AchtergrondExpo
Als kleren de man maken, maken ze dan ook de mannelijkheid? Londense expo onderzoekt het thema
Als kleren de man maken, maken ze dan ook de mannelijkheid? Een nieuwe tentoonstelling in het V&A Museum in Londen onderzoekt het thema masculiniteit. Van Harry Styles tot Lil Nas X en Billy Porter: hippe jongens combineren stoere streetwear met parelkettingen en nagellak.
De frase ‘kleren maken de man’ heeft een baard en huist al eeuwen in de eregalerij der dooddoeners en gemeenplaatsen. Omdat het een waarheid als een koe is, natuurlijk. En óf kleren de man maken!
Maar als kleren de man maken, maken kleren dan ook de mannelijkheid? En zo ja: welke kleren maken mannelijkheid? Razend relevante vragen nu de grenzen tussen de genderidentiteiten vervagen en klassieke mannelijkheid en het etaleren daarvan voortdurend ter discussie staan. Harry Styles, die in een jurk op de cover van Vogue staat, wordt toegejuicht én beschuldigd van koketterie en effectbejag, omdat hij hetero en cisgender is. Lil Nas X en Billy Porter, beiden uit de kast als queer, verschijnen in baljurken bij awarduitreikingen en groeien uit tot nieuwe stijliconen. Hippe jongens combineren stoere streetwear met parelkettingen en nagellak. Tegelijkertijd woeden discussies over toxic masculinity en male gaze en worden grensoverschrijdend gedrag en seksisme stevig aan de kaak gesteld en veroordeeld.
Het borrelt en het broeit kortom, rondom het thema mannelijkheid. En dat doet het ook in de kunst- en cultuursector. Twee jaar geleden al organiseerde The Barbican in Londen de fototentoonstelling Masculinities: Liberation Through Photography. In die expositie schitterden uniformpetten, rugbyshirts, snorren, pakken en stropdassen. Er hingen bodybuilders, stierenvechters, sigarenrokers, vaders, soldaten, cruisende gays, wijdbeens zittende kerels. Een collectie die meteen duidelijk maakt dat het construct mannelijkheid voor een groot deel besloten ligt in en uitgedragen wordt met kleding en accessoires. Ook dichter bij huis bleek masculiniteit een dankbaar onderwerp voor een expositie. In september 2020 ging in het Brusselse mode- en kantmuseum de tentoonstelling Masculinities van start, die, volgens het persbericht, ‘de creativiteit, de inventiviteit en het talent van de hedendaagse designers in de kijker zet, en wil verkennen op welke manier de evolutie van de herenmode het begrip mannelijkheid zelf weerspiegelt en bevordert.’
En nu is er een nieuwe grote tentoonstelling ingericht over de man en zijn uiterlijk, in het Londense Victoria & Albert Museum. De titel: Fashioning Masculinities – The Art of Menswear. Ook in deze titel valt de meervoudsvorm masculinities op, en het werkwoord fashioning, wat in het Nederlands te vertalen is als vormgeven of modelleren. Volgens de organisatoren is het de eerste grote V&A-tentoonstelling die de kracht, het kunstenaarschap en de diversiteit van het mannelijke uiterlijk viert, toont hoe herenkleding door de eeuwen heen is vormgegeven en hoe ontwerpers, kleermakers en kunstenaars mannelijkheid hebben opgebouwd en weer ontrafeld.
Grote woorden over een groot thema, maar dat kan een prestigieus museum als het V&A zich permitteren. Achter de tentoonstelling zitten twee curatoren: Rosalind McKever, gespecialiseerd in schilderijen en tekeningen, en Claire Wilcox, senior curator mode, hoogleraar modecuratie aan het London College of Fashion en schrijver van meerdere modeboeken. Wilcox was ook de vrouw achter de bejubelde tentoonstellingen over Vivienne Westwood, Frida Kahlo en de jong en tragisch gestorven ontwerper Alexander McQueen, een goede vriend van haar.
Geen lichtgewicht dus, die Wilcox, al valt ze amper op wanneer ze bij de persopening van de tentoonstelling in een donker hoekje zit, naast een vitrine met een mid-19de-eeuwse dress coat met witte pantalon. Een frêle dame achter een grote bril en een nog groter mondkapje – Wilcox wil de openingsparty van de expo voor geen goud missen en is liever safe than sorry.
Wanneer is het plan geboren voor deze tentoonstelling?
