InterviewTom Lanoye en Tülin Erkan
Boonprijs-genomineerden Tom Lanoye en Tülin Erkan: ‘Een writer’s block is voor amateurs’
‘Een oude tante versus een debutante’, zo vat Tom Lanoye (64) het interview al snel samen. Extravert versus introvert, ook. ‘Ik lees de krant en sta direct te stampvoeten’, zegt Lanoye. ‘Ik luister niet graag naar te luide opinies’, werpt Tülin Erkan (35) tegen.
Nog meer contrasten als je hun boeken naast elkaar legt. Een Lanoye in bloedvorm zette in De draaischijf het mes in de collaboratie in Antwerpen en verenigde dat met zijn andere fascinatie: het toneel. Met theaterbons Alex Desmedt voert Tom Lanoye als onbetrouwbare, ambigue verteller de archetypische Vlaamse collaborateur op die tussen alle mogelijke vuren zit. Tülin Erkan schreef dan weer een debuut in slow motion: Honingeter speelt zich integraal af op een luchthaven in Istanbul, waar Sibel elke dag weer haar vlucht naar Brussel mist. “Je voelt in de schriftuur dat dit een opvallend talig debuut is. Dan ben ik al verkocht”, zegt Lanoye enthousiast.
Samen prijken ze op de shortlist van de Louis Paul Boonprijs, met nog een andere Vlaming: Geert Buelens. Al geldt Lanoye weliswaar als uitgesproken favoriet. Competitie voelt het duo evenwel niet: “We zijn geen lopers of renwagens die naar de finish moeten spurten”, vindt Erkan. “Maar het is wel mooi dat een shortlist van zo’n Boonprijs een staat van de literatuur opmaakt”, benadrukt Lanoye. “En daarbovenop: prijzen doen geen pijn, evenmin als nominaties. Wie er zijn neus voor ophaalt, is een aansteller.”
Hoog boven Antwerpen zitten we, in de Watt-toren waar uitgeverij Pelckmans – Tülins uitgever – resideert. Lanoye verbaast zich over de talloze Rinus Van de Velde-werken die er de muren sieren. En lanceert als vanouds de oneliners in spoedtempo. Erkan oogt lichtjes geïntimideerd, later geamuseerd. Het ijs breekt tussen de tegenpolen.
Tülin, ik herinner me toen ik je in 2021 sprak bij het verschijnen van Honingeter, onzeker over wat komen zou. En nu zit je hier, een paar nominaties voor Boekenbon Literatuurprijs en Boon verder, naast Tom Lanoye. Ik kan me voorstellen dat je niet had verwacht dat je roman dit parcours zou lopen?
Erkan: “Het voelt nog altijd erg surreëel aan. Ik was verwachtingsloos en vooral heerlijk onwetend en naïef. Natuurlijk ben ik blij met wat er allemaal gebeurt. Door corona kon Honingeter lang rijpen. Er was afstand en ik kon loslaten. Ik dacht: naar analogie met andere debuten is er enkele maanden beweging. En dan sterft dit een stille dood. Niet, dus.”
Boekhandelaren zeggen weleens dat nominaties tegenwoordig amper nog effect hebben op de verkoop of minder aandacht veroorzaken. Maar bij jou ligt dat dus anders?
Erkan: “De precieze impact op de verkoop ken ik nog niet. Maar qua levensduur van een boek is het nominatie-effect er ongetwijfeld wel. Het leverde me alleszins veel lezingen, vragen en interviews op... Ineens loopt je agenda vol.”
Lanoye: “Je kunt maar beter wel dan niet genomineerd zijn. (lacht) Een nominatie is een ideale kapstok. En nu de Boekenbeurs is weggevallen, moeten we als auteurs weer naar de boekhandel durven te trekken. Daar kweek je een publiek.”
Erkan: “Ik vind het fantastisch om lezers te ontmoeten, maar nu begin ik mezelf soms beu te worden. Pas op, ik haal veel uit die interactie, hè, zeker als ik er mijn eigen, authentieke draai aan kan geven. Ik heb nu vooral veel zin om aan dat tweede boek te beginnen.”
