BoekeninterviewAya Sabi
Aya Sabi: ‘Als de vrouwen in Marokko thuis zitten, is dat meestal omdat ze alles voor het zeggen hebben’
Ze debuteerde in 2017 met de bekroonde verhalenbundel Verkruimeld land, is columnist voor De Morgen en heeft nu de roman Half leven uit. Aya Sabi (°1995) over schrijven, scheiden, schaamte en vrouwen. ‘Wij zijn helemaal niet het sterke geslacht.’
In Half leven onderzoekt Aya Sabi het leven van drie generaties vrouwen. Een moeder, een kleindochter en een grootmoeder zijn op zoek naar hoe als vrouw te leven. Wanneer is een leven mislukt? Welke levens gunnen ze elkaar? Hoe steunen de vrouwen elkaar, en hoe breken ze elkaar af? Teder en genadeloos laat Sabi drie generaties aan het woord in een overweldigende familiekroniek.
Het levensverhaal van de grootmoeder speelt zich af in Marokko. Tijdens het lezen kun je de dadels, het koekjesdeeg, de pannenkoeken, de couscous en de gekonfijte citroenen haast proeven. Je ziet de bergen, de Sahara en de olijfbomen voor je tijdens een zintuiglijke reis over een vrouw die de onafhankelijkheidsstrijd van Marokko (1956) van dichtbij meemaakt.
De moeder schrijft liefdesbrieven die na elke lezing verbrand worden. De kleindochter uit zich woest en gedreven in essays waarin ze de intergenerationele pijn onderzoekt. Ondanks het generatieverschil en hun verschillende talen vinden de personages elkaar.
“Ik voelde me gedreven door het idee dat pijn niet alleen één iemand raakt, maar doorgegeven wordt”, vertelt Aya Sabi. “De cirkel wordt doorbroken vanaf het moment dat één persoon zichzelf heelt.”
In het boek is de moeder bang dat de vuile was buiten wordt gehangen als er over de familie geschreven wordt, ‘alsof we laboratoriumratten waren en onze familiegeschiedenis een simulatie is geweest, een model voor hoe het niet zou mogen gaan’. Was u tijdens het schrijven bang om de vuile was buiten te hangen?
“Ik vind het juist belangrijk om de vuile was buiten te hangen! We zijn allemaal maar gewone mensen die heel hard ons best doen en daar telkens weer in falen. Het is belangrijk om daar steun in te vinden. Ik krijg soms de reactie van vrienden: ‘Als ik naar je Instagram kijk, lijkt je leven zo perfect.’ Dan denk ik: je moest eens weten wat er in mijn leven gaande is en hoeveel pijn er in mij zit. Het kan ons zoveel verder brengen als we over de pijn praten. Het maakt mensen van ons.”
Maar als we de vuile was buiten hangen, kunnen we toch ook anderen kwetsen?
“Dit verhaal is fictie. Ik heb dit niet geschreven om iets te verwerken. Fictie is altijd mijn vorm geweest, alles wat ik daaromheen doe, doe ik omdat ik van mijn pen moet leven. Wat me vooral afremde, waren vragen die zouden komen, zoals: ‘wat is echt?’ of ‘wat is van jou?’ Ik vind het niet relevant wat echt is gebeurd en wat niet. Juist omdat de vuile was nooit buiten werd gehangen, is er een gebrek aan verhalen.
“De kleindochter schrijft omdat ze het verhaal van haar moeder en grootmoeder niet kent. Dit boek was een oefening om uit mijn hoofd te komen en me te verdiepen in alles wat ik kon verzinnen. Dat is het mooiste wat je hebt als schrijver, je fantasie. Ik moest me natuurlijk wel aan de geschiedenis en aan bepaalde feiten houden.”
BIO
geboren in 1995 in Roermond • De Morgen-columnist en schrijver • debuteerde met verhalenbundel Verkruimeld land, genomineerd voor de LangZullenWeLezen-trofee en de Opzij Literatuurprijs • In 2020 door de Nederlandse krant NRC benoemd tot een van de literaire talenten van het jaar • haar eerste roman Half leven is nu uit
Hebt u veel research gedaan voor uw boek?
“De vrouwen in het boek zijn allemaal verzonnen, maar konden net zo goed echt hebben bestaan. Het was belangrijk om ze tastbaar te maken. Ze kennen elkaars intieme geheimen niet, maar geven wel hun schoonheidsgeheimen en recepten door. Vandaar de vele beschrijvingen van gerechten. Ik hou erg van eten, ik kook heel graag. Ik ben met die recepten opgegroeid, ze zijn een deel van wie ik ben. De landschappen die ik beschrijf ken ik ook van mijn vakanties in Marokko.
