InterviewBoeken
Auteur Jason Reynolds: ‘Jongeren móéten boos en opstandig zijn’
Met het charisma van een rockster breekt Jason Reynolds (36) de grenzen van de jeugdliteratuur open. In zijn tienerromans gaat het over racisme en politiegeweld. ‘Laat de wereld maar wat van onze vuile was zien. Dat lijkt me gezond.’
Hij verkocht meer dan 2,5 miljoen boeken, won handenvol awards, en werd aangesteld als nationaal ambassadeur voor jeugdliteratuur in de Verenigde Staten. Maar er is nog een belangrijker criterium om de sterrenstatus af te meten die de Amerikaanse schrijver Jason Reynolds geniet sinds hij debuteerde zes jaar geleden. Weet hij wat de meest gegoogelde zoekopdracht is op zijn naam?
“Nee, vertel, ik ben benieuwd!”
“Wat fans blijkbaar echt willen weten: ‘Is Jason Reynolds single?’”
Hij schatert, zijn dreadlocks maken een dansje in de lucht. Een grote grijns vult het kleine Skype-schermpje. “Wel…het antwoord is ja. En als daardoor één meisje of jongen een boek vastneemt en begint te lezen, dan is dat prima voor mij. Whatever it takes, man.” (lacht)
BIO • geboren 6/12/83 in Washington D.C. • woonde enkele jaren in een ruige buurt van Brooklyn • ging in 2017 terug naar Washington • debuut: jeugdroman When I Was the Greatest (2014); vertaling Toen ik de sterkste was verschijnt in augustus • schreef 10 romans, o.a. Miles Morales: Spider-Man (2017), met een afro-latinosuperheld in de hoofdrol • 2015: jeugdroman All American Boys (Echte Amerikaanse jongens, 2019) over politiegeweld • Stamped: Racism, Antiracism, and You, is Reynolds recente bewerking voor jongeren van Stamped from the Beginning van Ibram X. Kendi • is ambassadeur voor jongerenliteratuur van het Amerikaanse Congres
Reynolds is een schrijver met een missie: boeken schrijven voor jongeren die geen boeken lezen. Daar kent hij iets van, want hij was er zelf ook zo eentje. Het komt in elk interview met hem terug: hoe hij pas op zijn zeventiende voor het eerst een boek las. “De romans die ik op school als verplichte lectuur kreeg voorgeschoteld, vond ik vreselijk saai. Moby Dick, serieus? Wat had ik te leren uit een verhaal over een walvis? Die boeken stonden mijlenver af van mijn realiteit. Ik was een zwarte kerel die opgroeide in een arme zwarte arbeiderswijk in een grote stad. De boeken die me op school werden aangereikt leken één ding te bevestigen: de wereld is niet geïnteresseerd in jou. Ik voelde me niet gezien.”
De grote omslag kwam er toen hij rap en hiphop leerde kennen begin jaren 1990. Queen Latifah opende de deur naar de poëzie. “Die muziek betekende alles voor mij. Het was de eerste keer dat iemand het licht scheen op mijn leefwereld en alles waar ik trots op was. Ik was een jaar of negen, ik speelde mijn cassettes tot ze stuk waren en ik de teksten uit mijn hoofd kende. Rapmuziek inspireerde me om ook zelf gedichten te schrijven, over mijn eigen ervaringen. Maar een roman, dat bleef ook lang daarna iets waar ik niet enthousiast van werd. Hemingway, Faulkner, Steinbeck en al die dingen. Ik ben er niet trots op om het te zeggen, maar veel van die klassiekers heb ik nog altijd niet gelezen. So what?”
So what? Reynolds is vandaag een bestsellerauteur. Als Marvel je vraagt om een roman te schrijven met een Afro-latino Spiderman in de hoofdrol, dan heb je het gemaakt.
Het is enkel pijnlijk om vast te stellen hoe uniek het is wat hij doet. Ik maak me de bedenking hoeveel boeken ik in mijn hele schoolcarrière heb gelezen, van auteurs die niet uit de witte, autochtone middenklasse kwamen. Of ik ooit een niet-wit personage tegenkwam in een jeugdroman. En erger: dat ik daar toen niet eens bij stil stond. “Precies”, zegt Reynolds. “Daarom schrijf ik dus.”
