InterviewBalthazar
Balthazar, tussen zielenrust en een gebroken hart: ‘Wie écht lijdt, is niet in staat om kunst te maken’
Op Sand, de nieuwe van Balthazar, voeren liefde en onrust de boventoon. Want Jinte Deprez mag zich dan een vredig man noemen, zijn kompaan Maarten Devoldere worstelt met een felle brok liefdesverdriet. ‘Mijn vlam is uit.’
“Ah! Een vaccinvraag”, smaalt Jinte Deprez (33). “Die hadden we nog niet gekregen. Maar voor alles moet een eerste keer zijn, zeker?”
Hij begrijpt de plotse belangstelling wel. Wanneer we hem en zijn partner in crime Maarten Devoldere in de Kortrijkse Stadsschouwburg opzoeken – wie zegt dat een coronaproof interview niet in elegantie mag baden? – wordt het nieuws beheerst door een interview met Tine Reymer en Peter Van Den Begin in Humo. Het artistieke koppel sprak zich uit tegen vaccins, die ze wantrouwen. Een mening die in de coulissen van de schouwburg niet bepaald gedeeld wordt.
“Dien mij eender welk vaccin tegen corona toe,” rolt Deprez met de ogen. “Echt waar. Eender wat. Als dat betekent dat we allemaal wat sneller weer op een podium kunnen staan, maak ik me geen zorgen over die injectie.
“Zelf ben ik ook geen grote fan van big pharma, maar in dit geval ben ik eerder een opportunist: alles wat de muziekwereld weer tot leven wekt, grijp ik met beide handen aan. Of ik geloof in een echte festivalzomer? Goh… Gaan we nu al vervelende vragen stellen? Ik durf daar eerlijk gezegd nog niet over na te denken. Het ziet er niet goed uit, hè. En ik ben geen voorstander van de coronaproof concerten zoals vorig jaar, waar je stilletjes op je stoel moet blijven zitten. Dan breng ik nog liever een plaat uit die ik niet live zal spelen. Ik heb wel het gevoel dat de entertainmentsector niet de allerbeste kaarten kreeg in deze crisis. Alsof een concertzaal of theater per definitie een onveilige ontmoetingsplaats zou zijn. Als sector zijn we fucked: we waren als eerste dicht en zullen pas als laatste weer open gaan.”
Sinds de studentikoze start in 2004 en hun gelauwerde debuut Applause in 2011 heeft Balthazar niet alleen België, maar ook Europa met infectieuze indierock veroverd. Zelfs in de jaren dat de groep even in sluimerstand bleef, tussen 2016 en 2019, verschenen nog zo veel platen van de afzonderlijke leden dat Balthazar nooit echt van de radar verdween. Maar vorig jaar moesten Maarten Devoldere, Jinte Deprez, Simon Casier, Michiel Balcaen en Tijs Delbeke noodgedwongen op pauze drukken.
Hoe dan ook waren jullie al zinnens om het rustiger aan te doen. Viel de crisis minder rauw op jullie dak?
Maarten Devoldere: “In het begin was de lockdown fijn, moet ik eerlijk bekennen. Even konden we uit die ratrace. Even adempauze. Ik keek zelfs uit naar een leven zonder verplichtingen, en dan was er nog eens dat zomerweertje. Zo veel rust, dat was nieuw voor mij. Maar tegen de zomer vond ik die rust alweer behoorlijk kut. En nu heb ik al maandenlang een bore-out. Mijn inspiratie hangt af van impulsen, waardoor ik zelfs niet meer aan schrijven toekom.”
Jinte Deprez: “Ik denk dat Maarten en ik het voorbije jaar anders beleefd hebben. Natuurlijk was de zomer een tegenvaller, zeker omdat we een paar headlinershows zouden spelen met een plaat die iedereen intussen kende. Dat was pijnlijk. Maar ik was ook dolblij om eens zo lang thuis te kunnen zitten. Voor mij was dat volkomen nieuw: ik had net een huis gekocht met mijn vriendin, en ik sloeg aan het renoveren. Ik heb zwaar onderschat wat de impact van een eigen huis was. Het klinkt misschien kleinburgerlijk, maar dat nestgevoel had ik blijkbaar toch nodig. Dat was alweer van mijn kindertijd geleden. De jaren voordien kwam ik nergens echt tot rust. Vandaag durf ik zelfs toe te geven dat ik een rustig en gelukkig man ben.”