“In 2018 heb ik het idee geopperd, ik vond dat V&A een grote tentoonstelling over herenkleding moest organiseren. Het onderwerp is zo interessant en rijk, en hedendaagse ontwerpers zijn echt bezig grenzen te verleggen. Ik realiseerde me tegelijkertijd dat het onmogelijk zou zijn om een chronologisch overzicht te maken. Daarom hebben we gekozen voor een thematische aanpak, met drie galerijen: Undressed, Overdressed en Redressed. Op die manier konden we voorbeelden uit het verleden bekijken, vergelijken met het heden en onderlinge verbanden vinden. En verbanden leggen tussen kunst en mode.”
Beeldende kunst is inderdaad een niet te missen onderdeel geworden van de tentoonstelling. Wie de Undressed- zaal binnenwandelt staat meteen oog in oog met reusachtige klassieke beelden van Apollo Belvedere, de Borghese gladiator, de Hermès Belvedere, prenten van het beeld Hercules Farnese, oude foto’s van bodybuilders en een kopie van het vijgenblad van Michelangelo’s David. Op de poppen prijken herenslips, Spanx voor mannen, T-shirts met ingebouwde spierbundels en een sixpack trompe l’oeuil-jasje van Jean-Paul Gaultier. Exact zo opgesteld als de drie gratieën van de Italiaanse beeldhouwer Antonio Canova die verderop in het V&A huizen, staan drie poppen met transparante kleding van JW Anderson, Ludovic de Saint Sernin en Virgil Abloh.
Undressed is vrij groot, een derde deel van de expositie, en dat terwijl het niet echt over mode gaat, maar over onderkleding.
“Het gaat om het lichaam en dat is natuurlijk de basis waarop mode wordt gemaakt. Aan 18de-eeuwse vesten zie je dat het silhouet toen een soort pruimvorm had. Dat veranderde in de loop der jaren. In de 19de eeuw werd een fraai lichaam belangrijker, mannen gingen aan lichaamsbeweging doen en kunstenaars gebruikten boksers en arbeiders als modellen. En naarmate het lichaam beter gevormd werd, veranderde de mode. In de tweede galerij kijken we hoe het lichaam wordt vermomd door mode, door textiel. Er is een overvloed aan materiaal. Het lichaam is bijna onzichtbaar.”
In die tweede galerij, Overdressed, kan de maximalist zijn hart ophalen. Dit is de plek waar tussen de rijkversierde capes en pakken portretten hangen van hoge heren die met hun macht en rijkdom wilden pronken. Het grootste en meest barokke portret is dat van Charles Coote, de eerste graaf van Bellamont, in 1773 geschilderd door Joshua Reynolds. Coote was klaarblijkelijk nogal een praalhans, want hij draagt een hoed met hoge struisvogelveren, en een royale en rijk gedecoreerde mantel van de Ridderorde van het Bad. Op het portret is het fuchsiarood verbleekt tot babyroze, wat – voor de hedendaagse kijker althans – een lieflijke zweem geeft aan ’s mans stoere uitdossing. Vroeger was roze geen meisjesding, het was eerder een kleur om mee op te scheppen. Kleding in tinten van zalmroze tot magenta toonde aan dat de drager rijk genoeg was om zich dure Zuid-Aziatische en Zuid-Amerikaanse kleurstoffen te veroorloven.
Roze als feminiene kleur is een begin 20ste-eeuws concept. En dat heeft zijn langste tijd gehad: Wilcox stelde rondom het portret van Coote een aantal uitgesproken roze, hedendaagse mannenkledingstukken op, waaronder een poederroze mohair mannenpak van Grace Wales Bonner en een kauwgumroze glanspak van de piepjonge non-binaire ontwerper Harris Reed. Ook elders in deze galerij komt genderfluïditeit aan bod: op een videoscherm aan de wand worden fragmenten vertoond van Tilda Swinton in Orlando (1993), naar het gelijknamige boek van Virginia Woolf, en Greta Garbo in Queen Christina uit 1933. Beide titelheldinnen zijn gehuld in mannenkleren.
In deze tentoonstelling over mannelijkheid zijn dus ook vrouwen te zien?
“Zeker wel, ze zijn verborgen in plain sight, zoals ook het portret van de in mannenkleren uitgedoste Frances Stewart, de latere hertogin van Richmond, geschilderd door Jacob Huysmans omstreeks 1664. Het portret mochten we lenen van hare majesteit de koningin. En in de laatste galerij, Redressed, zie je de smoking die Marlene Dietrich droeg in de film Morocco.”