Geen makkelijke klus
Reynolds legde zich aanvankelijk toe op poëzie, wat concreet vooral betekende dat hij rotjobs aannam om net de eindjes aan elkaar te kunnen knopen als aspirant-artiest in Brooklyn. Zijn doorbraak als schrijver kwam er pas toen hij zich aan een roman waagde, op zijn 31ste. Dat romandebuut When I Was the Greatest, komt deze zomer na ruim zes jaar uit in Nederlandse vertaling. “Ik werkte in een klerenwinkel, toen een vriend me opzocht en me een schop onder mijn kont kwam geven. Begin nu eindelijk eens een boek te schrijven, zei hij. En vooral: ‘Vergeet wat een roman moet zijn. Doe het in jouw eigen stijl, en schrijf over jouw wereld en jouw ervaringen.’
“Dat was het duwtje dat ik nodig had om mijn eigen stem te vinden. Dit boek is puur op intuïtie geschreven, met mijn eigen culturele integriteit als uitgangspunt. Het verhaal is gebaseerd op de fratsen die mijn oudere broer en ik uitstaken toen we jong waren. Het is haast allemaal uit mijn eigen leven gegrepen: de personages, de anekdotes, de bijnamen. Dat boek is mijn waarheid; daarom raakt het de mensen, denk ik. Dit is het boek dat ik wél had willen lezen toen ik 13 was.”
In het Nederlands zal het Toen ik de sterkste was gaan heten. De verwijzing naar bokser Muhammad ‘the greatest’ Ali gaat daarbij verloren, het hoofdpersonage krijgt de bijnaam Ali omdat hij bokslessen volgt. Toen ik de sterkste was is een ontroerend, net niet sentimenteel tienerepos, over de vriendschap tussen drie buurjongens, van wie eentje het syndroom van Gilles de la Tourette heeft. Het plot is niet meer dan één zin: de drie trekken in het geniep naar een feestje waar ze eigenlijk te jong voor zijn, en raken betrokken bij een vechtpartij. Maar op de achtergrond opent zich een heel universum.
Reynolds reikt ons grote thema’s aan, zoals rassen- en klassenonderscheid, armoede, verwaarlozing, drugs, wapens. Maar hij doet het subtiel, en gefilterd door de blik van een gevoelige tiener die de wereld rondom zich heen probeert te begrijpen. Als Ali’s mama klaagt dat hun huurprijs wordt opgedreven, door al die witte mensen die plots in hun wijk in Brooklyn willen komen wonen, vertelt Ali aan de lezer dat dat nergens op slaat. “Als ik in een restaurant eten bestel, en er komt een witte persoon binnen, dan moet ik toch niet plots meer betalen voor mijn eten?”
Reynolds’ werk kan voor de vertaler geen makkelijke klus zijn geweest. Hij laat zinnen springen en dansen, de sfeer van het boek zit in het ritme en de klank van de spreektaal. “Dit is hoe mensen rondom mij echt praten, in mijn hoofd klopt het helemaal. Het maakt het toegankelijk voor de lezers, maar veel vertalers worstelen inderdaad met mijn losse taal. Er staan eigenlijk maar heel weinig echte volzinnen in het hele boek.” (lacht)
Steun van leerkrachten
Sinds zijn bejubelde debuut veroverde Jason Reynolds een bijzondere plek in het succesvolle genre van de youngadultromans. Het zijn verhalen voor en over tieners die op de drempel staan van het volwassen leven, vaak verteld door een ik-persoon. Identificatie en herkenbaarheid is de kern, de Grote Levenslessen worden niet geschuwd. Wat Reynolds daaraan toevoegt? “Echtheid,” zegt hij. Met rauwe verhalen die uit zijn eigen jeugd zijn geplukt. De pubers die hij liefdevol opvoert, doen hun best om stoer te lijken. Ze zoeken of en hoe ze emoties kunnen uiten. “Dat zie ik als mijn belangrijkste taak: woorden aanreiken zodat jongeren hun eigen verhalen kunnen vertellen.”
Eerder verschenen al twee latere boeken van Reynolds in een Nederlandse vertaling. Er is het prachtige 67 seconden, een verhaal in dichtvorm, over een jongen wiens broer is neergeschoten. Het hele boek – 67 cruciale seconden – staat de ik-verteller in de lift, met zijn broers pistool in de hand, klaar om wraak te nemen.