Devoldere: (droog) “Bij mij is het kommer en kwel. Vier maanden geleden ging ik door een relatiebreuk. En ik zie mijn peren. Voor het eerst in mijn leven, ja. Al mijn hele leven schrijf ik love songs, maar daarnet dacht ik nog: hoe kon ik dat in godsnaam zonder ooit volslagen kapot van de liefde geweest te zijn? Artistiek helpt het me trouwens geen zier. Ik leef in het Land van de Dood. Nul inspiratie. Mijn vlam is uit. Ik snap nu wat David Lynch ooit zei over artiesten die voortdurend getormenteerd klinken: ze moeten dat wel veinzen, en ze steken die ‘melancholische routine’ waarschijnlijk af om indruk op de meisjes te maken. Want wie écht lijdt, is niet in staat om kunst te creëren.”
Die bekentenis verrast me. In het verleden toonde je je bepaald lenig in de liefde, en ook in je opvattingen over eeuwige trouw.
Devoldere: “Het is de eerste keer dat ik zo’n pijn voel. Wat er is gebeurd? (stilte) Ik weet het eigenlijk zelf niet zo goed. Bovendien is het moeilijk om daar openlijk over te praten. Zowel mijn ex (Isolde Van den Bulcke van Tristan, red.) als mijn vriendin voor haar (muzikante Sylvie Kreusch, red.) zijn publieke figuren. Het zou niet van goede smaak getuigen om hen ongevraagd in mijn biecht te betrekken.”
Deprez: (glimlacht) “Wat Maarten voorlopig niet weet, is dat die immense pijn weer zal wegebben. En dat hij uit een gebroken hart heel veel zal leren. Iedereen die een zware breuk achter de rug heeft, weet dat.”
Devoldere: “Ik merk inderdaad dat ik meer leer over mezelf. Dat is niet altijd zo’n mooi plaatje. Ik heb het burgerlijke leven altijd verafschuwd. Maar wanneer alle avontuur ineens wegvalt, zoals vorig jaar, blijkt dat er niet zoveel van mijn leven overblijft. Dat klinkt misschien melodramatisch, maar ik heb mezelf altijd als songschrijver geïdentificeerd. Alles in mijn bestaan draaide daarrond. Dat heb ik me ook nooit beklaagd. Maar nu ik vier maanden lang niets op papier krijg, blijft er van mij niets meer over dan een lege huls. Zo voelt het toch aan.”
De vraag wordt meestal gesteld aan vrouwelijke artiesten boven de dertig, dus moeten we dat maar eens omkeren: hebben jullie tijdens de lockdown een kinderwens gekregen?
Deprez: “Ik heb een lief dat er wel klaar voor is. En ik? Ik ben zélf nog maar net volwassen. (lacht) Maar goed: ik ben er al bijna 34. Heel veel excuses om kinderen krijgen op de lange baan te schuiven, heb je op die leeftijd niet meer. Whatever, we zien wel. Het lijkt me wel heel confronterend: als je een leven lang in het teken van escapisme hebt gesteld, drukt zo’n kind je allicht ineens met je neus op de realiteit. Maar daarom zou ik het niet uit de weg gaan: ik voel instinctief aan dat ik dit eigenlijk wel wil. Een andere reden om kinderen te willen, behalve instinct, is er natuurlijk ook niet.”
Devoldere: “Het escapisme omarm ik nog altijd, denk ik. Ik pendel nu tussen een appartement in Brussel en een in Gent, zodat ik voortdurend in beweging kan blijven. Ik kan me nog niet settelen. Dat is vast ook wel een soort van vluchtreflex, zeker? Eigenlijk kan ik ook niet wachten tot we weer kunnen spelen en reizen van stad tot stad.”
Ik kan me niet voorstellen dat jij het nest juist zo graag wil ontvlieden, Jinte.
