InterviewShannah Zeebroek, de vriendin van Tom Vermeir
‘Als ik naar een wild feestje wil, probeert Tom me niet in het gareel te houden. Maar als ik hem nodig heb, is hij een trouwe hond’
Een jaar geleden, nadat ze de deur van sterrenrestaurant Willem Hiele achter zich had dichtgetrokken, zwoer Shannah Zeebroek (37): géén horeca meer. ‘Zeg nooit nooit’, lacht ze verschonend. Komende lente neemt ze de brasserie van Hotel Du Parc over, het iconische hoekpand in Oostende. Ze popelt om er haar eigen koninkrijk van te maken, onder de goedkeurende blik van haar prins, acteur Tom Vermeir (46), die aan de overkant van de straat woont. ‘Waren wij elkaar twintig jaar geleden tegengekomen, dan was het misschien niet gelukt.’
Shannah Zeebroek: “Ik wil Du Parc weer doen blinken. Beter kan ik het niet verwoorden. Het hotel en de brasserie bestaan al sinds de jaren 30. De oudste Oostendenaar die hier nog rondloopt, heeft nooit een tijd zónder gekend. Ik wist al langer dat het zou kriebelen als ik ooit de kans kreeg om er iets mee te doen.”
Als je zo’n legendarische plek mag uitbaten, kun je twee kanten op: inzetten op vernieuwing of voortborduren op wat er al was.
Zeebroek: “Ik zal sowieso moeten voortborduren: het hele pand is beschermd erfgoed, buiten én binnen. Zelfs de tafels, stoelen en de rest van het meubilair zijn beschermd. Ik zal van de nood een deugd moeten maken.”
Art deco en moderne domotica, het is geen eenvoudige combinatie.
Zeebroek: “Nee. Er zitten prachtige guillotineramen in, maar hoe maak je die duurzaam? Met zwaar dubbelglas erin worden het échte guillotines (lacht).
“Ik merk nu pas hoe moeilijk het evenwicht is tussen behouden en vernieuwen. Neem nu de trap: die is helemaal ingesleten door decennia van voetstappen. Als ik rondvraag wat ik ermee moet doen, zegt iedereen: ‘Houden zo! Dat is deel van de geschiedenis.’ Maar toen Du Parc openging, was die trap wél mooi recht. Ik zou hem in zijn oorspronkelijke staat willen herstellen, maar boet je dan in aan charme?”
Wat ben je van plan met de menukaart? De garnaalkroketten van Du Parc zijn net zo goed beschermd erfgoed.
Zeebroek: “Ik wil niet de zoveelste kustbrasserie zijn met slibtongetjes en vispannetjes op de kaart, maar ik ben wel commercieel genoeg ingesteld om te beseffen: die garnaalkroketten kan ik niet schrappen. Dat gaat gewoon niet. Dus behoud ik ze, maar geef ik er mijn eigen draai aan, met een recept van Tom.”
Hij is een begenadigd kok, dat weten we al langer.
Zeebroek: “Tom kan héél lekker koken. Alles wat hij op tafel zet, heeft een eigen identiteit. Ik weet nu al dat zijn garnaalkroketten voor- en tegenstanders zullen hebben, maar dat maakt me niet uit. Alles beter dan de dertiende garnaalkroket in het dozijn.”
Is er, naast recepten leveren, nog een andere rol voor hem weggelegd in je nieuwe project?
Zeebroek: “Hij zal me bijstaan als artistiek coördinator. In Du Parc zijn schrijvers en kunstenaars altijd kind aan huis geweest. Ik wil er graag een programma op poten zetten met voorstellingen, concertjes of lezingen, al is het maar één keer per maand. Tom gaat me daarbij helpen. Hij heeft een groot netwerk.”
Jullie zijn allebei kinderen van de zee: Tom groeide op in Koksijde, jij in Oostende. En toch leerden jullie elkaar pas later kennen.
Zeebroek: “Op zijn 18de is Tom naar Gent verhuisd. Zijn hele volwassen leven heeft zich daar afgespeeld. Pas na een relatiebreuk is hij teruggekeerd naar de kust, terwijl ik hier altijd heb gewoond. Tot een paar maanden geleden toch: toen ben ík naar Gent verhuisd. Ik wilde eens een nieuwe stad ontdekken – Oostende heeft geen geheimen meer – maar ik zal hier nooit echt weg zijn: Tom en ik verdelen onze tijd nu tussen Gent en Oostende.
“We hebben elkaar jaren geleden ontmoet, via gemeenschappelijke vrienden, in het restaurant. Ik was nog getrouwd met Willem en Tom zat ook nog in een relatie. Van meer dan vriendschap was geen sprake.”
Herkende je Tom van op tv?
