NieuwsFestivals
België boven op de laatste dag van Best Kept Secret
‘Where I’m from, Sunday is the first day of the week’, zong Meskerem Mees, maar de vermoeidheid in én rond ons gaf het weg: dit was wel degelijk de laatste dag van Best Kept Secret. De geweldige Nick Cave & The Bad Seeds mochten headlinen, maar verder kleurde de affiche opvallend Belgisch.
“Hoe enthousiast kan je moe zijn?”, hoorden we de grapjassen van Kartje Kilo – een stel leutige radiomakers die de Michel Wuyts in zichzelf naar boven halen om commentaar te geven op festivalgangers – zich afvragen. Afgaande op wat de derde dag van Best Kept Secret in ons naar boven bracht: heel enthousiast.
Maar hoe verjaag je de vermoeidheid op een veel te vroeg middaguur na twee dagen en nachten Best Kept Secret? Omdat het te lang aanschuiven was aan de erg populaire koffietenten doken we maar de Two in voor een mok Amenra (★★★★☆). De trots der Belgische Zware Metalen dwong de meer dan halfvolle tent zijn krochten in met een furie waar weinig stervelingen zich op een zonnig middagje aan durven wagen.
De sound zat perfect: niet onbelangrijk voor een genre waarbij een povere geluidsmix dodelijk kan zijn. Gitaren die nu eens grofkorrelig over onze kruintjes schraapten en dan weer met tsunamikracht maag en darmstelsel overhoop haalden. Drums die zowaar als drúms klonken – veel gekker moet het niet worden – en niet als waspoederdozen. Een basgitaar die zich als een halsstarrige streptokok vastzoog aan keel en slokdarm. En frontman Colin H. van Eeckhout heeft al lang geen vleeshaken meer nodig om een publiek bij de les te houden. Voor de leek: Google ’t, als je durft.
De apostelen in de tent hingen met verschrompeld zieltje aan zijn lippen, niet alleen wanneer hij getormenteerd krijsend of gutturaal uit de hoek kwam, ook tijdens zijn fluisterzachte, introspectieve gecroon. “Ik ben de kilte / de keizer van grote spijt”, zo declameerde van Eeckhout in ‘De evenmens’ terwijl moed, lef en eigenwaan ons prompt in de schoenen zakten, “en zie hoe mijn kroon van ijzer / mijn huid aan flarden snijdt”. Wij hebben het abonnement bij onze therapeut ingeruild voor een bij de Church of Ra.
Amenra boetseerde meesterlijk met reliëf. De heren vonden hun momentum, keerden het binnenstebuiten en staken het karkas in de fik. Of zoals wij het de dag erop voor onze ongeduldige toogmakkers analyseerden: nope, dit suckte hoegenaamd niet.
Wie graag iets rustiger de laatste dag inzette, kon net achter de inkom terecht bij Meskerem Mees (★★★☆☆). Kennelijk heeft ook Nederland de zoetgevooisde singer-songwriter uit Merendree ontdekt: The Secret liep aardig vol om te zien hoe Mees ‘Astronaut’ inzette en er al snel de mooie tristesse van ‘Parking Lot’ aan breide. Vergezeld van een cellist vulde ze de tent met breekbare schoonheid, al maakte dat van het geroezemoes achteraan het publiek meteen ook een spelbreker. Gelukkig werd het overstemd door applaus, voor – hoe kan het ook anders – ‘Joe’ en een loepzuiver ‘Man of Manners.’
“Het gerucht gaat de ronde dat ik straks een signeersessie verzorg”, vertelde Mees. “Ik heb zelf geen platen bij, maar blijkbaar voorziet het festival daarin tegenwoordig. What a time to be alive!” Ze strooide ook met verjaardagswensen voor Lieselot – ook van ons proficiat, Lieselot! – en voorzag ‘Let It Be’ van een nieuw arrangement. Bijwijlen doet Meskerem Mees denken aan Laura Marling, al kan ze nog niet dezelfde verscheidenheid in haar catalogus brengen. Net daarom werkte ‘Queen Bee’, een zeldzaam nummer waarin het tempo omhoog ging, zo goed. “Merci om met zo veel te zijn”, stelde ze nog voor ze afsluiter ‘Where I’m From’ inzette. “Het was supergezellig.” Insgelijks, Meskerem!