“De onafhankelijkheidsstrijd heb ik pas op latere leeftijd ontdekt, door erover te lezen. Er is mij nooit iets verteld. Het was een zoektocht, want een alternatieve geschiedenis krijg je niet zomaar voorgeschoteld. Gelukkig is er veel onderzoek gedaan naar vrouwen die Marokko bevrijd hebben. Marokkaanse schrijfsters als Fatima Mernissi, die schrijft over de beperkingen van het patriarchaat, of Leila Abouzeid, die de eerste Marokkaanse roman in het Arabisch schreef omdat ze weigerde het Frans te gebruiken. Dat vond ik zo mooi.
“Ik besefte dat we al jaren een strijd voeren. Natuurlijk zijn er onderverdelingen binnen het feminisme, maar toch zit er veel troost in het lezen over vrouwen die in hun gezamenlijke strijd troost vonden bij elkaar.”
U beschrijft hoe het juist een voordeel was om vrouw te zijn binnen de onafhankelijkheidsstrijd.
“Ja, vrouwen werden minder in de gaten gehouden, dus ze konden meer voor elkaar krijgen. Vrouwelijke spionnen konden informatie doorspelen tijdens gevangenisbezoeken. Ik beschrijf in het boek een feest waarin zangeressen en danseressen geheime boodschappen doorgeven via Marokkaans-Arabische poëzie, die de Franse bezetters niet verstonden.
“Verschillende vrouwen hebben later ook prominente plekken gekregen in politieke partijen. De dochter van de sultan werd vaak naar voren geschoven als symbool van hoe Marokko door toedoen van vrouwen kon veranderen. Vrouwen hebben een grote rol gespeeld in de laatste honderd jaar van de Marokkaanse geschiedenis, niet alleen in de onafhankelijkheid. Er zijn zo veel vrouwen die aan de universiteit doctoreren, zo veel geleerden. Toch is het beeld van de Marokkaanse vrouw nog steeds achterhaald.
“Marokko is eigenlijk een heel matriarchale samenleving. Ook als de vrouwen thuis zitten, is dat meestal omdat ze thuis alles voor het zeggen hebben. Bij de grootmoeder in het verhaal zie je dat haar man een passieve rol speelt. Hij legt het geld op tafel, maar zij beslist wat er met het geld gebeurt. Dat heeft ook een keerzijde: de vrouw regelt uiteindelijk alles.”
En zo valt er toch nog te veel gewicht op de vrouw?
“Van jongs af aan worden we opgevoed om sterk en onafhankelijk te zijn, en niet op een man te rekenen. De omgeving dwingt je om op die manier in het leven te staan. Er zit heel veel pijn in die hardheid, want je kunt niet steunen op andere mensen, je mag niet zacht zijn. We zijn als vrouw niet gemaakt om zo in het leven te staan, maar de omstandigheden dwingen ons ertoe.
“We zijn helemaal niet het sterke geslacht. We hoeven dat ook niet te zijn, stop met dat van ons te vragen. Soms denk ik dat het feminisme ons een paar stappen achteruit heeft gebracht. We werken buitenshuis, maar ook binnenshuis. Er is alleen maar meer druk. Binnen het feminisme moet er plek zijn voor wie we als mens zijn, los van labels als ‘vrouw’ en ‘man’, en alles wat ertussenin zit. We zijn afhankelijk van elkaar.”
U schrijft ook over het belang van selfcare. Zelfzorg om een rustplek voor jezelf te vinden.
“In mijn persoonlijke leven heb ik de laatste maanden ontdekt hoe belangrijk het is, de kleine dingen die je voor jezelf doet. We hebben als vrouw geleerd om voor anderen te zorgen. Uiteindelijk ben je alleen maar aan het geven. Tegelijkertijd worden mannen ook in bepaalde patronen geduwd. Zij worden geacht de voorziener te zijn en de vrouw te beschermen, wat natuurlijk voor onzekerheden zorgt. We dansen een toxische tango: één iemand moet eruit stappen, maar niemand stapt eruit.” (lacht)
Selfcare kan ook toxisch worden: zelfzorg om nog productiever te zijn. Tijdens een yogales zie ik soms dat niemand elkaar nog aankijkt. Dan betaal je 25 euro per les om nog eens met jezelf bezig te zijn en nadien beter te presteren.
