Bosch tot Bruegel
Bordelen, braspartijen en blote billen in de kunst
Vergeet de kruisdood van Christus, gemartelde heiligen en de smart van Maria. Het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen verkent het dagelijkse leven in de vroege schilderkunst. Het is een tentoonstelling vol ontdekkingen: kussende koppeltjes, boeren en soldaten in kroegen en bordelen. De low culture van Jeroen Bosch en Pieter Bruegel.
De grote Duitse meester Albrecht Dürer schreef in 1513 dat de schilderkunst vooral het lijden van Christus uitbeeldt. Daarnaast vervaardigen schilders, volgens Dürer, portretten om het beeld van de sterfelijke mens voor de eeuwigheid te bewaren. Dürer schreef dat vóór zijn bezoek aan de Nederlanden; anders zou hij geweten hebben dat toen al het palet van de schilders veel breder was.
In 1520 bezocht Dürer Antwerpen, op dat moment de handelsmetropool van de Lage Landen, waar hij de laatste ontwikkelingen in de schilderkunst kon zien. Van Joachim Patinir kreeg hij een landschapje cadeau - toen een nieuw genre - en in het atelier van Quinten Massijs zag hij scènes uit het dagelijkse leven: belastingontvangers, geldwisselaars en jonge mannen met oude, vaak bijzonder karikaturaal uitgebeelde, vrouwen.
Toch was Massijs lang niet de eerste om dit soort scènes uit het leven van alledag te schilderen. De mooi gestoffeerde tentoonstelling in het Rotter-damse Museum Boijmans Van Beuningen laat zien dat al sinds 1450 in de prentkunst kaartspelers, vechtende of dansende boeren, verliefde koppeltjes en musicerende gezelschappen begonnen op te duiken. Meestal kennen we de namen van die prentkunstenaars niet eens. Ook niemand minder dan Jan van Eyck beeldde al in 1437 op de achtergrond van zijn beroemde Heilige Barbara een minuscule bouwwerf uit met steenkappers en metselaars.
Jeroen Bosch (ca. 1450-1516) is de eerste schilder die een groot aantal panelen moet hebben gemaakt met scènes uit het leven van alledag. Helaas is veel van dat werk verloren gegaan. In de tentoonstelling hangen twee schilderijen van hem. In De marskramer (ca. 1500), uit de eigen collectie van Boijmans Van Beuningen, zie je een man omkijken naar een bordeel: een wat vervallen huis met een kussend koppeltje in de deuropening en een man die buiten staat te pissen. Ook in De Hooiwagen, een meesterwerk uit 1515, dat het Prado van Madrid uitleent, staan op de voorgrond scènes die uit het leven gegrepen zijn: een kwakzalver-tandarts, een drinkende monnik en een zigeunerin die aan handlezen doet.
Ongeveer gelijktijdig maakt Lucas van Leyden (1494-1533) verfijnde prenten en gedetailleerde schilderijen met kaartspelers, boeren en verliefde paartjes. Opmerkelijk is dat bedrog een grote rol speelt: als een man wordt verleid, wordt hij ook bestolen.
Een ontdekking is de zogeheten Brunswijkse Monogrammist - een 'noodnaam' omdat de identiteit van de kunstenaar onbekend is. Van zijn hand zijn er bordeelscènes met vechtende hoeren, drinkende klanten, beslapen ledikanten en graffiti op de muren, zoals 'Dit ding doet de dochter dalen', waarbij elke 'd' in de vorm van een penis is geschilderd.
Wie bestelde dit soort schilderijen? "De burger uit de stad", zegt cocurator Friso Lammertse. "Bij uitbeeldingen van boerenkermissen, zoals door Peeter Baltens, zie je de betere burgers in een hoekje van het schilderij staan, als buitenstaanders en toeschouwers." De schilderijen zijn niet noodzakelijk moralistisch bedoeld, maar er mocht wel gelachen worden met de boeren en buitenlui.
Soms is een en ander voor ons, 21ste-eeuwers, moeilijk te interpreteren. Op een schilderij van Pieter Aertsen (1550) drinkt een boer uit een kruik met bier, terwijl op de gedekte tafel lege glazen staan voor wijn. "Dat hing in de eetkamer van de gegoede Antwerpse burger en werd uitvoerig besproken."
Het alledaagse
Het beeld van de luie boer die een feestvarken is, verandert in de loop der tijden. Bij Pieter Bruegel is de boer vaak een harde werker, wat niet wegneemt dat er ook gelachen mag worden: een boer wijst naar een nestenrover, maar stapt zelf nietsvermoedend in een sloot. Ook de stedeling is mikpunt van spot: iemand die op het ijs valt, wordt uitgelachen.
Van de kunstenaar, werkzaam in Antwerpen en overleden in Brussel in 1569, hangen vijf schilderijen en een tiental gravures in Rotterdam. Hij perfectioneerde het thema van het alledaagse. Met zijn ijspret in het sfeervol geschilderde Winterlandschap met vogelknip, over het onbeheersbare toeval in het leven, legde hij de basis van een heel genre.
Een ander topwerk is De kreupelen uit het Louvre. Gebrekkigen hebben zich uitgedost als een koning en bisschop en zingen en dansen om een cent te verdienen. Ook zij geven een beeld - hard en vol leedvermaak - van de toenmalige werkelijkheid.
De ontdekking van het dagelijkse leven - van Bosch tot Bruegel van morgen tot 17 januari 2016 in Museum Boijmans Van Beuningen, Museumpark 18-20, Rotterdam. www.boijmans.nl