoonist in een oudemannenwereld, als Nederlander in Berlijn, en als enige niet-comedian bij Dit was het nieuws. Door van de ene subcultuur naar de andere te hoppen en niet bij één groep te horen, kan ik mijn werk het beste doen. Want als je vastzit in je bubbel, kun je niet meer uitzoomen.”
Je moeder vertelde dat jullie allebei een beetje de buitenstaander blijven. Vind je dat soms ook jammer?
“Ja, ik denk dat de keerzijde daarvan is dat ik niet zo gegrond ben. Ik kan overal naartoe fladderen, ik heb enkel mijn hond nodig, mijn iPad, een schone onderbroek en een koffer met wat kleren. Maar soms ben ik jaloers op mensen die elke dinsdagavond broccoli eten. Het is fijn dat ik morgen naar Parijs kan vertrekken en daar vijf weken werk, het is fijn dat alles openligt en alles kan, maar daardoor heb ik geen echte thuisbasis.”
Die uitgezoomde blik was voor je moeder een overlevingsstrategie. Zo probeerde ze de realiteit te ontvluchten. ‘Dat heeft mij gered, want daardoor beleefde ik het misbruik niet echt’, vertelde ze. Jij doet er juist alles aan om die uitgezoomde blik te krijgen zodat je de werkelijkheid wél haarscherp ziet.
“Ja, dat is wel een verschil, dat uitzoomen en observeren doen we allebei, maar we zijn het allebei vanuit een andere insteek gaan doen. Ik wil graag een zo breed mogelijke blik hebben, en met zo veel mogelijk verschillende mensen spreken om de realiteit goed te kunnen zien, maar ik kon dat alleen maar doen doordat mijn moeder een vorm van veiligheid voor mij heeft geschapen. Daardoor weet ik dat het altijd goedkomt. En dat heeft mijn moeder door haar onveiligheid natuurlijk niet gehad.
“Maar ook mijn vader is heel creatief (Jips vader is acteur Dick van den Toorn. Haar ouders scheidden toen ze 3 jaar was, red.). Dus ook van hem heb ik leren kijken. Ik heb gewoon een fijne jeugd gehad, en heb veel creativiteit meegekregen. En humor, die heb ik echt van mijn ouders. Met een lach naar het leven kijken en je dingen afvragen als: is het eigenlijk niet heel raar hoe we met zijn allen bezig zijn?”
En wat valt je dan specifiek op?
“Voor mijn boek Crisis, met zowel ouder als nieuw werk, heb ik geprobeerd een lijn te ontdekken in mijn werk. Wat me opviel was dat de mechanismen bij crises eigenlijk altijd dezelfde zijn, of het nu gaat om grote crises als de klimaatverandering, corona en de oorlog in Oekraïne, of om kleine crises zoals een relatiecrisis. Bij corona applaudisseerden we in het begin nog voor elkaar, bij de oorlog in Oekraïne riep iedereen toen het net begonnen was: ‘Ik neem Oekraïners in huis’, en als een relatie uitgaat roepen we in eerste instantie: ‘We blijven voor altijd vrienden!’
“Maar daarna slaat het langzaam om in ontkenning, frustratie en woede, en ontstaan protesten. Dan komt er een hysterie vrij waarbij iedereen elkaar aansteekt, waarna er niks aan het eigenlijke probleem wordt gedaan. Dat is ook wat er gebeurde bij mijn moeder toen het misbruik uitkwam. Er ontstond een hysterie in die familie en iedereen was alleen maar met zichzelf bezig. Die dynamiek zie je ook bij politieke crises. Vaak komen we niet verder dan die oppervlakkige hysterie. Of het nu gaat om feminisme, corona of het klimaat.”
Je had laatst een beeldcolumn met een vrouw in verschillende poses die een selfie maakt, met daarbij de tekst: ‘Romy was blij dat ze haar lichaam opnieuw kon inzetten voor het feminisme.’ Wat is er volgens jou aan de hand op het gebied van feminisme?
