AchtergrondExpo
‘Boksen is dé sport van de moderne kunstenaar’: expo in MIMA toont de helden van de ring
Een boksring in een museum? Het idee is ouder dan de straat. Al van bij de oude Grieken kwamen pugilisten en kunstenaars samen in het gymnasium. Het MIMA in Brussel blaast met Local Heroes nieuw leven in die traditie. Kunst en boksen gaan beter samen dan op het eerste gezicht lijkt.
Voor u getest. Er is geen betere manier om adrenaline uit je bijnieren te persen dan een bokswedstrijd van dichtbij te gaan bekijken. Het verbaast dan ook weinig dat grote schrijvers als Ernest Hemingway, Joyce Carol Oates, Maurice Maeterlinck, Hugo Claus en Norman Mailer een grote fascinatie hadden voor de bokssport. Het writer’s block dat me al weken parten speelde werd vorige donderdag in het MIMA in een halve minuut ko geslagen.
Een bokswedstrijd, zo leerde de leek die ik ben, is een uiterst zintuiglijke ervaring. Eén die je niet zomaar van een schermpje kan bekijken. De indringende geur van de glibberige bovenlijven, de weerzinwekkende klank van een bokshandschoen die knoerthard tegen het kaakbeen van de opponent terechtkomt, de verwrongen gezichten die gehuld in rondslingerend kwijl en soms bloed in pijnlijke grimassen trekken. Maar evengoed is het een schouwspel waarin snelheid, tactiek en virtuositeit hoogtij vieren.
De bokssport zal altijd even felle voor- als tegenstanders kennen. Dick Swaab, hoogleraar in de neurobiologie van de Universiteit van Amsterdam stelde ooit dat elke boksliefhebber zich verlustigt aan neuropornografie. Een bokser loopt immers hoe dan ook hersenschade op. Een reden voor zowat iedereen om meteen af te haken. Wijlen Jan Hoet, zelf ooit bokser, zag er de kunst wel van in: “Het is een van de gruwelijkste sporten als het barbaars wordt beoefend, maar als stijl en intelligentie de boventoon voeren is het een van de mooiste.”
In het MIMA geven Yassine Bendada en Yassine Laabidi , twee bokstalenten gevestigd in Molenbeek, het beste van zichzelf. Hun hersenen lijken na afloop gelukkig nog intact. Het museum richt zich met Local Heroes op de link tussen Brusselse artiesten en lokale sporters. Een vreemde keuze, maar als je de oude Grieken mag geloven houdt ze steek. Kunst en boksen blijkt geen onkiese combinatie.
“Het concept van een museum is in wezen gegroeid uit het gymnasium van de zesde eeuw voor Christus”, vertelt directeur van het MIMA Raphaël Cruyt. “De oude Grieken brachten het beoefenen van militaire training, sport, astronomie, beeldende kunst en muziek onder in één en dezelfde plek. Het doel ervan was om jonge mensen de waarden van de stad aan te leren. De perfecte Griek was van alle markten thuis. In wezen doen we vandaag hetzelfde als de oude Grieken toen. Bij gebrek aan sportterreinen in Brussel is boksen de lokale sport bij uitstek. Local Heroes vormt een microsamenleving waar Brusselse kunstenaars het pad kruisen van de boksers uit de buurt.”
Het idee om een boksring in een kunstinstelling te integreren is, los van Hoets statement bij de opening van het SMAK, sinds de oudheid niet meer herhaald en dat is volgens Cruyt te wijten aan de manier waarop we zijn gaan hokjesdenken aan het begin van de 19de eeuw. Er ontstonden specifieke plaatsen om naar muziek te luisteren, musea om naar kunst te gaan kijken, arena’s om sporten te beoefenen. Gelukkig bleef de fascinatie van kunstenaars voor de sportwereld al die tijd overeind. “Vooral in oorlogstijd vonden ze elkaar terug”, knikt Cruyt.
Drama
‘De edele kunst van het boksen’ had beroemde fans. Hugo Claus zei ooit dat de combinatie van gratie, intelligentie, adel, wreedheid, lafheid die kan ontstaan in dertig seconden boksen hem meer waard was dan een literaire gebeurtenis. En hij was lang niet de enige die er zo over dacht. Journalist en auteur Jan Van den Berghe schreef in 2013 een lijvig boek De artistieke uppercut. Hoe kunst & boksen elkaar vonden, doorspekt met voorbeelden van beeldend kunstenaars, schrijvers, muzikanten en filmmakers op wie boksen een grote impact heeft gehad.
“Boksen is de sport bij uitstek van de moderne kunstenaar”, stelt Van den Berghe. “Ofwel is het de schoonheid van de atletische volmaaktheid en de afgetrainde lichamen die artiesten aanspreken, ofwel is het het drama dat eraan te pas komt. Een van de mooiste beelden van een bokser is ooit vervaardigd in de eerste eeuw voor Christus. De zittende bokser. Een sculptuur van een volledig gehavend persoon. Zijn neus is kapot geslagen. Zijn rechteroog is gezwollen. Op zijn huid zie je littekens. Er gaat een ongelooflijke esthetische kracht uit van dat beeld. Ook dat speelt mee bij filmmakers en fotografen.”
