Review
‘Bagaar’: de brutaliteit van de witte koloniaal
Guy Cassiers en LAZARUS vullen elkaar wonderwel aan op het podium. Tegelijkertijd blijft het zoeken naar wat ze precies willen vertellen in hun samenwerking Bagaar.
Op een niet nader genoemd eiland heersen witte kolonialen over ‘vluchters’. Chaos, geweld en misbruik zijn er schering en inslag. De plaatselijke chef Lucien Cordier is een ongevaarlijke goedzak die alles op zijn beloop laat. Intussen domineert zijn overspelige vrouw hem en behandelen zijn collega’s hem als voetveeg. Alleen blijkt Cordier een wolf in schaapskleren. Als een ware psychopaat ruimt hij één voor één iedereen uit de weg die hem voor de voeten loopt.
De setting van Bagaar mag dan wel onbestemd zijn, de plot is helder.
Bagaar is de eerste samenwerking tussen Toneelhuis-directeur Guy Cassiers en LAZARUS, het huiscollectief van het ARSENAAL. De makers baseren zich op de film Coup de Torchon van de Franse cineast Bertrand Tavernier uit 1981. Die gebruikte op zijn beurt de Amerikaanse misdaadroman Pop. 1280 van Jim Thompson als inspiratiebron. Aan de hand van het koelbloedig moordende hoofdpersonage bieden zowel boek als film zicht op een mistroostige wereld vol racisme, seksisme en machtsmisbruik.
Die insteek wordt trouw vertaald naar het podium. Ingeblikt tussen vier platen schetsen de spelers een portret van een samenleving op drift. Terwijl het licht van stroperig warm naar ijzig koud verspringt, krijgt het publiek via de dialogen inzicht in een plek waar geweld vele doden eist, kinderen honger leiden en meisjes van vijftien in de prostitutie zitten.
Dat het maatschappelijke verval ook gezinnen en koppels binnendringt, wordt onder meer getoond wanneer de jonge Rose (Charlotte Vandermeersch) koudweg wordt afgeranseld door haar man. Huguette, de vrouw van Cordier (Katelijne Damen), beleeft dan weer seksuele pleziertjes met de zwakbegaafde Nono die misschien wel, misschien niet haar broer is.
Huwelijk
Zoals het LAZARUS betaamt, wordt die rauwe realiteit op gezette tijden van lichtheid voorzien dankzij een stevige dosis humor. Woordmopjes passeren de revue en komisch talent Koen De Graeve (die de hoofdrol voor zijn rekening neemt) laat zich geregeld van zijn grappigste kant zien. Het is niet ondenkbaar dat Cassiers er mee voor gezorgd heeft dat die humor slechts flirt met, maar nooit vervalt in louter platte flauwiteiten.
Het mag dan ook duidelijk zijn dat het huwelijk Cassiers-LAZARUS voor beide partijen zeker qua vorm goed is uitgedraaid. De mensen van LAZARUS injecteren de gestileerde literaire podiumtaal van Cassiers met een welkome portie spelplezier en zottigheid. De lazarussen komen op hun beurt tot hun recht dankzij een strakke en consequente aanpak.
Het blijft evenwel toch wat zoeken naar de precieze noodzaak van dit stuk. Wanneer Gunther Lesage zich in zijn rol van kolonel meer dan neerbuigend uitlaat over de zogenaamde ‘vluchters’, is de parallel met het hedendaags racisme duidelijk. Maar als de makers als doel hebben om iets over onze huidige samenleving te vertellen, dan blijkt dat niet altijd uit andere gemaakte keuzes. De houten kist op scène, de oude televisie en de kostuums scheppen bijvoorbeeld afstand omdat ze aan lang vervlogen tijden doen denken. Ook de vrij klassieke vierdewand-aanpak geeft de toeschouwer het gevoel vooral naar een vertelling te kijken, wat niet per se uitnodigt tot reflectie over het hier en nu.
Hoewel Bagaar een allesbehalve fraai beeld schetst van de westerse koloniaal, moet je je bovendien afvragen waarom er toch weer voor dat witte, mannelijke perspectief gekozen werd. Want waar misschien deconstructie beoogd wordt, land je makkelijk bij de simpele reconstructie van een weinig opbeurend manbeeld.
Nog tot 23/3 in Toneelhuis, Antwerpen. Daarna op tournee.