Literatuur
'Atlas van imaginaire verklaringen' staat boordevol (on)zin
Willem Vanhuyse maakte een van de wonderlijkste boeken van het jaar: een met de hand geschreven werk over ‘imaginaire planten, wezens, uitvindingen en machines, tijdreizen, optische illusies, het universum, de herkomst van de mens, aliens, religie, enzovoort...’ Dat alles met een vette knipoog én met prachtige illustraties.
Het boek heet voluit Atlas van imaginaire verklaringen. Handboek voor de patafysicus en is Vanhuyses afstudeerproject als student grafisch ontwerp, illustratie en beeldverhaal aan de Brusselse School of Arts Sint-Lukas.
Vanhuyses boek wil een inleiding zijn tot de wereld van de ‘patafysica. Vooraleer u gillend wegloopt: de lading is in deze veel plezieriger dan de vlag. De ‘patafysica is in de woorden van Vanhuyse “de (pseudo)wetenschap der imaginaire oplossingen en het uitzonderlijke, waarbij men geen onderscheid maakt tussen zin en onzin”. Het gaat over waanwetenschap dus. Verzonnen wetenschap. Vanhuyse: “Maar dat is problematisch, want álle wetenschap is verzonnen. Zotte theorieën blijken na verloop van tijd te kloppen. Wetenschap die decennialang ernstig werd genomen, blijkt op de keper beschouwd nonsens. De muur die tussen waan en werkelijkheid staat, is poreus.”
Ooit geloofde men zo dat de aarde plat was of dat we allemaal in een ei leefden. Er zijn duizenden onzinverhalen die we voor waar aanzagen. De patafysicus drukt je graag met de neus op dat feit en verzint zijn eigen prikkelende verhalen: dat God, de schepper, een spaghettimonster was bijvoorbeeld.
Patafysici deden al onderzoek naar het weer op zondag door de eeuwen heen. Of naar het gewicht van een gedachte. Of, zoals schrijver Raymond Queneau, naar de aerodynamische eigenschappen van de optelsom. Queneau: “In alle pogingen tot op heden om aan te tonen dat 2+2=4, is er nog nimmer rekening gehouden met de snelheid van de wind. Bij hevige wind kan een getal omvallen of een kruisje wegwaaien, met als gevolg dat 2=4. Men doet er dus goed aan om zijn sommen zo aerodynamisch mogelijk te houden.” Logisch toch?
Dodecahedrons
De bijzondere wetenschappelijke discipline van de ‘patafysica is in de 19de eeuw ontstaan op een school in het Franse Rennes, waar een leerkracht genaamd Hébért natuurkunde onderwees. De leerlingen maakten er een sport van hem met moeilijke vragen te bestoken. Liever dan te zeggen dat hij iets niet wist, ging hij wetenschappelijk klinkende antwoorden verzinnen. De leerlingen vonden dat zo fantastisch dat ze er een wetenschap naar vernoemden: de ‘patafysica. We weten dat nog omdat een van die leerlingen de latere schrijver Alfred Jarry was, die het verhaal heeft uitgewerkt tot het bekende toneelstuk Ubu Roi.
Later zou hij de ‘patafysica nog verder uitrollen in zijn bekendste boek over Dr. Faustroll, een geleerde met een groene snor, geboren op 63-jarige leeftijd en gestorven op 63-jarige leeftijd, die over het land vaart van Parijs tot Parijs.
Jarry’s nieuwbakken wetenschappelijke discipline zou in de loop der jaren behoorlijk wat aanhangers krijgen, onder wie intellectuele kleppers als Umberto Eco, Georges Perec of Marcel Duchamp. Er werd zelfs een heus Collège de ‘Pataphysique opgericht, open voor alle mensen die de waan op prijs weten te stellen.
Vanhuyse heeft in de geest van zijn illustere voorgangers een boek samengesteld boordevol zin en onzin, waarbij het soms moeilijk is om te zeggen wat zin is en wat onzin. Hij wisselt heerlijk humoristische hoofdstukken – zoals dat met de (bijna) nuttige uitvindingen – af met moeilijk te behappen semi-wetenschappelijke stukken over multiversums en dodecahedrons. Je weet als lezer soms niet in welke toon iets geschreven is en dat kan bij momenten vermoeiend zijn.
Het boek is bovendien monsterlijk ambitieus en lijkt in die zin op de (ook handgeschreven) middeleeuwse filosofische traktaten die de hele schepping tussen twee kaften wilden vatten. Ook hier grote hoofdstukken als ‘Tijd’, ‘Ruimte’, ‘De Aarde & het Heelal’, ‘De Mens’ et cetera. Alleen wordt er hier wel eens verwezen naar een YouTube-filmpje. Dat gebeurde in de middeleeuwen nog niet zo vaak. Het is soms van het goede te veel.
Uitzonderingen
Maar niet gezeurd, op zijn beste momenten doet de Atlas denken aan mysterieuze manuscripten als het Voynichmanuscript, het recent door Taschen uitgegeven Book of Miracles of de Codex Serafinianus, de geniale pseudo-encyclopedie van auteur en tekenaar Luigi Serafini. Zeldzame pareltjes dus.
De ‘patafysica is een ode aan de verbeelding. Aan een speelse geest. Het is een geneesmiddel tegen te veel sérieux en kortzichtigheid. In die zin is de ‘patafysica een welkome aanvulling op de ‘serieuze’ wetenschap.
Naast intelligente onzin is de ‘patafysica namelijk ook de leer van de uitzondering. Waar de wetenschap zoekt naar overeenkomsten of wetmatigheden, zoekt de ‘patafysica naar wat iets uitzonderlijk maakt. Zoals patafysicus Matthijs van Boxsel ooit in zijn fantastische Encyclopedie van de domheid schreef: ‘De ‘patafysica maakt een microanalyse van de druppel water die de emmer doet overlopen, het ene strootje waardoor de zwaarbepakte kameel door de knieën gaat, de ene verloren haar die het begin is van kaalhoofdigheid, de ene sneeuwvlok die de lawine op gang brengt…’
In deze tijden van statistiek en big data waarin normaal gezien alleen de grote cijfers (de druppels die de emmer niet doen overlopen of de sneeuwvlokken die geen lawine veroorzaken) tellen, is dat verfrissend.
Van Boxsel schreef ook: ‘De ‘patafysica doorbreekt de gangbare opvattingen over wat werkelijk is en wat niet. Zodoende opent ze de blik op een parallelle wereld, die niet minder werkelijk is dan de officieel erkende wereld.’
De ‘patafysica heeft het per definitie over andere mogelijke verklaringen en vraagt aldus om een grote openheid en verbeelding. Net als de stand-upcomedian (en de sofist) kan de patafysicus schijnbare tegenstellingen toch in overeenstemming met elkaar brengen of zelfs het onmogelijke denkbaar maken.
En alleen al daarom is het te hopen dat er nog vele mensen in de ‘patafysica mogen afstuderen. Cum laude, zoals Vanhuyse.