Lanoye: “Als je als auteur echt niet graag de hort op gaat, stop je er beter mee. Maar laat je niet wijsmaken dat je jezelf beu bent, Tülin. Ik ben en blijf natuurlijk een middenstander, die zichzelf aan de man brengt. Je moet uit je kot durven te komen.”
Tom, jij debuteerde – samen met Herman Brusselmans – in een totaal ander literair klimaat, dat van de jaren 1980.
Lanoye: “Je kunt je dat nu onmogelijk nog voorstellen. Een auteur die behalve schrijven nog iets ondernam om zich te promoten, dat was ongezien. Je tegen je zin laten interviewen voor een krant, dat was al gedurfd. Een verzencabaret opzetten, zoals ik deed, dat was helemaal tegen de keer in. Literaire soloshows waren nieuw en vielen samen met de start van Behoud de Begeerte. Dan kreeg je de discussie: ofwel ben je cabaretier ofwel ben je schrijver. Nu gaat dat vloeiender: je hebt leesclubs, boekhandels, een compleet circuit, ook spoken word...”
Kun je je anno 2023 blijven opladen als je de hort op gaat?
Lanoye: “O ja, ik krijg daar energie van terug. Dat is mijn eeuwige afwijking. Geef me een publiek en een goeie microfoon en ik declameer uit mijn oeuvre, of desnoods uit andermans oeuvre, à l’improviste. Als je zo’n backcatalogue hebt als ik, fungeert dat als een soort literaire jukebox.”
Erkan: “Die luxe heb ik natuurlijk niet, met één boek. (lacht) Vandaar dat ik iets sneller uitgepraat ben. Lezers geven mij energie, maar daarna heb ik nood om inwaarts te keren. Bovendien ben ik geen tafelspringer.”
Lanoye: “Ach, binnen een paar jaar lees je uit Honingeter als een heerlijke herinnering. Ik had destijds het geluk dat het comedycircuit nog niet bestond. Daar kun je nu makkelijk geld en faam verdienen, maar ik zou er te lang in zijn blijven plakken. Zoals ik tussen mijn 14de en mijn 26ste ook te lang garçon bleef. Tegelijk moest ik me als schrijver bewijzen. Ik gaf boekjes in eigen beheer uit en zocht uit hoe taal werkte op een podium. Toen al wilde ik per se toneel leren schrijven.”
Er zijn zorgen over de dalende verkoopcijfers, waarbij vooral de Nederlandse literatuur in de brokken deelt en de Engelstalige boeken – onder andere dankzij TikTok – aan het langste eind trekken. Hoe ervaren jullie dat?
Lanoye: “Ik heb geen talent om te somberen. Ik kan wel vergelijken met twintig jaar geleden. Oplages worden kleiner, al doet De draaischijf het zeer goed, met nauwelijks een wanklank – durven de recensenten niet meer te krabben, uit compassie met een ouder wordende schrijver? (grinnikt) Maar ik denk wel dat we ons in een te verwende situatie bevonden. Ouders kochten vroeger op de Boekenbeurs een stapel romans en schuldbesef af voor hun kinderen, in de hoop dat zij wel zouden lezen. Omdat ze zelf geen tijd hadden. Dat joeg de boekenverkoop aan. Dat fenomeen dooft nu uit. Een Boekenweekgeschenk haalde op zijn hoogtepunt 1 miljoen exemplaren, nu zijn er dat nog 500.000.”
Erkan: “Oei, ben ik dan medeplichtig? Want ik lees supergraag Engels. Verwend zijn we sowieso. Mensen lezen vandaag anders dan pakweg twintig jaar geleden. En maar goed ook. Al zal ik wel niet de enige zijn die het voorbije jaar minder boeken kocht uit angst voor een torenhoge energieafrekening. Maar ik heb niet het gevoel dat ik door Engels te lezen de Nederlandstalige literatuur tegenwerk.”