“Ik zou nochtans al dolgelukkig zijn om nog eens een podium onder mijn voeten te voelen. Het is een absurde gedachte dat we al meer dan een jaar niet live hebben gespeeld. Bij de release van Sand zullen we eerst ook alleen een online live-voorstelling van de plaat brengen, samen met een docu (gisteren werd wel een tour aangekondigd, die vanaf september onder meer leidt langs Nederland, Zwitserland, Italië, Portugal en Rusland, red.) Maar al dat zware reizen uit het verleden? Dat hoeft voor mij niet meer per se. Na de tour van Thin Walls was ik een platte pannenkoek. Dat toont misschien nog best het verschil tussen Maarten en mij: mij kon je achteraf van de vloer schrapen, terwijl Maarten heel snel overschakelde naar zijn soloproject Warhaus.”
Devoldere: “Ik ben wel blij dat we als twintigers die citroen van het toeren in Europa volledig hebben uitgeperst. Dat kun je namelijk alleen op zo’n jonge leeftijd, jarenlang op de baan zijn.”
Zou je het vandaag fysiek of mentaal niet meer aankunnen?
Devoldere: “Ik ben twee jaar geleden begonnen met mediteren, dus mogelijk kan ik die energie wel nog opbrengen. Ik leerde mediteren omdat Nick Cave, Leonard Cohen, David Lynch en Tom Barman dat ook deden. Als zoiets goed genoeg bleek voor mijn voorbeelden, dan ook voor mij! Ik wil er alleen niet te veel woorden aan vuil maken omdat zo veel mensen met meditatie dwepen. Toch kan ik het écht iedereen aanraden. Zeker als ze zo rusteloos als ik zijn. Ze zouden meditatie zelfs verplicht op school moeten invoeren.”
Jeunes premiers zijn jullie intussen niet meer. Hebben jullie nog grote ambities als gevestigde waarde?
Devoldere: “Ik moest onlangs nog aan die ambities denken, met de hele brexitsaga. Britse acts wordt het moeilijk gemaakt om in Europa te toeren, en omgekeerd. Ik weet niet hoe erg ik dat zelf vind. Voor andere bands is dat een klotesituatie, natuurlijk. Maar terwijl wij in Londen voor duizend man speelden, was dat buiten de hoofdstad soms in erg triestige zaaltjes. Van het label horen we dan dat Manchester en zo belangrijke steden zijn, maar ik dacht vaak: fuuuuck, wéér daarheen.”
Deprez: “Als je jong bent, vind je het minder erg om in luizige pubs te spelen. Maar nu is mijn ambitie veranderd. Wil ik Amerika nog veroveren? Hell yeah. Maar wil ik daarvoor ook drie jaar lang non-stop toeren? Nee. Ik ben al lang blij dat we met elke nieuwe plaat iets groter zijn geworden in Europa, en ik ben vaak geschrokken hoe hoog we in sommige landen op de festivalaffiche stonden. Maar om eerlijk te zijn: in andere landen speelden we ook weleens tussen twee kutbands. Anderzijds: zelfs zo’n concertaanbod zou ik vandaag nog met liefde omarmen.” (lacht)
De titel van de plaat verwijst naar een zandloper, die op zijn beurt symbool staat voor tijd. Zover was ik. Maar wat te denken van de eigenaardige hoes, met een vormeloos, wat stuntelig ogend monster?
Deprez: “Zo voelde iederéén zich toch weleens tijdens de crisis?” (lacht)
Devoldere: “Het is een foto van een standbeeld. The One Who Waits heet het werk. Volgens de Nederlandse kunstenares Margriet van Breevoort belichaamt het beeld hoe ongemakkelijk het voelt als je ergens gedwongen moet wachten. Zo herkenbaar is het dus. Maar die uitleg kenden we eigenlijk niet eens, toen we dachten om er de hoes van te maken. Ik vond het eerst gewoon een erg grappig beeld. Ik dacht ook dat het een man in een fetisjpak was. Maar de uitleg paste natuurlijk perfect bij deze plaat. En deze tijd.”
De plaat had in november moeten uitkomen. Waarom dan toch enig uitstel?
Devoldere: “Corona had daar niet veel mee te maken. De vinyls waren gewoon nog niet tijdig gedrukt. Ons label wilde sowieso nog langer met de release wachten, maar dat vonden wij geen goed idee: de rusteloosheid die van deze plaat afspat, past helemaal in de huidige tijdgeest.”