Pijnlijk actueel is ook Echte Amerikaanse jongens, een boek over racistisch politiegeweld, even relevant toen het uitkwam in 2015 als vandaag. Het boek vertelt eenzelfde incident vanuit twee gezichtspunten: een zwarte, onschuldige jongen wordt zwaar wordt aangepakt door een politieman; een witte klasgenoot is getuige maar beslist aanvankelijk om te zwijgen.
De twee perspectieven worden vertolkt door verschillende auteurs: Reynolds schreef het samen met zijn witte collega Brendan Kiely, die hij leerde kennen toen ze samen voor dezelfde uitgeverij op promotietour waren. Ze deelden een hotelkamer toen het tv-nieuws meldde dat de buurtwachter die de ongewapende zeventienjarige Trayvon Martin had doodgeschoten, was vrijgesproken voor moord en doodslag. Uit hun dialoog over racisme, vooroordelen en privilege, vloeide deze roman voort. “Omdat niemand met kinderen over deze thema’s spreekt, terwijl het over hun levens gaat. Jonge mensen zijn klaar om deze moeilijke discussies te voeren. Dat dit niet over individuele gevallen gaat, maar over een systeem en over machtsstructuren die scheef zitten,” zegt Reynolds.
Het onderwerp zorgde ook toen al voor controverse. In South Carolina, bijvoorbeeld, eisten de politievakbonden dat Echte Amerikaanse jongens van de leeslijst voor scholieren verwijderd zou worden, omdat de roman volgens hen ‘een indoctrinatie is van wantrouwen tegenover de politie, en dit moet gestopt worden’.
Reynolds: “Zo gaat dat hier, ik heb al elk mogelijk argument gehoord om mijn boeken te verbieden en uit de scholen en bibliotheken te weren. Omdat ik voor onrust zou zorgen, omdat mijn boeken zouden aanzetten tot racisme tegen blanken. Weet je, als ze proberen kennis achter te houden voor kinderen, bewijst dat alleen hoe krachtig die kennis is. Waar zouden ze anders bang van zijn?”
Het zorgde meestal voor uitstekende promostunts. “Ik krijg geweldige steun van leerkrachten, van vrijwilligers, van bibliothecaressen. ‘Mogen we Reynolds niet lezen in de klas? Goed, dan organiseren we een boekenclub na school. Je kunt informatie nooit stoppen, we vinden wel een weg.”
Hoopvol
Veel van Reynolds’ verhalen zijn rauw en schrijnend, maar zijn personages zijn aandoenlijk; de toon is speels en grappig; zijn taal is lyrisch en teder. “Als ik in Dresden voor een volle zaal sta voor te lezen, zie ik enkel witte gezichten. Dat ook zij zich herkennen in mijn werk, is het grootste compliment. Dat bewijst de kracht van deze verhalen, die de context overstijgen. Iedereen kent angst en verdriet, iemand missen, ergens bij willen horen. Dat zijn heel sterke universele emoties, die herkenbaar zijn voor elke tiener.”
Maar, waarschuwt Reynolds, het mag niet de bedoeling zijn om heel zijn rijke culturele identiteit te herleiden tot een problematiek. “Er is zoveel vreugde en humor in onze gemeenschap, dat beeld krijgen we niet vaak genoeg te zien. Ik wil tonen welke moeilijkheden er zijn als je opgroeit als zwarte in de States. Maar ik wil vooral ook vertellen dat ons leven bestaat uit fun en avontuur en grapjes en deugnieterij.”
Denk alsjeblieft niet dat je iets weet over Afro-Amerikaanse jongeren door naar true-crimereeksen op Netflix te kijken, zegt Reynolds. “Via mijn boeken krijg ik een kans om aan de wereld te tonen waar ik vandaan kom. Dit is voor al die jongeren die zich niet gezien voelen, zoals ik vroeger. Maar ik wil daarbij vooral de overeenkomsten tonen.” Hij vergeet het nooit, de allereerste keer dat hij op tournee was in Duitsland, het eerste land dat zijn werk vertaalde en hem als auteur omarmde. “Tijdens een vragenronde vroeg een jongen: ‘Waarom hebben zwarte jongens in Amerika geen vader?’ Euh, wel, omdat de series en films die jullie hier te zien krijgen alleen maar gaan over criminaliteit en ellende en achterstandswijken. Is dat een deel van de realiteit? Ja. Maar het is niet alles. Die beeldvorming mag eindelijk ook eens veranderen.
