(Boven)menselijk
Amsterdams Van Gogh Museum verbluft met nieuwe collectieopstelling
GENIE. Vincent Van Gogh sneed zijn oor af en was een vereenzaamde armoezaaier. De mythes over de schilder blijven hardnekkig leven, maar voor het eerst kregen ze nu ook een plaats in het volledig vernieuwde Van Gogh Museum. Voortaan staat de persoonlijke levensgang van Van Gogh centraal.
Twee ogen en een oor. Meer is waarschijnlijk niet nodig om Vincent van Gogh te karakteriseren. Dat ingespannen kijken van hem, met die gefronste wenkbrauwen en priemende blik. En de mythe van het afgesneden oor als opmaat tot de zelfmoord.
Met die twee grote ogen (en een oor) staart de schilder je nu aan bij binnenkomst in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Het indringende detail uit zijn Zelfportret met grijze hoed is tot een muurvullende reproductie uitvergroot. Er omheen zijn zo'n dertiental zelfportretten van Van Gogh uit de museumcollectie opgehangen. Uit verschillende tijden, in verschillende stijlen. En meteen krijg je een beeld van de schilder in al zijn verscheidenheid. Van Gogh de eigenzinnige. De gedrevene. De narcist. De traditionalist. De vernieuwer.
Het mag duidelijk zijn bij zo'n entree: daar is over nagedacht. En dat is het ook. Deze week opent in het Van Gogh Museum de 'compleet nieuwe' collectieopstelling. Van de ingang tot aan de nok van het Rietveld-gebouw is een groot deel van de museumcollectie opnieuw opgesteld. Een collectie die er mag zijn: het museum bezit meer dan 200 schilderijen en ruim 500 tekeningen. Ook bijna alle brieven, interieurstukken uit het huis van broer Theo, waaronder de befaamde 'brievenkast' waarin hij zijn correspondentie met Vincent bewaarde, Vincents palet en de verzameling schilderijen die de twee broers van andere kunstenaars hadden aangelegd. En dat weer aangevuld met wat het museum zelf in de loop der jaren aan verwante kunst, doorgaans van tijdgenoten, heeft aangekocht.
De nieuwe inrichting is een opmaat voor de nieuwe ingang die in juli volgend jaar wordt geopend. Bezoekers zullen dan vanaf het Museumplein het gebouw worden binnengeloodst. Het hoekige gebouw dat Gerrit Rietveld ontwierp en dat, naar verluidt, nu nog optimaler wordt benut. Bijvoorbeeld door de zalen opener in te richten, zonder al te veel tussenschotten, zodat je meteen een overzicht krijgt van wat er te zien is.
Maar er is ook een andere, meer toeristische reden om een andere Van Gogh voor te schotelen. Veel Nederlanders bezoeken het museum maar één keer, omdat ze daarna denken: 'we kennen die gast nu wel'. De verwachting is dat een 'vernieuwde' Van Gogh niet alleen toeristen zal blijven trekken, maar Nederlanders ook tot een herhalingsbezoek zal verleiden.
undefined
Kennismaking
Vandaar die indringende blik aan het begin die je gebiologeerd naar binnen wil trekken, verder het gebouw in. En verder het leven van Van Gogh binnen. Na de ingang met zelfportretten klim je geleidelijk door de tijd naar boven. Op de eerste verdieping zijn de schilderijen en beelden van Van Goghs voorlopers en tijdgenoten te zien, die een beeld geven van de heersende stijl: luchtig impressionisme, sociaal bewogen realisme en de wat sombere schilderijen uit de Haagse School. Er hangen ook de vroege klassiekers, zoals De aardappeleters en De zonnebloemen.
De lage, tweede (tussen)verdieping is speciaal bedoeld voor een nadere kennismaking met de kunstenaar, zijn familiebanden, de brieven die hij schreef, de collega-kunstenaars - alles onder de titel 'Van Gogh dichterbij'. Op de bovenste etage volgt dan de finale paukenslag: het bekende topwerk uit de laatste twee jaar. De zinderende landschappen in Saint-Rémy-de-Provence en Auvers-sur-Oise. Aangevuld met schilderijen van kunstenaars die duidelijk door hem zijn geïnspireerd, zoals Francis Bacon.