“Bij mij is het nog erger: ik doe yoga achter mijn laptop, via YouTube-filmpjes. Dat is wel gratis. (lacht)
“Ik denk dat veel mensen op zoek zijn naar een vorm om terug in hun lichaam te komen. Het kapitalistische denkbeeld is zo op de toekomst gericht; je bent pas succesvol wanneer je geld verdient. Natuurlijk is geld belangrijk, je moet overleven en alles wordt duurder. Toch geloof ik dat collectieve plekken die niet om winst draaien daar een tegenwicht tegen kunnen bieden. We zijn niet wat we verwezenlijken. We zijn niet hoe succesvol we zijn in de ogen van de buitenwereld. En we leren weer om mens te zijn door ons onder elkaar te begeven en dingen te doen die heel lichamelijk zijn.”
De personages in uw boek bidden. Ik vond dat mooi, die kracht van het geloof.
“De kracht van geloof is een beetje ‘trending’ geworden. Je moet manifesteren wat je van het universum wilt. Uiteindelijk zijn dat allemaal dezelfde woorden voor: waarin geloof je?
“In ieder mens zit iets mysterieus, een vraag die hij of zij wel of niet beantwoord krijgt. Iedereen probeert op andere manieren antwoorden te vinden. Wat we al eeuwen doen is ons afzetten tegen de ander door grote labels, maar uiteindelijk verschillen we helemaal niet in essentie, maar in vorm. Klinkt dat nu te zweverig?” (lacht)
Wat is voor u de kracht van het geloof?
“Dat is en blijft een zoektocht. Ik voel dat er iets groters is dan mezelf, een mysterie dat niet opgelost wordt, waar geen antwoorden op hoeven te komen. Er is iets wat ons overstijgt. Alles wat op je pad komt dient een hoger doel. Je gaat daarin mee, zo goed en zo kwaad als je kunt.
“Lange tijd dacht ik te weten wat ik wilde. Ik werkte hard voor de dingen en ik kreeg alles waar ik hard voor werkte, maar dan moet je maar eens een paar keer op je bek gaan om te weten: zo werkt het niet.”
Hoe gaat u dan op uw bek?
“Ik ben heel impulsief. Ik duik overal in, en daar draag je de gevolgen van. Ik kan me heel erg laten meeslepen door andere mensen omdat ik me graag verlies in iemand. Ik ben 26 jaar en een gescheiden vrouw. Ik heb een relatie achter de rug die me veel dingen heeft geleerd, maar uiteindelijk heb ik voor mezelf gekozen.”
U bent een publiek figuur geworden door uw schrijverschap. Hebt u al over uw scheiding gesproken of geschreven in het openbaar?
“Nee, ik heb daar nooit iets over gezegd en ik voel ook niet de drang om daar ooit over te praten. Het is een gebeurtenis, een feit, maar geen brandmerk.”
Het doet me denken aan een passage in uw boek. De grootmoeder zegt: ‘De wereld is geen plek voor een vrouw alleen.’ Of ook: ‘Een vrouw waar geen man gebruik van kan maken is een verspilde vrouw.’
“Ja, die denkbeelden zitten diep. Toen ik in een relatie zat, dacht ik: ik bevestig aan anderen dat het goed met me gaat. Zie je wel, er is iemand die van me kan houden! Toen besefte ik dat de mensen aan wie ik dat wilde bewijzen al van me houden. Tijdens mijn scheiding ging het wel door mijn hoofd: gaan andere mensen denken dat ik niet genoeg moeite heb gedaan voor deze relatie?
“Ik besefte hoe ik zelf naar gescheiden vrouwen keek. Ik vond ze zielig. Niet vanuit een traditionele kijk, eerder: o nee, er is geen liefde in het leven van die vrouw. Alsof liefde alleen in de vorm van een man kan bestaan! Het is heel confronterend om jezelf daarop te betrappen. Maar zo krijg je weer sympathie voor mensen die vasthangen aan die denkbeelden. Je denkt: het zit zelfs in mij, en ik doe al zo mijn best om me ervan te bevrijden.
“Het is moeilijk om alleen te zijn, het vergt een bepaalde oefening zonder je eenzaam te voelen. Ik heb lange tijd een angst gehad om alleen te eindigen, en kijk waar we nu zitten.” (lacht)
Uw boek gaat ook over het moederschap. De kleindochter is zeker dat ze geen kind wil. Maar ook over de kinderloze vrouw wordt nog vaak hard geoordeeld.
“Ik denk dat mijn hoofdpersonage, juist doordat ze zoveel over het moederschap nadenkt, een heel goede moeder kan zijn. Ze neemt de verantwoordelijkheid voor haar eigen pijn en handelen. En ja, inderdaad, er wordt nog steeds zielig gekeken naar vrouwen die geen kinderen hebben.”
Wilt u zelf graag kinderen?