Geert Buelens waarschuwde onlangs op de Staat van het Boek voor de ‘dramatisch toegenomen macht van de cultuurindustrie’.
Lanoye: “Nu kun je inderdaad op de trein op je telefoon naar de goals van FC Brugge zitten kijken in plaats van een boek te lezen. Maar goh, wat ik dramatischer vind, is de fel slinkende instroom van literatuurstudenten. En in het hoger onderwijs worden uren kunst en geschiedenis geschrapt. Onder druk van ouders die voor hun kinderen geen opvoeding meer willen, maar snel een winstgevende job. Verschrikkelijk! Logisch toch dat minder mensen dan naar literatuur grijpen?”
Erkan: “Zelf kom ik niet uit een milieu waar veel gelezen werd. Maar ik mocht destijds taal- en letterkunde studeren. Mijn moeder dacht dat ik zo het makkelijkst werk zou vinden in Brussel, bij de overheid. Het is anders uitgedraaid. Sorry, mama.”
Tülin Erkan
• Oostende, 1988 • woont in Antwerpen • al sinds haar jeugd gebeten door lezen en schrijven • studeerde taal- en letterkunde (UGent) • aan de slag als freelance copywriter en redacteur • met haar debuutroman Honingeter (2021) werd ze genomineerd voor de Boekenbon Literatuurprijs en nu voor de Boonprijs
Lanoye: “Voor de rest denk ik over al dat gemopper: niet zeuren en harder werken. En de Engelstalige literatuur die oprukt? Laten we dan eerder een taalstrijd voeren voor de mogelijkheden van het Nederlands. Kijk maar naar hoe Marieke Lucas Rijneveld dat doet en hoe hij daarmee ook in het buitenland hoge ogen gooit. Laten we tonen wat literatuur allemaal wel kan teweegbrengen. En wat in een film, een serie of op een scherm niet kan.”
Erkan: “Die concurrentie van Netflix en consorten is er inderdaad. Maar jezelf in een slachtofferrol steken, is onzinnig.”
Lanoye: “Al dat Engels is vooral een ramp voor onze geweldige vertalers. Je hebt bijvoorbeeld mensen die Orhan Pamuk in het Engels lezen, terwijl er een uitstekende Nederlandse vertaling beschikbaar is. Absurd! En waarom altijd naar de Angelsaksische wereld kijken? We lezen bijvoorbeeld nog altijd te weinig Italiaanse literatuur.”
Ik zie op Facebook weleens mensen uitpakken met het feit dat ze de Franse Nobelprijswinnares Annie Ernaux in het Engels lezen.
Lanoye: “Dat is verregaand snobisme. Dat is nog steeds niet verdwenen: mensen die zich cultureel naar boven lezen. Dat heb je ook in de muziekwereld. Een kutgroep uit New York wordt bij voorbaat beter gevonden dan om het even welke band hier. Wat me wel stoort, is dat de hedendaagse Angelsaksische literatuur meer en meer een boodschappenlijstjesstijl hanteert, zo simpel en reducerend mogelijk. We zijn zo ver verwijderd geraakt van de taal van Vladimir Nabokov of Saul Bellow.”
Erkan: (protesterend) “Ik heb niet de indruk dat ik ‘versimpelde’ verhalen lees in de hedendaagse Angelsaksische literatuur. Hoeveel ik ook van Nabokov hou: kijk eens naar de Vietnamees-Amerikaanse auteur Ocean Vuong, de Britse Daisy Johnson … Prachtige taal en hedendaags. Zo kan iedereen zich eens gerepresenteerd voelen. Mooi toch?”
Er is voorts het niet te negeren verschijnsel dat de non-fictie de literatuur lijkt te overvleugelen. Hoewel De draaischijf natuurlijk gebaseerd is op bestaande figuren als Joris en Hendrik Diels en Ida Wasserman, vindt Lanoye het jammer dat alles tegenwoordig in het non-fictiehoekje wordt geduwd. “Ik ben iemand die de verbeelding koestert, als middel om bij de waarheid te raken. Versta me niet verkeerd: ik lees zelf heel graag literaire non-fictie. Maar ik krijg het gevoel dat verbeelding in literatuur tegenwoordig argwanend wordt bekeken. Based on a true story is een verkoopargument geworden, terwijl de verbeelding steeds meer richting fantasy of sciencefiction wordt geduwd.