“Mijn verhalen gaan vooral over doodgewone dingen in het leven van een tiener. When I Was the Greatest speelt zich af in een complexe metropool als New York met tal van samenlevingsproblemen. Maar de kinderen in mijn boek hangen het grootste deel van de tijd gewoon op de stoep voor hun huis. Ze gaan naar school, ze maken zich zorgen of hun haar wel goed ligt, ze willen naar een feestje en proberen de moed te vinden om hallo te zeggen tegen een meisje dat ze leuk vinden. Dat is de realiteit van elke dag, en die verschilt niet zo hard tussen witte jongeren in jullie steden of zwarte jongeren in een arme buitenwijk van New York. Onze levens zijn heel klein, toch? Ik hoop dat ik aan jonge lezers in België vooral kan laten zien hoe gelijk we allemaal zijn. En dat ze niet bang moeten zijn voor iemand die op het eerste gezicht heel ‘anders’ is.”
Als een lockdown zijn plannen niet doorkruist, is Reynolds meer dan de helft van het jaar onderweg. Hij is een graag geziene gast in tv- en radiostudio’s, op podcasts en literaire festivals. Maar het liefst gaat hij zijn lezers opzoeken. Niet om te praten maar om te luisteren, zegt hij. Meer dan honderd bezoeken per jaar doet hij – in scholen, bibliotheken, jeugdinstellingen. “Je kunt niet schrijven wat je niet kent”, zegt hij. “Ik wil in contact blijven met de jongens en meisjes voor wie ik boeken schrijf. Vaak praat ik niet eens over mijn werk, maar wel over wat hen bezighoudt. Hoe ouder ik word, hoe verder ik verwijderd raak van mijn eigen jeugd. Ik zal nooit zomaar veronderstellen dat ik weet wat het is om vandaag jong te zijn. ”
Al die ontmoetingen stemmen hem hoopvol, zegt hij. “Geloof me: de jeugd van nu is dik in orde. Als ik sommige doemberichten zou geloven, dan lijkt het of er een verloren generatie aankomt. Ik denk dat volwassenen vergeten zijn wat het is om een tiener te zijn. Pubers zijn boos op alles en iedereen, zo hoort het gewoon. Ze zetten zich af tegen hun ouders, ze zijn arrogant en onzeker tegelijk. Dat heeft niets met deze generatie te maken. Het is gewoon heel moeilijk om een tiener te zijn, en te moeten uitzoeken wat voor mens je wilt zijn in deze wereld.
“Ik voel bij de jongeren van vandaag vooral een enorme betrokkenheid. Dit is de generatie van de empathie. Ze zijn geïnteresseerd in álle maatschappelijke kwesties. Seksisme, racisme, homofobie, ongelijkheid, misogynie, feminisme, klassenstrijd…. De vragen die ze me stellen, it blows my mind. Ik kan niet zeggen dat ik op die leeftijd even open was om over iets als ‘gender’ te discussiëren. Wij waren veel meer met onszelf bezig, en minder met die grote wereld daarbuiten. Vandaag hebben jongeren niet eens de optie om zich van de wereldproblemen af te keren, omdat ze door die telefoon in hun broekzak 24/7 met elke brandhaard uit de hele wereld geconfronteerd worden. En wij verwachten dat zij zomaar die enorme complexiteit kunnen vatten.”
Misschien is dat het geheim van zijn succes? Dat hij echt, oprecht, houdt van zijn lezers? “Absoluut. Het is makkelijk om te zeggen ‘kinderen zijn de toekomst’. Tot ze écht van zich laten horen, of op straat komen voor de thema’s die hen beroeren. Dan willen we hen toch snel de mond snoeren. ‘Ach, kinderen zijn naïef, ze snappen niet waarover het gaat.’
“Kinderen moeten onstuimig zijn en veel lawaai maken. Dat zal onvermijdelijk pijn doen, en het zal de oudere generaties oncomfortabel maken. Maar anders beweegt er niks. Martin Luther King, Nelson Mandela, dat waren jonge rebelse kerels die alle oude rakkers pissed off maakten. Dat is wat jonge mensen moeten doen, in alle tijden. Ik wil niet leven in een wereld waar jongeren niet opstandig en boos zijn.”
Minecraft
Eveneens universeel zijn de alarmkreten dat ‘de jeugd’ niet meer leest. Heeft Reynolds een magische formule, om schermkinderen weg te lokken van hun spelletje Minecraft?