Was de inrichting vroeger vooral gericht op de plaatsen die Van Gogh had bezocht, nu is de aanpak thematisch. Dus geen Nuenen of Den Haag meer, maar aandacht voor Van Goghs ambitie om een 'boerenschilder' te worden. Geen Parijs, maar de wens om 'terug naar de basis' te gaan. Geen Arles, maar 'de bloeiperiode'.
De opstelling biedt niet langer een objectief, kunsthistorisch overzicht tegen witte, steriele muren, met wetenschappelijk verantwoorde teksten. Wel een blik op de persoonlijke levenswandel van de schilder, waardoor duidelijk wordt met welke collega's hij bevriend was, naar wiens werk hij keek, wie en wat hij schreef. En dat alles temidden van zijn schilderijen, tegen de achtergrond van gekleurde wanden.
De opzet past in het beeld dat de laatste jaren van Van Gogh is ontstaan. Onderzoek in het museum zelf heeft aan het licht gebracht dat hij zich veel serieuzer dan verwacht met kleurexperimenten bezig hield. De uitgebreide biografie van het Amerikaanse duo Steven Naifeh en Gregory White Smith maakte van de schilder een lastpak die zijn familie op de proef stelde en Theo onder druk zette. Om aandacht. Om tentoonstellingsmogelijkheden. En vooral om geld. Zo veel geld dat het beeld van de arme schilder niet blijkt te kloppen. Hij had veel meer te besteden dan de mythe van de armoedzaaier veronderstelde, dankzij Theo, zijn privémecenas.
Wat ook speelt, is dat ook het museum zelf anders is gaan denken over hoe de kunstenaar het beste recht te doen. Lange tijd was Van Gogh de unique selling point van het museum. Begrijpelijk. Opgericht op initiatief van ingenieur Vincent Willem van Gogh, het neefje van Vincent en zoon van Theo, was het een huldebetuiging aan de unieke erfenis die het in huis had: de nalatenschap van Jo Bonger, Theo's weduwe, die honderden schilderijen en tekeningen beheerde, die tot aan de dood van de broers onverkoopbaar waren.
Onemanshow
Die verzameling vormde de basis voor het museum dat in 1973 werd geopend. Maar om die collectie geen geïsoleerde onemanshow te laten worden, besloot toenmalig directeur Ronald de Leeuw zich meer toe te leggen op de 19de eeuw. Sinds de jaren negentig kocht het museum veel tijdgenoten van Van Gogh, onder wie Caillebotte, Signac, Gauguin en Toulouse-Lautrec.
Opvallend is nu dat die twee visies door elkaar zijn geschoven: Van Gogh de geniale, maar zonderlinge eenling én Van Gogh de tijdgenoot, die cultureel aan anderen schatplichtig was. Want dat is opvallend: hoeveel het museum uit de kast haalt om hem een levend, nieuwsgierig onderdeel van zijn tijd te laten zijn. Iemand die aandachtig de kleurenleer bestudeerde, in Parijs academies bezocht, zich schoolde in anatomie. De kunstenaar die met collega-schilders een soort cultuurhuis in Arles wilde opzetten, en met zijn broer een eigen kunsthandel.
Je zou denken dat met deze nieuwe presentatie de genialiteit van Van Gogh wordt gerelativeerd: hij had veel naar anderen gekeken en van hen geleerd. En was helemaal niet de getormenteerde Einzelgänger die alles op zijn gevoel deed, vanuit een onnavolgbare, goddelijke inspiratie.
Door die historische vergelijkingen is Van Gogh alleen maar groter geworden. Nu goed te zien is wat zijn tijdgenoten bij elkaar schilderden, begrijp je beter met welke kracht, overtuiging, doorzettingsvermogen en aanleg Van Gogh daar bovenuit is gestegen. Dat hij de laatste vijf maanden van zijn leven dagelijks een schilderij maakte, waarvan de meeste absolute meesterwerken. Duizelingwekkend. Menselijk, zeker; bovenmenselijk, nog meer.