“Voorts is er die overload aan autobiografische selfieliteratuur. Er is een groot wantrouwen of we nog wel iets kunnen leren van de verbeelding. Het doet me wat denken aan die emotioneel uitzinnige kritiek op de psychoanalyse, die bijna aan oerangsten refereert. Accepteren we nog dat we via de leugen toch tot waarachtigheid komen? Bij uitbreiding geldt dat ook voor toneel. Er is meer en meer wantrouwen tegenover het repertoire. Dat toch spelen wordt bijna gezien als poppenkast.
“We moeten tegenwoordig alleen ‘de realiteit zelf’ op het podium brengen en in de ‘ontmaskering van het spel’ nog verder gaan dan Bertolt Brecht. Dan verarm je je toch, denk ik.”
Erkan: “Based on a true story ontlokt me altijd een monkellachje. Eenduidigheid bestaat toch niet? Net zoals een strak afgebakende grens tussen fictie en non-fictie niet bestaat. De wereld wordt kunstmatiger of voelt vaak zo aan. Misschien willen mensen zich daarom als een tegenreactie vastklampen aan ‘waarachtigheid’. Ik pleit voor een survival of the most imaginitive.”
Wordt literatuur tegenwoordig dus te zeer naast een meetlat gelegd: wat vertelt ze over de samenleving?
Lanoye: “In de roman wil ik de absolute vrijheid nemen. Een roman moet over verscheurdheid en ambiguïteit gaan. Daar is De draaischijf het beste voorbeeld van. Alex is een onbetrouwbare verteller die zichzelf met leugens goedpraat. En toch ga je daar als lezer in mee.”
Tülin, in Honingeter grijpen taal, herinnering en ontheemding in elkaar in een rondedans met drie verweesde personages en een hond. Is er vaak gepolst naar de autobiografische component?
Erkan: “Ik gebruikte persoonlijke herinneringen, maar herinneringen zijn per definitie verhalen, fictie. Ik hou het graag universeel. Het gaat niet om mij. Mensen proberen altijd te zoeken naar die waarachtige kiem. Via de omweg van het lezen leren ze dan vooral veel over zichzelf, en de verschillende lagen die in hen verborgen zitten.
“Want hebben we niet allemaal diverse rollen? Gisteren was ik een dochter, vandaag schrijver, morgen een collega. Al die façades maken ons niet minder waarachtig.”
Lanoye: “In die zin is jouw Honingeter een merkwaardig debuut. Omdat de meeste debutanten het toch vooral over zichzelf hebben. Jij zet jezelf niet in als onderdeel van het schrijfproces.”
Misschien klinkt het oneerbiedig, maar hadden jullie soms momenten van vertwijfeling tijdens het schrijven? Tom, De draaischijf is nu al getypeerd als jouw Verdriet van België. En bovendien waren er nogal wat recente romans over de collaboratie, van Olyslaegers, Hertmans... Hoezeer speelde dat mee in je achterhoofd?
Lanoye: “Dat verlamde me niet. En als ik een onbeschaamd antwoord mag geven: een writer’s block, dat is iets voor amateurs. Werken, werken, werken: daar gaat het om.
“Pas op, het was wel zwaar: ik ben nog nooit zo uitgeput geweest als na deze roman. Aan het eind zei ik tegen mijn vaste redacteur Anni van Landeghem: ‘Ik heb nog drie weken werk’. Dat bleken drie maanden te worden, dat was me nog nooit overkomen. Maar ik kon putten uit een immens reservoir van de afgelopen twintig jaar. Ik schreef in 2006 Mefisto for Ever voor Guy Cassiers, een soort prelude, dat onlangs bij toeval in Madrid in Spaanse première ging. De draaischijf gaat over datzelfde dilemma, maar helemaal anders.”