Melksnorren
Even beleefd en even blij om op Best Kept Secret te zijn als Meskerem Mees, was Joost Zweegers van Novastar (★★★☆☆). Getooid in een hemelsblauw kostuum en een Stella McCartney-hemdje, mocht hij het hoofdpodium openen. Van een volkstoeloop spreken is de waarheid geweld aandoen, maar de eindspurt was wel fantastisch. Tijdens een luid meegezongen ‘Wrong’ klom Zweegers enthousiast op de piano, om er nadien meteen ‘Never Back Down’ achteraan te spelen. Het signaal voor het koppel naast ons om elkaar drie minuten lang binnen te doen. Novastar, het doet wat een mens.
Het enthousiasme van Zweegers was aanstekelijk: het pompende linkerbeen tijdens Belpop-hit ‘When The Lights Go Down on the Broken Hearted’ zou op epilepsie kunnen wijzen, maar we vermoeden dat het om puur spelplezier gaat. Spelplezier dat beetje bij beetje ook afstraalde op het publiek: openingssalvo ‘Wild Years’ en ‘Closer To You’ moest het stellen met de rol van achtergrondmuziek, maar ‘Because’ en het oudje ‘Caramia’ – heerlijk pulserende drum – bouwden langzaam op naar de uitstekende finale. ‘Een eer’ vond Zweegers het om hier te staan, waarbij hij zich, beleefd als hij is, excuseerde voor zijn spaarzame bindteksten. “Ik wil zo veel mogelijk spelen in dit uur.” Toen hij toch nog tien minuutjes over bleek te hebben, speelde hij solo ‘The Best Is Yet To Come’, een levensleuze die nog over het strand bleef hangen nadat Zweegers van het podium was verdwenen.
Black midi (★★★★☆) werd offstage aangekondigd alsof het om een bokskampioen ging en zo kwamen de groepsleden ook op: trappelend en dansend, met stugge tronies, smoel aan smoel, alsof ze elkaar elk moment een oplawaai wilden verkopen. Wat oogde dit zootje ongeregeld prachtig! In kostuumvesten die hun vaders wellicht nog hebben gedragen in de jaren 80. Zanger-gitarist Geordie Greep vond het kennelijk een goed idee om de donshaartjes onder zijn neus te laten groeien, met een fraai melksnorretje als resultaat. Het maakte hem er niet minder louche op. Hij beduvelt je vast bij een partijtje poker.
Zanger-bassist Cameron Picton droeg dan weer een échte snor, zij het een van een ongure stofzuigerverkoper die wellicht op je minderjarige dochter aast. Wat een verschil met het machismo van topdrummer Morgan Simpson en de studentikoos ogende keyboardspeler Seth Evans.
In de Two krabde je je in de haren bij de onvoorstelbare discipline en het bovenmenselijke spiergeheugen waarmee de Britten hun experimentele composities te lijf gingen. ’t Is misschien geen hersenchirurgie, maar kinderspel kan je het beteugelen van black midi’s mathematische songstructuren bezwaarlijk noemen. Jazzy akkoordenwissels, epileptische ritmes die elke dertig seconden van tempo veranderen, kilo’s melodrama, vlijmscherpe ironie: wat een circus! En dan die uit zijn voegen barstende zelfrelativering waarbij wij vaak domweg als idioten stonden te grinniken. Black midi speelde nummers waarin minstens vijf verschillende songs huisden en schakelde zo driftig en razendsnel tussen genres en subgenres dat je als een flipperkastballetje tussen elfendertig indrukken en emoties werd geslingerd. Dat vraagt behoorlijk wat van een festivalpubliek. Maar kijk, de tent stond bijna vol dus we gokken dat de hype rond dit kransje weirdo’s nog niet is uitgedoofd.
Black midi mocht dan ons geduld, onze zenuwen én inschattingsvermogen op de proef stellen, na hun dolle rit wankelden wij hinnikend van de pret de tent uit, blij met zoveel georkestreerde chaos. In tijden waar niets nog zeker is, verwacht je niks anders.
Black power
Soms moet je gewoon even geduld hebben met een artiest. Zo begon Sampa The Great (★★★★☆) er enigszins zoekend en twijfelend aan met raps die in lauwe confectiesoul lagen geweekt. ‘Energy’ en ‘Freedom’ waren puike nummers, maar zonken wat weg in de zompige instrumentpartijen.
Gelukkig hadden we de Zambiaanse rapster al eerder in de Brusselse AB zien triomferen, dus we wisten wat ze in haar mars had. Halverwege kantelde de show, zoals verwacht, bij ‘Black Girl Magic’: een liedje waarin Sampa zich afvraagt wat haar jongere zus over zichzelf denkt wanneer ze in de spiegel kijkt. Pakkend, vooral omdat die zus op Best Kept Secret meezong als achtergrondzangeres. ‘I don’t need your table / I can sit by myself’, rapte Sampa strijdlustig, meteen een knipoogje naar het iconische A Seat At the Table van Solange.