“Ook daarbij gaat het gesprek vaak over oppervlakkigheden, zoals ‘free the nipple’, laat je okselhaar zien en andere uiterlijkheden die lekker scoren op Instagram. Maar dat is in de kern niet waarover het gaat, het gaat veel meer over autonomie. We moeten het meer hebben over financiële onafhankelijkheid en of we vrouwen serieus nemen. Ik denk dat vrouwen soms zelf ook andere vrouwen minder serieus nemen, dat zit zo diep in ons.
“Dat komt ook door de films en boeken waarmee we zijn opgegroeid. Ik bekeek laatst films waarvan ik vroeger fan was en schrok me kapot. Want alle vrouwen die ik graag wilde zijn, zoals Lara Croft uit Tomb Raider, waren vrouwen in tanktops met harde tepels. Dat was mijn beeld van een stoere vrouw: hot en met een pistool in je achterzak dat je er heel cool uit trekt. Dat zit zo diep verankerd in onze samenleving, dus ook in mij. Maar ik denk dat we voorbij die oppervlakkigheden moeten leren kijken en het veel meer over de oorzaken moeten hebben. Alleen blijft het gesprek zelfs bij zo’n The Voice of Holland-schandaal (meerdere vrouwen deden hun verhaal over seksueel grensoverschrijdend gedrag achter de schermen, red.) enkel aan de oppervlakte, daar word ik zo mismoedig van.”
Wat maakt je mismoedig?
“Nou, dan zijn er weer veel mensen die roepen: dit kan echt niet, dit zijn monsters. Maar dat helpt niet om het probleem op te lossen, want daarvoor moet je de complexiteit ervan onder ogen zien. Doordat over daders alleen maar wordt geroepen dat het monsters zijn, zoeken veel minder mannen met pedofiele gevoelens hulp. En slachtoffers durven zich veel minder snel uit te spreken, omdat ze denken: o, maar het is mijn vader en die wordt dan als een monster behandeld.
“Ik merkte dat ook bij het boek van mijn moeder en Kim van Kooten. Mijn moeder had daarmee als doel het onderwerp bespreekbaar te maken. En te zorgen dat misbruik buitenstaanders eerder opvalt, want de kinderen zelf vertellen het uit schaamte niet snel. Maar mensen vinden het niet fijn erover na te denken dat misbruik zoveel plaatsvindt. Toen dat boek uitkwam, ging het vooral om hoe heftig het verhaal van mijn moeder was. Er ontstond een soort hysterie in de media: dat het een juicy verhaal was omdat het zo erg was. Daar werd ik zo boos om. Net zoals bij The Voice, wordt het dan vooral een soap waar mensen van smullen. En een paar weken later zit er weer iemand anders aan die talkshowtafel.
“Ik heb zulke mechanismen door mijn moeder goed leren zien: wat is buitenkant, wat is echt? Ik heb dankzij haar een sterke bullshitmeter. En dat hoop ik ook in mijn tekeningen te laten zien, als een relativerende spiegel.”
Dat die uitgezoomde blik uiteindelijk het talent is geworden waarmee je nu hoge ogen gooit, is dat een extra prettige bevestiging na je schooltijd?
“Ja, héél. Het is heel fijn dat mijn gedachten er nu mogen zijn en dat die ruimte er is.”
Je deed je uitgever Sladjana Labovic aan Pippi Langkous denken: sterk, avontuurlijk en innemend. Ze was helemaal verliefd op je, vertelde ze. ‘Ja iederéén is verliefd op Jip’, riep je Dit was het nieuws-collega Teun van den Elzen uit. ‘Zelfs met iemand waarmee ze in de lift staat, kan ze wat gaan drinken.’
“O ja? Haha. Wat leuk om te horen! Ik herken me wel een beetje in Pippi Langkous. Ik kom ook graag op bezoek en dan ben ik weer weg. Dat betekent overigens niet dat ik een cynisch mensbeeld heb. Het is meer, zoals met die tekening over dat stel in het vliegtuig, dat ik word vertederd door mensen. Mijn gedachte is heel vaak: ach, kijk nou, in plaats van dat ik denk: jezus wat stom, kijk eens hoe belachelijk. Want uiteindelijk proberen we maar wat met z’n allen, en zijn we allemaal even grote klunzen. Dat is de blik die ik graag met anderen wil delen.”
Jip van den Toorn, Crisis, Uitgeverij Podium, 176 p., 20,99 euro.