Tülin, had je soms inzinkingen tijdens je schrijfproces?
Erkan: “Ik was zelfverzekerd dat het verhaal er moest komen. Ik ben koppig en toegewijd. Opgeven is nogal makkelijk en verleidelijk. Ik heb in totaal vier, vijf jaar aan Honingeter geschreven. Hoewel ik niet altijd in mezelf geloofde, ben ik wél in het verhaal blijven geloven.”
Tom Lanoye
• Sint-Niklaas, 1958 • woont in Antwerpen en Kaapstad • studeerde Germaanse filologie en sociologie (UGent) • debuteerde begin jaren 80 als dichter en podiumbeest • schrijft romans, gedichten, columns en theaterstukken • won nagenoeg alle belangrijke literaire prijzen • is eredoctor aan UA • is met zijn nieuwste roman De draaischijf, over collaboratie en theater, genomineerd voor de Boonprijs
Lanoye: “That’s my girl! (lacht) De essentie van schrijven is oog in oog met jezelf staan. Niet bij de pakken blijven zitten. Die koppigheid, dat is gewoon een ander woord voor talent. Op mijn zestiende wist ik al perfect wat ik met mijn schrijven voor ogen had.”
Maar Lanoye samplet, persifleert en vindt zichzelf opnieuw uit, benadrukt hij, aan de hand van citaten, monologen of fragmenten uit zijn oeuvre. Mefisto for Ever resoneert door in De draaischijf, in bijvoorbeeld een monoloog die Josse De Pauw ooit vertolkte. De Joodse actrice Liebermann spreekt slechts één keer, en dan nog in een collage van replieken uit eerdere stukken van Lanoye.
“Voor mij is dat een gezelschapsspel, dat weliswaar samenhangt met de inhoud. Het gaat er in De draaischijf ook om dat acteurs zich vereenzelvigen met hun tekst, en zich er op den duur in wegstoppen. Dat ze door de mond van grote teksten spreken. Dat ze nooit meer iets kunnen formuleren dat ermee concurreert. Oké, het heeft ook iets samenzweerderigs. Het mag geen machtsspel worden, die intertekstualiteit, al vind ik het heerlijk.
“Het is ontstellend dat jonge recensenten tegenwoordig veel referenties niet meer vatten. Als ik de punchline van Het verdriet van België citeer, ‘Toujours sourire, le coeur douloureux’ (uit Das Land des Lächelns van Franz Lehár), dan zien weinigen dat nog. Idem met de verwijzing naar Louis Paul Boon, ‘Wat heeft het alles voor zin?’ uit de gewijzigde versie van Mijn kleine oorlog.”
Erkan: “Ook ik heb nogal wat verstopt dat amper is opgemerkt, Turkse folklore, als kleine odes aan Turkije. Dat Turks fruit dat als de madeleine bij Proust herinneringen opwekt... Ik heb ook elementen van geografie en platentectoniek ingewerkt, het vakgebied van mijn moeder. Maar die mag de lezer er zelf uithalen. Als je het gaat uitleggen, wordt het belerend. En waarom eet de beveiligingsagent in mijn boek lever? Omdat dit verwijst naar de derwisjen. Wat betekent het ritueel van het water achterna gooien?”
Lanoye: “Waar dan, in de sauna?
Erkan: (lacht) “Nee, wanneer iemand water naar je toe gooit wanneer je vertrekt. Zodat je altijd de weg terug naar huis vindt, zoals ook water dat kan.”
Lanoye: “Dus als ik water achter me aan krijg in Turkije, moet ik blij zijn? Het is niet dat ze me buiten willen?” (hilariteit)
Tülin, krijg je het gevoel dat je ook gecast wordt als een exponent van diverser wordende literatuur in Vlaanderen? Waarbij Vlaanderen toch nog altijd een flinke stap achteroploopt tegenover Nederland.