Deprez: “Eigenlijk schrijven we altijd pure love songs, maar ik snap wel dat je een song als ‘Moment’ in deze tijd anders kan interpreteren. ‘I’m living for this moment, but it means nothing without you’ klinkt het daar. Eigenlijk gaat het over een relatie die net begonnen is, waarbij je in limbo verkeert: moet je helemaal voor de liefde gaan of laat je betijen? Natuurlijk kan die zin net zo goed gezien worden als een liefdesbetuiging aan ons publiek. Soms denken mensen zelfs dat Maarten en ik over elkaar zingen. Dat is het grappige aan lyrics in popmuziek: met de teksten kun je alle richtingen uit.”
Devoldere: “Popsongs zijn eigenlijk als horoscopen. Iedereen kan er wel iets in terugvinden voor zichzelf. Echt extravert zijn we ook niet geworden, in onze teksten.”
De melancholie, die wals je er allicht nooit helemaal uit bij Balthazar. Maar de nieuwe plaat klinkt ook opvallend dansbaar.
Deprez: “In vergelijking met onze vorige plaat Fever moesten we voor Sand minder lang naar een nieuwe richting zoeken. Daarom wilden we na de tour zo snel mogelijk de studio in. De laatste plaat live brengen was heel inspirerend: we werden vanzelf extraverter, omdat de muziek speelser klonk en ook het publiek ineens anders reageerde. We zagen de fans meer dansen dan vroeger. Dat was onze motivatie om meteen opnieuw te schrijven: we hadden het gevoel dat Fever een goede plaat was, maar ook dat we nog meer durf aan de dag konden leggen.”
Staan jullie neuzen dan steeds in dezelfde richting? Of gaat elke nieuwe plaat gepaard met bittere broedertwisten?
Devoldere: “We weten intussen wanneer onze koppigheid ertoe doet, en wanneer niet. Dat bespaart ons veel tijd, zonder zinloze discussies.”
Deprez: “Met zijn twee hoeven we ook niet allebei de volle verantwoordelijkheid te nemen. Het ego kun je misschien nooit helemaal buiten de deur zetten, maar met Balthazar blazen we eigenlijk stoom af van ons eigen ego.”
Waren beide ego’s opgelucht toen jullie soloprojecten Warhaus en J.Bernardt qua succes aan elkaar gewaagd bleken? Voor hetzelfde geld was een van die soloplaten geflopt, en had een gekneusd ego de dynamiek veranderd binnen deze groep. De popgeschiedenis kent genoeg zulke verhalen.
Devoldere: “Ons succes wisselde van land tot land. Jinte deed het bijvoorbeeld beter in Roemenië, en ik in de Scandinavische landen. Op sommige festivals stonden we ongeveer even hoog, speelden we in dezelfde tent, maar op een andere dag. Dat is leuk. Maar verkoop of succes is ook maar dat, hè. Ik zag geen reden om jaloers te worden. Ik was vooral blij om naar Jintes concerten te kunnen kijken en me ineens weer te herinneren wat een getalenteerde motherfucker mijn compagnon de route was. Dat was ik binnen Balthazar als een evidentie beginnen te beschouwen.”
Deprez: “We hebben ook wel chance gehad. Met allebei die projecten mochten we allebei internationaal toeren. Hoeveel labels zouden dát toestaan? Ik kan me voorstellen dat ze daar ook niet stonden voor te springen, toen Balthazar steeds meer succes kreeg.”
De voorbije maanden zijn heel wat popmuzikanten gefileerd voor ongeoorloofd gedrag. Zelfs indiehelden met een fraaie staat van dienst tuimelden, al dan niet terecht, met de regelmaat van de klok van hun voetstuk. Maken jullie je zorgen over de cancelcultuur?