Die laatste galerij draait grotendeels om de archetypische, uniforme uitdossing van mannen. Er zijn – onder héél veel meer – uniformen en rokkostuums, manshoge portretten van John Singer Sargent, foto’s van Oscar Wilde en Jimi Hendrix, de officiersjas en laarzen die kolonel William Fletcher droeg bij de kroning van koningin Victoria in 1838, een tweedpak van de hertog van Windsor en hedendaagse mannenpakken van Gucci, Rick Owens, Raf Simons en JW Anderson. Er is een vitrine gewijd aan lichaamsverzorging, aan scheren en snorren trimmen, met bijzondere aandacht voor dandy George Bryan ‘Beau’ Brummell, die bij het gloren van de 19de eeuw een trend zette door zich eenvoudiger, maar beter te kleden en aandachtiger te verzorgen dan zijn tijdgenoten.
Wilcox: “In Redressed is het lichaam op een andere manier gekleed. Pakken sluiten zeer nauw aan op het lichaam, ze volgen de natuurlijke vorm maar maken er tegelijkertijd een verbeterde versie van. Dat is het mooie van een goed maatpak van Savile Row, het kan onvolkomenheden compenseren, het lichaam verbeteren.”
Vindt u herenmode interessanter dan damesmode?
“Mannenmode is eindeloos fascinerend, maar historisch minder tentoongesteld. Damesmode evolueert voortdurend, herenkleding verandert eigenlijk ingrijpender. Zo waren er na de Franse Revolutie radicale veranderingen, van uitbundigheid naar terughoudendheid. En in de 19de eeuw ging het over de pracht van de snit, hoe jassen vielen, waar de knopen zaten, hoe de revers gesneden waren. De schoonheid van mannenkleding werd niet meer aan de buitenkant getoond, maar geïnternaliseerd.
“Vandaag de dag is herenmode echt weer aan het veranderen, heel opwindend. Kijk maar naar Nicholas Daleys tartan-outfits. Daley is een jonge Schotse ontwerper met een Jamaicaanse vader, die samenwerkt met Schotse fabrieken waar zijn familie vroeger werkte, om oude productietechnieken nieuw leven in te blazen. Hij werkt niet met wol maar met gewaxte katoen. En kijk naar de glinsterend roze outfit van Harris Reed, daarin zie ik zowel de renaissance, glamrock uit de jaren zeventig en de toekomst weerspiegeld. Het is moedig en gedurfd en mooi. Een buitengewoon kledingstuk.”
De tentoonstelling is rijk, maar niet overvol. Was het lastig om strenge keuzes te maken?
“Het was gruwelijk lastig! Er waren zo veel keuzes, zo veel alternatieven. We probeerden voor de tweeluiken en trilogieën die we gemaakt hebben de allerbeste voorbeelden te kiezen. In de vitrine naast ons staat bijvoorbeeld de beste 19de-eeuwse pandjesjas die we konden vinden. We hebben een deel van een prachtig 16de-eeuws harnas. En een goddelijk goudkleurig wambuis van ingenieus gevlochten linten, met inkepingen in de mouwen waar de drager zijn kostbare linnen onderhemd doorheen kon halen om ermee te pronken.”
Is het concept van mannelijkheid in al die eeuwen veel veranderd?
“Ik denk dat mode een spiegel is van de samenleving en dat mode veranderingen in denken weerspiegelt. Maar misschien werkt het ook andersom en veroorzaakt mode zelf ook wel een verandering in de manier waarop we denken.”
De expositie eindigt in een ronde balzaal, waar op de wanden films van dansende mensen worden vertoond, en in het midden drie mannenjurken staan: de op maat gemaakte Gucci-robe die Harry Styles in 2020 droeg op de cover van Vogue, de smokingjurk waarin Billy Porter in 2019 naar de Oscaruitreiking ging en de bruidsjapon die Bimini Bon-Boulash droeg in RuPaul’s Drag Race. Waarmee eens te meer bewezen is dat mannenmode een rekbaar begrip is, net als mannelijkheid.
Fashioning Masculinities - The Art of Menswear is te zien tot 6 november 2022
Mannelijkheden
De foto-expositie Masculinities - Liberation through photography van The Barbican is nog online te zien. Curator Alona Pardo stelt in haar uitgebreide videotour: ‘Simone de Beauvoir schreef in haar boek De tweede sekse dat je niet als vrouw ter wereld komt, maar er een wordt. Daarin zit een opvallende parallel met het proces van manwording (...) En is het in de 21ste eeuw niet passender om het meervoud mannelijkheden te gebruiken, in plaats van een enkelvoud?’