Erkan: “Ik sta er niet bij stil hoe ik gepercipieerd word. En vergeet vaak dat mijn naam 100 procent Turks is, ook al voel ik me veel verschillende kleine beetjes. Maar uiteraard vind ik het belangrijk dat die meerstemmigheid in de literatuur er komt. Representatie is cruciaal.”
Lanoye: “Het eindpunt is pas bereikt als we ons die vraag niet meer stellen. Vooral oudere Vlamingen hebben het daar nog steeds moeilijk mee. Toch denk ik dat figuren als Fikry El Azzouzi en Chika Unigwe al een keerpunt betekenden. Niemand anders dan Unigwe wist bijvoorbeeld in haar verhalen Nigeriaanse prostituees aan het woord te krijgen. Unigwe schrijft nu in het Engels. Maar ook Aya Sabi’s Half leven vond ik een heel straf boek.”
Tülin, hoe kijk jij hiernaar?
Erkan: “Genuanceerd en vrij onbevangen, denk ik. Ik sta van nature nogal argwanend tegenover te luide meningen. Hoe luider iets geroepen wordt, hoe minder graag ik ernaar luister. Ik denk dat we weleens vaker mogen zeggen dat we iets niet weten. Of dat we ergens geen expert in zijn. Of tijd nodig hebben om onze genuanceerde mening te vormen. Daar schuilt helemaal geen schaamte in.”
Lanoye: “Mocht je politieke stellingnames innemen, zoals Dalilla Hermans of Aya Sabi, dan lagen de kaarten ongetwijfeld anders. Een jonge vrouw die niet zomaar Janssens heet, is op Twitter meteen een target.”
Maar jij snakt wel nog steeds naar polemiek op tijd en stond, Tom?
Lanoye: “Jazeker! Ik lees de krant en sta direct te stampvoeten. Mijn man René tempert mij en lacht mij eventjes goed uit, dat is heel gezond. En dan kan ik mijn ei kwijt in ‘Stomerij Lanoye’ in Humo. Ik heb het genre altijd graag bedreven sinds Rozegeur en maneschijn: helse kritieken.”
“Satire is heel goed om te leren schrijven. Omdat je iets met grote stelligheid moet poneren én liefst met een kwinkslag. Maar doseren is belangrijk. Ik ben een grote fan van Grunberg, maar in zijn laatste romans was ik uitgeput omdat je van oneliner naar oneliner holt. Toch is het zo lekker om af en toe de zweep te geven. In een cabaretsituatie als de Vlaamse regering, het spiegelpaleis van België of het horrorkabinet dat Europa is, is het toch heel moeilijk om geen meningen te hebben?”
Krijg je ook haatreacties?
Lanoye: “Tja, als je over een bepaalde over het paard getilde kerkjurist iets zegt, krijg je de trollenlegers over je heen. Ik beschouw Twitter sowieso als een zorgcentrum voor geestelijk kansarmen. Je hoort dan mensen pronken: ‘Ik ben geblokkeerd door Marc Van Ranst.’ Enfin, als dat je levensvervulling is? Who cares. Dit is toch een manier om je als een complete zielenpoot aan te stellen? Vroeger was er het ‘plaisir d’etre publié’, nu is dat ‘le plaisir d’être censuré’. (lacht)
En zo belanden we stapvoets bij het druk becommentarieerde fenomeen van de sensitivityreaders. Lanoye wijdde in ‘Stomerij Lanoye’ al een ferme column aan de Roald Dahl-saga. Hij sprak van een ‘wereldwijde wokeschwalbe van een uitgekookte rechtenbeheerder’, waar uiteindelijk de verkoop goed bij voer. Maar hij hekelt wel het verschijnsel van de sensitivityreaders. ‘Als mijn uitgever morgen besluit dat mijn werk door de zeef van de gevoeligheidslezers moet passeren, (…), dan sla ik de deur van zijn pand aan de Herengracht achter me dicht’, klonk het in Humo.