Devoldere: “We hebben ons altijd flink gedragen. Geloof ik. (grinnikt) Toch maak ik me weleens zorgen. Zo’n aanklacht kan volledig uit de lucht gegrepen zijn door een fantast (zoals bij de muzikant Conor Oberst, alias Bright Eyes, die door een vrouw van verkrachting werd beschuldigd maar wiens naam volledig werd gezuiverd, red.), en daar kun je weinig tegen beginnen. (denkt na) Goh, dat klinkt alsof ik me al op voorhand wil indekken tegen beschuldigingen. Het laatste wat ik wil, is slachtoffers ongeloofwaardiger maken.Alleen kun je vandaag net zo goed voor een onbezonnen, domme tweet van tien jaar geleden gecanceld worden. Dat is toch van de pot gerukt? Dan ontken je eigenlijk meteen de mogelijkheid dat mensen doorheen de jaren mentaal of moreel kunnen gegroeid zijn. Daarnaast houd ik vast aan de gedachte: love the art, not the artist. Heel wat dode muzikale genieën waren niet zo’n geweldige mensen. So be it.”
Op jullie vorige plaat hielden jullie met ‘Wrong Vibration’ nog een pleidooi voor ongebreidelde fantasie. En Warhaus was zowat een muzikaal lustoord. Betrappen jullie je soms op zelfcensuur in deze iets meer puriteinse tijden?
Devoldere: “Vroeger was ik daar onverzettelijker in. Ik vond dat je alles moest kunnen zeggen, zingen of denken in de kunst. Maar op deze plaat heb ik bewust een zin weggelaten in ‘Leaving Antwerp’, waarin ik het woord ‘patriarchaat’ gebruikte. ‘I don’t claim there’s no patriarchy / but a girl can be a girl’s worst enemy’, klonk het daar. Dat is inderdaad vrij braaf. En ik vond het eerst ook grappig klinken, maar in Londen kon de platenfirma er minder mee lachen. Als blanke, geprivilegieerde heteroman moet je dat woord niet zo gratuit in de mond nemen. Met Mathieu (Seynaeve van VRWRK, red.) heb ik er achteraf een discussie over gehad, en ik moest hem gelijk geven. Om die reden heb ik die zin dan ook geschrapt. Ik vind niet dat ik onder druk ben gezwicht, maar de zin kwam me ineens voor als platte, patriarchale cafépraat: ‘Vrouwen zitten voortdurend op elkaar te kappen, maar ze zeuren alleen over het patriarchaat dat hen klein houdt, bla bla bla.’ Achter die zin kon ik niet meer staan. Het advies van Tom Barman gaf trouwens mee de doorslag. ‘Die zin is goed voor een slogan op een T-shirt, maar hou dat in godsnaam uit een song’, zei hij. (lacht) Ik kan hem achteraf gezien geen ongelijk geven.”
Hoe spannend of uitdagend is Balthazar eigenlijk nog voor jullie, na meer dan vijftien jaar en vijf albums?
Deprez: “De vijfde plaat is altijd wat zoeken, hè. We mochten onszelf niet herhalen.”
Devoldere: “Alles wat na zoveel jaren samenspelen op je pad belandt, is welgekomen. Eigenlijk wilden we deze hele plaat live opnemen, om in de sfeer van de Fever-tour te blijven. Maar corona stak daar een stokje voor. Om die reden klinken de drums vaker elektronisch: we hebben veel thuis opgenomen. En eigenlijk zijn we daar nog meer tevreden mee. Van de nood een deugd maken, was zo’n beetje de rode draad die doorheen 2020 liep, voor iedereen. Kennelijk ook voor ons.”
Onlangs sprak ik Gabriel Rios. Hij worstelde jarenlang met het idee of nieuwe muziek van zijn hand wel een noodzaak is. Speelt zulke twijfel nooit bij jullie op?
Devoldere: “Bij mij werkt die twijfel averechts. Ik ben zo snel beschaamd over mijn oud werk, dat ik opnieuw aan de schrijftafel ga zitten. Creëren om het verleden te vergeten, en mezelf te bewijzen. Of dat een gesel is? Zo zie ik dat niet. Die rusteloosheid duwt me nieuwe richtingen uit. Ik blijf in beweging omdat ik geloof dat ik mezelf kan overtreffen. Dat zeg ik ook letterlijk in ‘Losers’: ‘We are losers on the verge of something great.’ Ooit ga ik een groot artiest zijn. En alles wat ik nu doe, is een oefening om daar te geraken.”