(lacht) “Als we die strijd aangaan, gaan we verliezen. Kinderen staan bloot aan zoveel meer impulsen, ze hebben een constante toegang tot video’s, muziek, spelletjes. Mijn opties vroeger waren een boek lezen of op straat spelen.
“Je kunt met boeken geen oorlog voeren tegen alle zaken die via een schermpje de aandacht van kinderen opeisen. Het komt erop aan om samen te spannen. Als je kind dol is op Minecraft, dan zijn er fantastische jeugdromans van Tracey Baptiste, met avonturenverhalen die zich afspelen in de wereld van Minecraft. Zijn die al vertaald? (in vele talen maar niet in het Nederlands, EM).”
“Kinderen willen wél lezen”, gelooft Reynolds, “maar ze willen geen saaie boeken lezen”. Als je vandaag een jeugdroman schrijft waar de personages geen tekstberichten of filmpjes sturen naar elkaar, heb je gefaald. Voor jongeren is dat hun primaire manier om met elkaar te communiceren, je kunt hen niet in een verhaal trekken zonder hun taal te gebruiken. Het is dom om te zeggen: ‘nu moet je stoppen met internetten en moet je een boek vastnemen’.
“Het lijkt me wél zinvol om tegen je kind te zeggen: vandaag wil ik dat je een uurtje iets leest. Maar waarom moet dat een boek zijn? Laat hen kiezen, eender wat. Ik was dol op sport als tiener, dus als verplichte lectuur koos ik de sportpagina’s van de krant. Lezen is als een spier die je traint. Maar wat je leest, is niet het belangrijkste. Dat volgt later wel. Als je in deze tijden, te midden van alle afleiding, een uurtje kunt neerzitten om te lezen, dan train je discipline, concentratie, geduld, zelfbeheersing, inlevingsvermogen. Allemaal eigenschappen die in de rest van je leven van pas zullen komen.”
Horen we nu een schrijver pleiten om minder nadruk te leggen op literatuur? “Absoluut”, zegt Reynolds. “Ik vind dat we minder literatuur en meer geletterdheid moeten onderwijzen. Literacy in plaats van literature. Dat gaat veel verder dan gewoon ‘kunnen lezen en schrijven’. Als je een ruime woordenschat ontwikkelt waarmee je moeilijke emoties en gedachten kunt uiten, dan zal je minder snel je toevlucht nemen tot geweld. Daar geloof ik heilig in. Als je kunt formuleren waarom je boos bent, moet je niet met je vuist een gat in de muur slaan. Toegang hebben tot informatie, dát is de sleutel voor je toekomst. In die zin geloof ik echt dat geletterdheid een wapen kan zijn in de strijd voor meer gelijkheid.
“Ik heb de meeste grote klassiekers uit de wereldliteratuur niet gelezen. Maakt dat iets uit? Wat ik wel weet, is dat lezen me een betere mens heeft gemaakt. Het feit dat ik mezelf kan uiten, en dat ik nieuwsgierigheid en empathie heb ontwikkeld, dát is wat telt. Maar er wordt belachelijk veel nadruk gelegd op ‘grote literatuur’ en ‘de klassiekers’, alsof die boeken een wonderlijk medicijn zijn dat ons ‘compleet’ maakt als mensen. We zijn al compleet, dankuwel. Dat mag ook wel eens gezegd worden, dat je geen betere mens bent omdat je Grapes of Wrath (boek van John Steinbeck uit 1939, red.) hebt gelezen. Toch? Djeez, kijk naar de machthebbers doorheen de hele westerse geschiedenis. De zogezegde geletterde elite heeft haar ‘intellect’ vooral gebruikt om zich te onderscheiden en om anderen – zij die geen dikke boeken konden lezen – te onderdrukken. Je zou bijna concluderen dat moeilijke boeken lezen een klootzak van je maakt.” (lacht)
Schone schijn
We spraken elkaar vier weken geleden. Reynolds zat thuis in Washington in lockdown. George Floyd leefde nog. De straten die nu vollopen met Black Lives Matter-activisten, waren stil en leeg. Maar natuurlijk hadden we het over racisme. Hoe de coronacrisis alle breuklijnen in de Amerikaanse samenleving blootlegde. Dat er disproportioneel veel Covid-slachtoffers uit de zwarte gemeenschap komen, bijvoorbeeld. “De ongeschoolde arbeiders die de slechtst betaalde essentiële jobs op zich nemen, moesten blijven werken. De pakjeskoeriers, de vuilnismannen. Zij stonden in de vuurlinie en liepen de grootste risico’s. Ze wonen in slechtere wijken met slechtere luchtkwaliteit. Hebben minder vaak toegang tot betaalbare gezondheidszorg. Kijk naar de uitbraken van corona onder de gevangenispopulatie. Die bestaat voor een groot deel uit ongeletterde zwarten, omdat we met een gefaald schoolsysteem zitten dat niet alle jongeren uit alle klassen gelijke kansen biedt. Dat zijn heel concrete gevolgen van ongelijkheid, racisme, onderdrukking.”
