Cinema
‘Bacurau’-regisseur versus Bolsonaro: ‘We leven in een dystopie’
Terwijl het Amazonewoud in vlammen opgaat, staat in Brazilië ook de culturele sector in brand. Met intimiderende uitspraken en zware besparingen probeert president Bolsonaro de nationale filmproductie dood te knijpen. Bacurau-regisseur Kleber Mendonça Filho gaat in het verzet.
In mei was Brazilië nog alom tegenwoordig op het filmfestival van Cannes. Over de verschillende secties verspreid waren maar liefst zeven producties te zien uit het grootste land van Zuid-Amerika. Niet onlogisch, want Brazilië heeft een lange en rijke filmtraditie, en staat vooral sinds eind jaren 90 weer stevig op de kaart dankzij internationaal gelauwerde kleppers als Central do Brasil en Cidade de Deus. Maar daar kan wel eens snel een eind aan komen, vrezen heel wat Brazilianen. De grote schuldige: Jair Bolsonaro, de oerconservatieve populist die begin dit jaar ingehuldigd werd als president, en sindsdien de ene na de andere controverse uitlokte.
Lees ook:
Politieke scifi in ‘Bacurau’: joepie, mensen jagen! ★★★☆☆
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat Bacurau, de film die in Cannes de Prijs van de Jury wegkaapte, door velen werd gelezen als een vlammende kritiek op het beleid van Bolsonaro. Regisseurs Kleber Mendonça Filho en Juliano Dornelles tonen een onheilspellende toekomst waarin zwaarbewapende Amerikanen voor de lol een dorpje in het arme Noord-Oosten komen uitmoorden. Mensenjagen als hobby. Een allegorie op het Brazilië van Bolsonaro – die openlijk dweept met de (door de VS gesteunde) militaire dictatuur die het land in haar greep hield van 1964 tot 1985 – lijkt niet vergezocht.
Realiteit haalt de fictie in
Alleen houdt zo’n interpretatie geen rekening met de tijd die het duurt om een film op het scherm te krijgen, geeft Mendonça Filho aan wanneer we hem in Cannes ontmoeten: “Een film maken duurt lang, dat vergeten mensen soms. We hebben jaren geschreven aan Bacurau, en de opnames hadden vorig voorjaar plaats. Op dat moment leek het nog volstrekt ondenkbaar dat Bolsonaro de verkiezingen zou winnen.”
Maar de ruk naar rechts was in Brazilië natuurlijk al langer ingezet, met de afzetting van de linkse ex-presidente Dilma Roussef in 2016 als eerste symptoom. “Met Bacurau wilden we in de eerste plaats een kickass westernavontuur over macht maken. Maar het was natuurlijk onvermijdelijk dat de enorme spanningen en contradicties die in Brazilië bestaan, in het verhaal zouden sluipen.” Die zijn vandaag groter dan ooit, vindt Mendonça Filho: “Intussen kan je wel stellen dat de realiteit de fictie heeft ingehaald. Het Brazilië van vandaag lijkt wel een dystopie.”
“Cultuurmarxisme”
Dat geldt zeker voor kunstenaars. Vanaf de eerste dag van Bolsonaro’s presidentschap worden zij in het vizier genomen. Bolsonaro heeft de oorlog verklaard aan wat hij het “cultuurmarxisme” noemt. Een van zijn allereerste beslissingen als president was om het Ministerie van Cultuur op te doeken. Vandaag liggen alle culturele bevoegdheden in het bakje van Minister van Burgerschap Osmar Terra, die ook verantwoordelijk is voor Sport en Sociale Ontwikkeling. Terra is arts, en zegt zelf dat zijn enige ervaring met cultuur is dat hij berimbau speelt, een eensnarig instrument dat bij capoeira wordt gebruikt. De boodschap naar de cultuursector kon niet duidelijker zijn.
Bolsonaro heeft het ook specifiek gemunt op de filmwereld. Ancine, het nationale filmorgaan, kreeg te horen dat het bepaalde “filters” zou moeten aanvaarden, anders zou Bolsonaro het simpelweg afschaffen. Dat ruikt naar censuur, vinden heel wat Braziliaanse artiesten. Zo suggereerde Bolsonaro – die een rabiate evangelische christen is – dat er niet meer geïnvesteerd zou mogen worden in “pornografische” films als Bruna Surfistinha, over een jonge callgirl. Ancine zou er beter aan doen om films te ondersteunen die nationale helden eren, vindt Bolsonaro.
43 procent minder subsidies
En het blijft niet bij suggesties en dreigementen. Een maand geleden liet de president een aantal topfiguren bij Ancine ontslaan. En terwijl het Amazonewoud brandt, gaan ook cultuursubsidies in rook op. Een wet die fiscale voordelen voorziet voor investeringen in cultuur, wordt drastisch ingeperkt. En eerder deze maand diende Bolsonaro ook een wetsvoorstel in om het budget van het Braziliaans Audiovisueel Fonds (FSA) met maar liefst 43 procent terug te schroeven. Precies het fonds dus waar regisseurs en producenten van afhangen om arthousefilms als Bacurau gemaakt te krijgen.
“We voelen de gevolgen nu al”, zegt Mendonça Filho. “Normaal zouden we subsidies krijgen voor de bioscooprelease van Bacurau. Maar dat gaat nu niet meer door. We krijgen echt het gevoel dat Bolsonaro de Braziliaanse cinema wil doodknijpen.”
Bovendien hangt er Mendonça Filho ook nog een torenhoge boete boven het hoofd: tijdens de opnames van Bacurau (nog voordat Bolsonaro verkozen werd) kreeg de regisseur plots te horen dat de overheid maar liefst een half miljoen euro aan subsidies van hem terug wou, omdat hij het maximumbedrag aan staatssteun met 50% zou overschreden hebben bij de productie van Neighboring Sounds, uit 2012. “Een totaal absurde aantijging”, zegt Mendonça Filho. “De regering wil wraak op me nemen omdat ik drie jaar geleden in Cannes geprotesteerd heb tegen de afzetting van Dilma Roussef. De regering van Bolsonaro heeft die klacht nu weer in de media gebracht, toen bekend werd dat we naar Cannes gingen met Bacurau. Maar we laten ons niet muilkorven. We trekken ermee naar de rechtbank.”
‘Bacurau’ speelt vanaf 25/09 in de bioscoop.