Deprez: “Grappig dat je begint over Gabriel, want over exact diezelfde worsteling spraken wij eens uitgebreid. Ik kan mezelf niet te veel tijd geven om te treuzelen, want ik zou aan alles beginnen twijfelen. Platen opnemen is als een spier flexen: hoe langer je wacht tot de opvolger, hoe slapper die spier wordt. Dan moet je de krachttraining van vooraf aan beginnen.”
Devoldere: “Er valt nochtans ook wel iets te zeggen voor Grote Schrijvers die jarenlang zwoegen en schaven aan een meesterwerk. Ik zou het alleen niet kunnen, denk ik. Nu nog niet althans.”
Zou je aan oudere platen iets veranderen? Zoals Kanye West The Life of Pablo voorzag van updates? Het lijkt aanlokkelijk, maar het is natuurlijk ook gewoon muzikale geschiedvervalsing.
Devoldere: “Het zou vooral van arrogantie tegenover onze fans getuigen, om oudere muziek zo nadrukkelijk te bashen door de songs te herschrijven. Alsof je ineens zoveel volwassener bent geworden. Het is juist de oorspronkelijke weg die je bewandelde, die het parcours van een groep zo mooi maakt. Ik kan niet zeggen dat ik met plezier luister naar mijn ouder werk. Maar ik mag daar verder niets over zeggen: dat zou denigrerend zijn ten opzichte van mijn eigen geschiedenis.”
Vorige zomer ging De Morgen op zoek naar de beste cultuuritems van de 21ste eeuw. Onze lezers stemden op de beste platen, films, boeken, kunstenaars en tv-reeksen van de twee voorbije decennia. In de top 10 van de beste Belgische albums stonden liefst twéé platen van Balthazar: Rats en Applause.
Deprez: “Amai.”
Nou, jij klinkt ook door het dolle heen.
Deprez: (lacht) “Dat is niet ondankbaar bedoeld. Ik vind het echt wel een mooie prestatie. Maar zo typisch: de eerste twee.”
Devoldere: “Ik begrijp die keuze. Hoe ouder de muziek, des te meer tijd ze kreeg om te rijpen in het collectieve geheugen.”
Deprez: “Ik vind het vooral opvallend omdat ons debuut, in tegenstelling tot wat iedereen vandaag denkt, écht niet zo goed werd ontvangen. Na de release heeft die plaat een hele lange tijd nodig gehad om bij het publiek aansluiting te vinden. Toen we ‘Fifteen Floors’ uitbrachten, draaiden de radio’s liever ‘This is a Flirt’, een vroegere single die wij niet eens goed genoeg vonden om op ons debuut te verschijnen. We vielen gelukkig nooit op één hit vast te pinnen.
“Frederik Sioen maakte onlangs nog zijn beklag dat radiostations blijven zweren bij het zeventien jaar oude ‘Cruisin’ terwijl ze zijn nieuwe singles stiefmoederlijk negeren. Dat zal ons niet zo gauw overkomen, denk ik. Onze meest beluisterde song op Spotify is ‘Bunker’, maar het publiek hoor je niet morren als we die song eens niet zouden spelen. We hebben eigenlijk nooit echt grote hits gehad, die onze carrière maakten en vervolgens kraakten. Op elke plaat stonden altijd wel een paar songs die hun weg naar het grote publiek vonden. Op dit ogenblik zou ik nochtans niet huiverig staan tegen een Echt Grote Pophit. Maar anderzijds prijs ik me gelukkig dat we niet vastgepind kunnen worden op een song die we pakweg in 2005 schreven.”
Devoldere: “Misschien zijn we gewoonweg niet de groep van grote pophits?”
Deprez: “Dat zou kunnen. Weet je wanneer ik voor het laatst weer besefte dat we écht wel een alternatieve band zijn? Toen we ‘Fever’ op de MIA’s speelden, en zagen hoe de helft van het publiek met grote ogen keek: wie zijn dat? Dat raakt me niet. Aan het eind van de dag zit ik graag in mijn eigen, niet al te grote bubbel.”
Sand verschijnt op 26/2. Balthazar speelt op 26/11 in de Lotto Arena (Antwerpen). De tournee wordt afgetrapt in Ronda (Utrecht) op 25/9.