Sinds de Black Lives Matter protesten losbarstten, klinkt het mantra steeds luider: informeer jezelf, luister, lees. In de verkoopstoptien van Amazon staan deze week zeven boeken over racisme. De top 3 bestaat enkel uit zwarte auteurs: White Fragility van Robin DiAngelo, So You Want to Talk About Race van Ijeoma Oluo en Stamped from the Beginning: The Definitive History of Racist Ideas in America. Dat laatste is een vuistdik geschiedenisboek uit 2016, van professor en historicus Ibram X Kendi. Reynolds maakte furore met een bewerking voor jongeren die hij maakte van Kendi’s werk. Het kon niet op een perfecter moment komen. Hij noemt het zelf het moeilijkste en belangrijkste dat hij ooit deed.
“Dat boek van Professor Kendi is al jaren een fenomeen hier in de VS, en hij vroeg me persoonlijk om het toegankelijk te maken voor jongeren, en voor alle mensen die zich niet door 600 pagina’s academische lectuur kunnen of willen worstelen.” Het resultaat heet Stamped: Racism, Antiracism, and You. “Het was een gruwelijke klus”, zegt Reynolds. “Vooral omdat Professor Kendi een genie is; ik wil zijn research niet verknoeien en dit hele complexe verhaal niet simplificeren. We vertellen de hele geschiedenis van racistische ideeën. Vanaf de slavenhandel uit Portugal in de 15de eeuw tot vandaag, dat is een behoorlijke brok om te vertellen op 200 pagina’s. Deze geschiedenis gaat over ‘de mensen’, dus ik zag het als mijn missie om dit meesterwerk makkelijk leesbaar te maken voor álle mensen, voor een jongen van veertien tot mijn 74-jarige mama. Alleen zo maken we er een conversatie van, waar iedereen kan aan deelnemen.”
Ze noemen het resultaat geen bewerking maar een ‘remix’, een geschiedenisboek geschreven door een freestylerapper. Reynolds spreekt de lezer aan in een persoonlijke, directe stijl, met humor, met pauzes en aarzelingen, en ‘boem paukenslag’-achtige typografie.
“Als een non-fictiekinderboek over racisme op nummer 1 staat in de New York Times-bestsellerlijst (in de categorie young adult, EM), dan betekent dat toch dat er iets aan het bewegen is, neen?”
Hij hoopt dat ook Stamped vertaald zal worden. “Het gaat over Amerika, dat gekke land waar de hele wereld naar kijkt. Maar dit is ook jullie geschiedenis. Het toont eeuwen van onderdrukking, onrechtvaardigheid, discriminatie. Het is bijzonder belangrijk dat we die realiteit onder ogen durven zien.
“Het is iets dat ik in Duitsland heb opgemerkt, hoe alle kinderen daar vanaf heel jonge leeftijd op school les krijgen over de Tweede Wereldoorlog. Telkens opnieuw moeten ze daar de lelijkste bladzijden uit hun geschiedenis onder ogen zien. Dat vind ik heel krachtig, als een natie dat kan doen. Wij als Amerikanen, daarentegen, zijn ervan bezeten om de schone schijn op te houden, als ‘the land of the free’. Is dit het land van vrijheid en onbegrensde mogelijkheden? Voor sommigen, ja. Zolang we niet onder ogen durven te zien hoe wij grote delen van onze bevolking hebben onderdrukt en nog steeds onderdrukken, zal er nooit iets veranderen. Dus laat de wereld maar wat van onze vuile was zien. Dat lijkt me gezond. We kunnen niemand meer wijsmaken dat dit het land van melk en honing is. Het deksel is nu echt van de beerput, en de hele wereld kan onze shit ruiken.”