“Het is drama dat zich afspeelt in een zeer kleine ruimte. En als het drama zich daar niet bevindt dan heb je ook nog het levensverhaal van die boksers dat soms zeer tragisch kan zijn. Boksers komen vaak uit achtergestelde buurten. Ze hebben meestal al heel wat miserie meegemaakt. Ook kunnen ze soms moeilijk om met hun succes. Sommigen stijgen naar een niveau dat hun petje te boven gaat, verdienen een smak geld en weten niet hoe het te beheren. De ravage die zo aangericht wordt in combinatie met de esthetiek van de sport, dat werkt erg inspirerend.”
“Boksen wordt vaak “de sport van de laatste nieuwkomers” genoemd”, vult Raphaël Cruyt aan. Bokskampioenen in de VS in de jaren 20 waren niet gewoon native Americans. Ze waren Iers, Italiaans, Mexicaans of van Afrikaanse afkomst. In België is dat niet anders. Migratiegolf na migratiegolf komen er boksers bij. Ze doen het soms ook om verblijfspapieren te verkrijgen. Wie voor het Belgisch nationaal team mag boksen, en dus eerst hoog genoeg klimt, krijgt er een verblijfsvergunning bij, en daar hebben natuurlijk heel wat mensen baat bij.”
“Maar wat het boksen vooral doet is mensen van de straat houden. Het is goedkoop, het zorgt voor discipline en je kan er elke dag mee bezig zijn. Door het showgehalte van de bokssport krijgen de sporters ook status aangemeten, iets wat ze soms missen in het dagelijks leven. In de boksring worden ze toegejuicht, niet uitgejouwd.”
Het doet denken aan de werken van Edouard Valette, te zien in de expo. Op de tweede verdieping van het MIMA kom je terecht in de dromerige wereld van de Brusselse filmmaker en fotograaf. Valette trok enkele lokale boksers uit de ring en plaatste hen op een bijna sprookjesachtige wijze terug in de Brusselse achterwijken. De betonnen afsluitingen en troosteloze appartementsblokken op de achtergrond contrasteren hard met de kleurrijke outfits ontworpen door designer Kenza Vandeput-Taleb. De tristesse sluipt zo binnen in de beelden en doet ze zweven tussen droom en werkelijkheid.
Een van de boksers die Valette fotografeerde is Annabelle Gormand. Een Canadees-Franse striptekenaar en vriendin van Yassine Bendada. Gormand verhuisde op haar 19de van Frankrijk naar België. Een moeilijke periode voor haar, waarin de discipline van het boksen haar redding werd. “Mijn trainer zegt steeds: ‘Aan boksen begin je niet toevallig. Er is altijd een reden waarom je in die boksring staat.’” Gormand gebruikt Bendada ook als onderwerp voor haar illustraties. “Er is zoveel schoonheid te vinden in de bewegingen van de boksers, het is geen cliché geweld. Je hebt de kracht van het spel, de kracht van de slag en de kracht van de karakterkoppen.”
De lijst van geïnspireerde kunstenaars lijkt eindeloos. Egon Schiele, Aguste Rodin, Theodore Géricault, Fernand Léger, George Bellows, Joan Miro, Andy Warhol, Jean-Michel Basquiat. Pablo Picasso was wellicht de bekendste. Hij stond zelf ook in de ring. Picasso had een erg combattieve persoonlijkheid. Op een zelfportret staat de Spanjaard uitdagend poserend als bokser in zijn atelier. Maar de meest noemenswaardige in het rijtje is hij allerminst. Stag at Sharkey’s van George Bellows groeide uit tot een iconisch beeld in de kunstgeschiedenis. Met vlezige verfstreken schilderde hij een spanningsveld op het doek. De gespierde lijven van de boksers gecentreerd in een verstikkende arena vol schreeuwerige fans. Het testosteron druipt van het doek af.
Wie ook van - sorry voor de pun - bokswanten weet, is de Antwerpenaar Sam Dillemans. “Boksers in de ring doen me wat denken aan de naakten van Rubens. Het geeft de zuiverste vorm van het menselijke lichaam weer. Met enkel een short en handschoenen aan heb je een loepzuiver beeld op de spieren van de atleten. Als ex-bokser weet ik als geen ander hoe spiermassa’s werken en waar je accenten op moet leggen. Als kunstenaar ken ik het menselijk lichaam als mijn broekzak. Maar uiteindelijk gaat het over de manier waarop die lichamen tegenover elkaar moeten geplaatst worden op doek en hoe je daar vernieuwend mee omgaat.”
Vrouwenboksen
In de geschiedenis van het boksen ontbreekt één opvallende stem: die van de vrouw. Pas in 2012 werd het vrouwenboksen een olympische sport, in heel wat landen was de sport verboden. In Cuba mogen vrouwen sinds vorig jaar, na zestig lange jaren onder Castro, weer in een boksring treden. Ook dat is voer voor de kunstwereld. De tentoonstelling sluit af met een installatie van de Spaanse Rocio Álvarez waarin ze enkele van die pijnpunten aanhaalt. “Deze popjes kunnen wel degelijk vechten”, schrijft ze in grote letters boven illustraties van Laila Ali, Katie Tylor en Delfine Persoon.
Local Heroes loopt nog tot 28 mei in het MIMA in Brussel