Sampa onderstreepte gretig dat we getuigen waren van “de allereerste Zambiaanse band die op Coachella heeft gespeeld. En in het Sydney Opera House. En op de NPR-radio!” Het hoort bij haar afrocentrische activisme dat prachtig de tijdgeest vat. Heel wat Afrikaanse artiesten zien eindelijk de kans door te breken op de Europese en de Amerikaanse muziekmarkt en grijpen niet verwonderlijk hun kans.
Naast een boel sociaal bewuste hiphoptracks die grossierden in ragga, dancehall en afrobeat, verraste Sampa ook met een vertimmerde versie van ‘Fu-gee-la’ van The Fugees, dat in de staart voluit de Jamaicaanse kaart trok, met een driftig shakende Sampa als kers op de taart. ‘OMG’ en het funky militante ‘Final Form’, waarin zij en haar bandleden met opgeheven vuist ‘black power!’ scandeerden, trokken niet zomaar rimpelingen, maar heelder vloedgolven door de tent. Topfeestje.
Om te dansen moet je echter niet bij Nilüfer Yanya (★★☆☆☆) zijn. Net nadat Wolf Alice een blik rocklawaai opentrok op het hoofdpodium en enkele uren voor Savages-zangeres Jehnny Beth haar vervaarlijke blik door The Secret zou laten glijden, wilden wij onze voorliefde voor vrouwelijke indierock botvieren bij deze Britse gitaargodin. ‘Midnight Sun’ begon ook mooi, voorzichtig sprankelend, en de saxofoon mocht het nummer laten openbloeien. Maar de verwachtingen die inmiddels rond haar naam hangen, kon de 27-jarige uit Londen nooit helemaal inlossen.
Yanya heeft haar gitaar ondergedompeld in hetzelfde bad van ijle echo’s waarin ook de instrumenten van The Cure en Warpaint hebben liggen weken, maar songs als ‘I Belong With You’ en ‘The Unordained’ misten een angel op Best Kept Secret: degelijke gitaarpop, maar meer ook niet. Pas in de getrouw gebrachte PJ Harvey-cover ‘Rid of Me’ en het achteraan de set geposteerde ‘Stabilise’ werd duidelijk waarom er zo veel buzz rond haar naam hangt. Alleen bleek die buzz niet voldoende om drie kwartier te boeien.
Liters zweet
Werd er überhaupt nog gefuifd op de laatste Best Kept Secret-avond? Zoals in een zweterige club? Nou, reken maar. Met Mura Masa (★★★☆☆) bijvoorbeeld, de Britse producer die de Two-tent volstouwde met elektrobeats en opgefokte r&b. Met de hulp van de zangeres-rapper Fliss probeerde hij zijn publiek te laten vergeten dat sommige van zijn nummers het nu eenmaal van gastzangers moeten hebben. Jammer dus dat ‘Deal Wiv It’ het zonder Slowthai moest stellen en ‘bbcakes’ zonder Shygirl. Ach, het kon niemand in de tent wat schelen, dus al zeker niet dat dure gasten zoals Charli XCX of A$AP Rocky ontbraken. Deze veredelde dj-set – meer dan wat trommelen en heel even gitaarspelen deed Mura niet – was entertainend en pretentieloos. Kennelijk hoefde dat niet meer te zijn.
De crème de la crème uit Partyland werd evenwel geserveerd door de Soulwax-broers Stephen en David Dewaele. Tja, wie anders? Hun vertimmerde 2manydjs-set (★★★★☆) die als vanouds geanimeerde platenhoezen op een videoscherm in elkaar liet overlopen, bleek het gedroomde slotakkoord voor Best Kept Secret. ‘I can barely remember how it feels’ galmde het door de Two, zoals in de Soulwax-stamper ‘Empty Dancefloor. Je vergat er terstond alle lockdownellende van de voorbije twee jaar bij.
Van The Stooges ging het naar Marie Davidson tot bij een fonkelende bak techno, acid, elektro, trance en nagelnieuwe Soulwax-remixes voor songs van Wet Leg en Charlotte Adigéry. De hardnekkigste feestvarkens vergoten er hun laatste liters zweet bij. Die nachtelijke kilte die achteraf aan het hoofdpodium over het strandje trok? Niks van gemerkt.