Recensie
Balthazar palmt Leuven in: briljant en bloedmooi ★★★★★
Balthazar bracht de zomer en het feest naar Leuven Air. De Belgische band stond als hoofdact op het afgelaste Pukkelpop geprogrammeerd en toonde de bijna 5.000 bezoekers in Vlaams-Brabant dat het die status meer dan waard was geweest. Wat een kanjer van een concert. Trefzeker van de eerste tot de laatste noot.
Er viel heel wat te vieren voor Balthazar in Leuven. Drummer Michiel Balcaen was jarig en kreeg in de triomfantelijke bisronde twee taartjes van het publiek aangeboden, dat hem spontaan een gelukkige verjaardag toe zong. “Onze kleinste wordt groot”, knipoogde Maarten Devoldere.
Dat het ooit kleine Balthazar zo groot(s) is geworden, is de verdienste van de groep zelf. Na het startschot op Werchter Parklife heeft de band er deze zomer een kleine Europese tour op zitten. Met optredens in onder meer Duitsland, Italië en Roemenië. Die rondreis maakte hun concert vrijdag nog strakker. In Leuven vielen ze op geen foutje te betrappen.
Een fris geknipte Jinte Deprez stormde bij openingssong ‘Hourglass’ meteen ten aanval, zijn gitaar in de aanslag. Devoldere stond nog even te antichambreren, maar toen die bij ‘Do Not Claim Them Anymore’ diep voorovergebogen in zijn synths kroop, zijn jasje wegzwierde en de hemdsmouwen oprolde wist je genoeg. Zo’n avond zou het worden: vier vikingen vooraan op veroveringstocht.
Bij ‘The Boatman’ werden band en publiek helemaal één. Wat een heerlijke dynamiek bracht dat engelengezang. Bassist Simon Casier was intussen al een paar keer de rand van het podium komen opzoeken en Tijs Delbeke haalde gretig zijn schuiftrompet boven. Stil blijven staan was geen optie: Leuven haalde zijn beste dansbenen boven. De songs van het nieuwe Sand werden feestelijk onthaald. ‘Moment’ bouwde mooi op, waarna ‘You Won’t Come Around’ solo en akoestisch werd ingezet door Devoldere. Een rustmoment dat een ander facet toonde. Balthazar leek wel vijf leadzangers te hebben, die feilloos op elkaar inpikten.
“Wie wil er een oud nummer horen?”, grijnsde de zanger. Dat ‘Blood Like Wine’ terug in de set was geraakt bleek de juiste beslissing. De band ging dicht bijeen staan en vonkte. De massa hief het glas op een zomers feest. Vanaf dat moment at Leuven helemaal uit de handen van Balthazar. Meisjes klommen op de schouders van hun liefje, Devoldere duwde zijn micro richting publiek en iedereen begon mee te klappen met ‘Linger On’.
Balthazar had een strak uitgekiende en knappe lichtshow bij. ‘Fever’ was ronduit briljant. Je zag enkel nog de schaduwen van de groepsleden, die een rondje Kraftwerk deden. Een per een verlieten ze het podium. Tot enkel Deprez en Delbeke nog over bleven, neus aan neus in een synth-battle. Ook zij stapten weg en lieten loops over de wei schallen. Om het lied dan terug vast te grijpen, opnieuw op te bouwen en de hele wei aan het springen te krijgen. Een collectief (o)orgasme op vrijdagnacht.
Nadat ‘Entertainment’ nog een laatste uppercut bracht, viel het doek en was het snel tijd voor de bisronde. “Wat doet het deugd jullie hier allemaal zo dicht op elkaar te zien”, grijnsde Devoldere. “Het is zalig hier te spelen onder deze omstandigheden”, prees ook zijn bloedbroeder Deprez de massa. Dankzij het covid safe ticket kon iedereen hier zonder afstand en mondmasker loos gaan. ‘Bunker’ werd groovend ingezet en Leuven sloeg andermaal aan het feesten. Wat een heerlijke sfeer. ‘Losers’ was de juiste slotsong, maar fout getiteld. Hier waren anderhalf uur lang alleen maar winnaars te vinden.
Eerder op de avond speelde Eefje de Visser haar laatste concert voor ze op zwangerschapsverlof ging. Makkelijk werd het haar niet gemaakt. De eerste helft van haar set verdronk in te zware bassen, het tweede deel moest ze opboksen tegen het gewauwel van een ongeïnteresseerd publiek.
De Visser had een zwarte Kate Bush-jurk aangetrokken en leek met haar bolle buik op wolkjes te lopen. ‘Storm’ was haar aanzet, maar het bleef gelukkig droog in Leuven. Veel publiek was er nog niet en de klankmixer leek ons ook nog onderweg naar de wei. Het was een wat vreemde setting, dit nieuwe festival. Het had iets van een nineties-revival à la Zwemdokrock, op een grasveld geprangd tussen een hockeyclub en oude legerkazernes.
‘Scheef’ werd mooi driestemmig gezongen, maar je werd vooral afgeleid door het wedstrijdje dat drummer Klaas de Somer en toetsenist Daan Schepers tegen elkaar opzetten. Slotsom: niemand won. Pas toen de toetsenist een basgitaar omgordde en Eefje de Visser ‘Staan’ inzette stond het groepsgeluid er ook. Helaas bleek iedereen voor de hoofdact te zijn gekomen en dringend gesprekken te willen inhalen.
Eefje de Visser liet het niet aan haar hart komen. Ze was blij toch enkele concerten met haar band te hebben kunnen spelen en kondigde liefdevol aan dat er volgend jaar een echte clubtour zou volgen. Tijdens ‘Jong’ kwam de frontvrouw helemaal los, ze trok al dansend naar haar drummer. De eerste tien rijen vonden het heerlijk, de rest leek het geen moer te kunnen schelen. Met ‘Zwarte Zon’ en ‘De Parade’ kreeg Leuven twee mooie songs van haar jongste plaat Bitterzoet. De Visser zong engelachtig hoog. Ze moest er hard voor werken, maar tijdens ‘Oh’ kwam er eindelijk een kleine beloning en begon de aanzwellende massa even mee te klappen. Lang bleef die symbiose niet duren. ‘Maak het stil’ leek ons veeleer een oproep naar het publiek.
De Visser kwam na slotnummer ‘Lange Vinnen’ nog heel even terug. “De baby is ook blij dat ik nog een liedje mag zingen”, lachte ze. Helaas ging ‘Groen’ nergens naartoe. De Nederlandse koos een heel introverte song, die nooit van de grond kwam. Net zoals dit optreden. De Visser verdiende een beter afscheid van de zomer.