Lanoye: “De hele Dahl-heisa is ingezet door The Daily Telegraph – of noem ze maar de Daily Tory-graph. (lacht) Woke wordt tegenwoordig ingezet om verkiezingen te winnen. Maar ik vind wel dat PEN UK de nieuwe Dahl-edities had moeten aanvechten. Want als het klopt dat de auteursnamen van Rudyard Kipling, die traditionalist is, maar geen fascist, en Joseph Conrad zomaar zijn vervangen, dan mag er een proces worden ingespannen. Dan ben je geen rechtenbeheerder meer. Die veranderingen kun je gewoonweg niet maken. Overigens ben ik liever ‘dik’ dan ‘enormous’. En verder wordt alle wokeheisa doelbewust opgeklopt. Er was een heel gedoe rond het weghalen van de Don’t mention the war-aflevering van Fawlty Towers. Maar die staat nu toch gewoon terug, niet? De tegenbeweging van woke is dat je niet meer mag zeggen dat J.K. Rowling af en toe ook onnozele tweets over transgenders pleegt. Ze is niet gecanceld, hè. Rowlings boekenverkoop is met 5 procent gestegen door dat hele gedoe.”
Erkan: “Boeken zijn nu eenmaal tijdsdocumenten. Tijdens het schrijven van Honingeter besteedde ik bewust aandacht aan bepaalde gevoeligheden: het neerzetten van vrouwelijke personages en de alomtegenwoordige male gaze bijvoorbeeld. Ik ben eerder een sensitivitywriter.”
Als iemand als Houellebecq de omvolkingstheorie gaat verdedigen, hoe moeten we dan reageren?
Lanoye: “Het is niet omdat je een fantastische schrijver bent dat niemand mag zeggen: nu ben je een absolute racist en een homofoob. Wie de omvolkingstheorie aanhangt, is een fascist, punt. Dat is niet onschuldig. En hij bezit een grote megafoon. Maar het blijft moeilijk. De Noorse schrijver Knut Hamsun was een Hitlerfanaat, maar schreef wel fantastische boeken. Filip De Pillecyn organiseerde tijdens WO II voor de gouw Vlaanderen mee de segregatie van ons onderwijs. Joden buiten! Toch schreef hij interessante romans. De esthetiek van goede boeken pardonneert niet wat iemand ethisch allemaal beweert.”
Ten slotte: wat brengt de nabije schrijverstoekomst voor jullie, na de Boonprijs?
Lanoye: “Ik moet veel ballen tegelijk in de lucht kunnen houden. Dat is een soort angst voor de dood, denk ik soms. ‘Literatuur en kunst vormen voor mij bijna een vervangingsgodsdienst’, zei ik ooit. En dus heb ik alweer heimwee naar een groot project. Er komt meer Shakespeare aan, Lady+Lord MacBeth. En ook Vondelbewerkingen, dat moet een nieuwe Ten oorlog worden. In 2024 komt er ook een bundeling van de columns uit ‘Stomerij Lanoye’. En er is me al gevraagd of ik nu ook een verzetsroman ga schrijven, of een sequel op De draaischijf. Dat zie ik me niet doen. Al vind ik wel dat we het verzet moeten eren met een eigen feestdag: ‘Vrij op 8 mei!’ Op die dag capituleerden de nazi’s.”
Erkan: “Ik kreeg ook al de vraag of er een vervolg komt op Honingeter. Omdat het een open einde heeft. Dat kunnen mensen kennelijk moeilijk verdragen. Maar mijn nieuwe project zit volop in de researchfase. Heerlijk. Dat wil ik nog even in stilte koesteren. Voor de rest pin ik me niet vast op een langetermijnplanning. Dat is verstikkend. En boeken schrijven mag ook nog leuk blijven, toch? Ik werk deeltijds en freelance ook regelmatig. Het is keuzes maken en hopelijk die afrekening kunnen betalen. Ik sta wel versteld van hoe jij je te schrijven oeuvre paraat in je hoofd heb zitten, Tom. Kunnen we over dertig jaar nog eens praten? Later, wanneer ik groot ben?”
Lanoye: “Beloofd, Tülin, ik zal me goed soigneren. En vooral in leven proberen te blijven.” (lacht)
www.deboon.be