Muziekrecensie'Carnage' van Nick Cave
‘Carnage’ van Nick Cave & Warren Ellis: een wreed, mooi album dat als geschenk uit lucht viel ★★★★☆
‘Een wreed, maar mooi album. Ingebed in een catastrofe in de commune.’ Met die cryptische woorden kondigde Nick Cave vorige maand het nieuwe album Carnage aan. Dat is er sneller dan verwacht. Donderdagmiddag bracht de Australische muzieklegende dat werkstuk plots uit. We snappen zijn eerdere boodschap plots een stuk beter.
Het is vrijwel onmogelijk om te kunnen voorspellen wat voor plaat je van Nick Cave mag verwachten. Zeker wanneer The Bad Seeds niet mee aan boord gehesen worden. Of wanneer de aangekondigde titel van het album zoveel betekent als bloedbad en te midden van een Bijbelse pandemie wordt uitgebracht. Dat lachebekjes zich alweer beter zouden onthouden, stond natuurlijk al in de sterren geschreven.
Hoe Carnage dan klinkt? Bij eerste beluisteringen zouden we zeggen: als een spontane synthese van de vorige, roemruchte langspelers Skeleton Tree (2016) en Ghosteen (2019). Zowel de meditatieve zelfreflectie van die laatste plaat als de door merg en been snijdende onrust van Skeleton Tree, die verscheen na de onfortuinlijke val van Caves zoon, wisselen elkaar alleszins af.
Muzikaal is het niet zo vreemd dat Warren Ellis – sinds de jaren 90 violist van The Bad Seeds en Grinderman – op Carnage een gelijkwaardige positie heeft gekregen in de credits. Ghosteen leek op instrumentaal vlak ook al vaak zijn trip. Met Cave maakte hij overigens al eerder soundtracks, maar het is het de eerste keer dat beiden een heel songalbum als duo uitbrengen.
Goed nieuws voor de minder flexibele fans van Cave: de transcendentale ambientsfeer van Ghosteen werd naar de achtergrond gedrongen. Carnage klinkt daarmee… vleselijker? Het zou kunnen liggen aan een onbestaand tourleven. “Ik mis de pure, dierlijke verwantschap met mijn publiek”, liet de Australische vleermuis eerder al weten aan zijn fans.
Voor wie zich niet meer zou kunnen voorstellen hoe hij er vandaag uitziet. “I am a Botticelli Venus with a penis”, gromt Nick Cave in het dreigende en rusteloze ‘White Elephant’. “I’m an ice sculpture made of elephant-sized tears.” Verderop spuwt hij dan weer: “I’ll shoot you in the fucking face if you think of coming around here.” Nou, dát ontspoorde snel! In minder dan anderhalve minuut tijd derailleert de song van hallucinatie naar de rauwe werkelijkheid achter Black Lives Matter, en slaagt Cave er als vanouds in om je de stuipen op het lijf te jagen.
In de laatste rechte lijn kantelt de sfeer in deze verontrustende song evenwel alweer en kwam de jubelende finale van ‘Death is not the End’ op Murder Ballads (1996) ons zelfs even voor de geest. Of misschien nog treffender: een gospelkoor dat een drinklied in de pub aanheft “for the kingdom in the sky”.
Zonder voorbedachten rade
Verder tonen de koortjes op Carnage toch meer verwantschap met de geesten van dierbare overledenen, die op Ghosteen ogenschijnlijk opgetrommeld werden voor etherische achtergrondzang. Die roept hij andermaal op in de titeltrack van de plaat en ‘Lavender Fields’. Songs van een spookachtige schoonheid. Net als de hartverkillend gebrachte boodschap over een opgenaaide knekelbeat, oosterse viool in ‘Old Time’: “Wherever you’ve gone, darling, I’m not that far behind.”
Opvallend is hoe moeilijk de plaat zich op een bepaalde stijl laat vastpinnen. ‘Albuquerque’ klinkt als een vrij klassieke ballad à la Tom Waits met piano en strijkers, maar die song wordt afgewisseld met het meditatieve ‘Balcony Man’ of neurotische elektronica in de ouverture ‘Hand of God’.
“Een versneld proces van intense creativiteit.” Zo noemde Ellis Carnage op voorhand. In minder dan drie dagen hadden ze de acht songs klaar, al dan niet in premature vorm. Voorbedachte rade kwam er niet bij kijken, volgens Cave. De twee waren niet écht van zins om een plaat te maken, toen ze samen gingen jammen in de studio. “Ik las, schreef dwangmatig of zat gewoon op mijn balkon na te denken over de dingen”, zegt Cave vandaag. “Deze plaat viel gewoon uit de lucht. Het was een geschenk.”
Op eenzelfde manier verrast hij vandaag het publiek. Dat er een plaat zat aan te komen, was dan wel algemeen geweten, maar donderdag om twee uur ’s middags viel die release eigenlijk ook uit de lucht. De datum werd nooit onaangekondigd.
Betoverende schoonheid
Ghosteen en Skeleton Tree deden ons soms naar adem snakken: wanhoop werd dan ook op zo’n rauwe manier uitgespeeld tegen schoonheid, dood tegen licht en leven. Dat is wel anders op Carnage. Deze songs wringen je niet zo nadrukkelijk uit als een vod. Misschien is het wel omdat een getoonzette impro-poëzie als ‘Shattered Ground’ zo losjes uit de pols geschud lijken. Toch zijn we – voorlopig toch – iets meer geporteerd voor songs die meer uitgepuurd werden. Zoals het demonische ‘Hand of God’ of de titeltrack, waarin een rouwende viool en spookachtig koor pasmunt leveren voor betoverende schoonheid.
Met de zin “what doesn’t kill you just makes you crazier” doet Nick Cave u uitgeleide op deze plaat. Zou hij de laatste jaren zelf zweren bij dat mantra, na alle persoonlijke drama? Daar lijkt het wel op. Voor een artiest die ooit als menselijke vleermuis werd binnengehaald door zijn fans, lijkt vandaag een luchtige zottigheid bij hem binnengeslopen. Of wat te denken van een artiest die ook pornografisch behang ontwerpt én een alpacawollen sweater voor chihuahua’s met de boodschap ‘suck my dick’?
Shine on, you crazy diamond.
Carnage is op 25/2 verschenen. Het album op vinyl en cd volgt in mei.
Krijg je maar niet genoeg van Nick Cave? Bekijk hier zijn magistrale concertfilm Idiot Prayer: Nick Cave Alone at Alexandra Palace tot en met zondag 18 april.