“Ik ben gek op baby’s, als ik eentje zie of ruik, denk ik: kijk, hoe schattig! Maar ze blijven niet zo klein of compact om te beschermen tegen de wereld. Dat is een oefening in loslaten. Je hebt niet alles in de hand en de perfecte omstandigheden voor je kind zijn er nooit. Het moederschap is zo complex, de basis is altijd liefde, maar het uit zich vaak op heel andere manieren. En in die complexiteit zit veel schoonheid. In mijn boek wilde ik dat de moeder, grootmoeder en kleindochter met veel zachtheid naar elkaar keken.”
Heeft de band met uw familie u geïnspireerd tot het schrijven van dit boek?
“Mijn familie heeft geen rechtstreekse invloed op het boek gehad. Ik respecteer hen te veel, hun rijke levens zijn te complex om er een verhaal van te maken. Ik weet wie ze zijn, wat ze hebben meegemaakt, en dat zal ik nooit in fictie kunnen vatten. Ik heb mijn boek ook Half leven genoemd omdat het zo moeilijk is om een heel leven te capteren.
“Maar mijn familie heeft me natuurlijk wel op een andere manier beïnvloed. Mijn moeder heeft mij de liefde voor de taal en het leven doorgegeven. Mijn ouders zijn niet echt mensen die boeken lezen, maar op de een of andere miraculeuze manier hebben ze dat toch doorgegeven. Mijn moeder werkte in de bibliotheek van Roermond (stad in Nederlands Limburg, red.), daar nam ze elke zaterdag kinderboeken voor mij mee. Er werd op gehamerd dat ik veel las.
“Ook mijn vader heeft alles gedaan om zijn dochters zo ver mogelijk te brengen. Hij vond het belangrijk dat we studeerden, dat we iets van de wereld wisten.
“Mijn grootmoeder is eveneens een enorme inspiratiebron voor me geweest. Zij heeft heel veel van me gehouden. Dat heeft natuurlijk het verhaal in het boek geïnspireerd. Ik had een heel zorgzame en speciale connectie met haar. Alsof een grootmoeder en kleindochter beste vriendinnen zijn. De scherpte die ik heb, het feit dat ik vaak te horen krijg dat ik best wel grappig en entertainend ben, heb ik 100 procent van haar.
“Ook het eten in het verhaal is door haar geïnspireerd. Ze was heel vindingrijk en talentvol in het maken van allerlei gerechten. Mijn ouders en grootouders hebben mij gevormd tot wie ik ben. Natuurlijk zit alles van hen in mij.”
Het boek gaat niet alleen over familiebanden, maar is ook een ode aan de solidariteit die er tussen vrouwen heerst.
“Ik voel me gezegend met alle vrouwen die ik in mijn leven heb. Mijn loyale, begripvolle en intelligente vriendinnen en mijn zusjes bij wie ik altijd terechtkan. Ik ben gebouwd door deze vrouwen, zij zijn het die me recht houden. Ik weet niet waar ik zonder hen zou staan. Dat collectieve, dat bij elkaar komen, theekransjes houden, dat is zo belangrijk. Er is niets wat we elkaar niet kunnen vertellen of waarvoor we ons schamen. Het feit dat iemand er altijd voor je zal zijn, is zo helend.”
Gelooft u dat schrijven de pijn kan wegnemen?
“Ik schrijf om andere mensen of mezelf te troosten. Het schrijven is een oefening in jezelf een stem geven. Je probeert ruimte te maken voor je emoties. Daar begint het bij, een veilige ruimte creëren waarin je ongecensureerd jezelf kunt zijn.”
Heeft het schrijven van dit boek u veranderd?
“Ik heb mezelf tijdens het schrijfproces vaak in de weg gestaan. Ik schreef obsessief over de onderwerpen die me erg interesseerden, maar ik was ook bang dat er niets van me zou overblijven. Ik dacht: als ik dit heb geschreven, zijn er geen verhalen meer. Dat klopt natuurlijk niet. Er zijn nog zo veel verhalen!
“Nu ben ik niet meer bang voor die leegte. Ik voel dat er in de leegte veel vrijheid en ruimte zit om andere dingen te doen. Ik ga een theaterstuk schrijven en ga schrijflessen geven aan de academie. Het is fantastisch dat ik het technische en emotionele aspect van het schrijverschap binnenkort kan doorgeven. Met het schrijven van dit verhaal heb ik mijn liefde voor het schrijven teruggevonden, het voelt als een levenswerk.”
Aya Sabi, Half leven, Das Mag, 305 p., 23,99 euro.
Het boek wordt op 15 september feestelijk voorgesteld in De Studio (Antwerpen). www.destudio.be