Zeebroek: “Nee! De avond dat hij het restaurant binnenstapte, wist ik niet eens wie hij was. Hij kwam eten met Dominique Van Malder. Na de shift zijn ze allebei meegekomen naar ons appartement. Ik weet nog dat ik vroeg: ‘Zeg, wat voor job doen jullie eigenlijk?’ (lacht)”
De horeca is een totaal andere wereld dan de rode loper.
Zeebroek: “Als je aan een middenstander vraagt hoe het gaat, dan krijg je als antwoord: ‘Goh, het is druk.’ In de vriendenkring van Tom mag er al eens over gevoelens gepraat worden, over hoe het écht met je gaat. De glitter, glamour en mooie plaatjes die je met die wereld associeert, zijn niet aan Tom besteed. Maar aan de rode loper heb ik wel moeten wennen. Dit jaar heb ik hem voor het eerst gedaan op Film Fest Gent, ook al had ik me voorgenomen van niet. Ik ben nochtans niet snel verlegen: ik licht zonder problemen de wijnkaart toe voor een vol restaurant. Maar richt een camera op mij en ik klap dicht. Daarnet ook weer, tijdens de fotoshoot op Toms boot. Tom heeft daar een aangeboren talent voor, terwijl ik met moeite een houding weet te vinden.”
KINDJES REDDEN
Zeebroek: “Tom zegt altijd: ‘Ik ben geen BV, ik ben een acteur.’ En toevallig komt hij af en toe op televisie.
“Misschien heeft het ermee te maken dat zijn bekendheid eerder traag is gegroeid. Pas toen hij vorig jaar in De slimste mens ter wereld zat, leerde het publiek hem als Tom Vermeir kennen, en niet als een van zijn personages.”
Als je zijn rollen op een rij zet, dan krijg je een breed spectrum: van bekeerde moslim in Grond tot patserige Peter in Twee zomers.
Zeebroek: “In januari is hij te zien in twee nieuwe reeksen. 1985 gaat over de Bende van Nijvel: Tom speelt een Brusselse flik die aan het eind van z’n carrière staat en een bevlogen groentje moet opleiden. De jonge gast wil alles volgens het boekje doen, de oude flik weet wel beter: politiewerk is geven en nemen.
“De andere reeks is Zonder afspraak, over een Turks kapsalon in Gent. Daar kijk ik enorm naar uit – volgens Tom wordt het hilarisch. Hij speelt de buurman van de Turkse kapper, een makelaar die hem een ruimte probeert te verpatsen. Ook daar komt weer gesjoemel van.”
Schuilt er een sjoemelaar in Tom?
Zeebroek: “Nee. Die twee rollen liggen mijlenver van wie hij is. Ik ken weinig mensen met zoveel empathie als hij. Hij zal nooit oordelen. Op straat kan hij geen bedelaar voorbijgaan zonder hem iets toe te stoppen. Voor ik hem kende, had ik nog niemand dat met zoveel overtuiging zien doen.”
Is dat waarop je bent gevallen?
Zeebroek: “Na die eerste avond liepen we elkaar af en toe tegen het lijf. Dat was altijd een fijn weerzien. Het was meer dan oppervlakkigheden uitwisselen, we babbelden écht. Toen zijn relatie op de klippen liep, heb ik hem nog opgebeld samen met onze gemeenschappelijke vriend: ‘Tomtje, ça va met jou?’ We wilden hem opbeuren.”
Niet veel later strandde ook jouw huwelijk met Willem.
Zeebroek: “Die beslissing hebben Willem en ik niet licht genomen. We waren allebei getrouwd met het idee: voor een huwelijk moet je vechten. Maar op den duur merk je dat je elkaar niet meer gelukkig maakt, hoe hard je ook hebt geprobeerd. Misschien was het restaurant daar een factor in, maar dat maakt zelfs niet uit: we waren het er allebei over eens dat we die relatie niet meer wilden. We zijn nog altijd goede vrienden. We hebben elkaar zo graag gezien, en dat doen we nog steeds.
“Nadat ik Tom een bericht had gestuurd op Messenger, hebben we een keer afgesproken. Over die avond zegt Tom nog altijd: ‘Jij was toen niet gekleed om zomaar wat te babbelen.’ (lacht) Ik had nochtans geen grootse plannen en er is ook niks gebeurd. We zaten allebei met ons hoofd nog ergens anders. Tom is er die avond zelfs letterlijk van weggefietst.”
Lees ook
Willem Hiele en Shannah Zeebroek over het einde van hun restaurant én hun huwelijk: ‘Er is meer in het leven dan restaurantje spelen’
Acteur Tom Vermeir: ‘In een relatie moet je iemand kunnen loslaten. Op alle vlakken. Seksueel, corporeel, spiritueel’
Tom zei over die periode dat hij een heel rare mix van troost, verdriet, hoop, kwaadheid en frustratie voelde. Dat zijn een hoop gevoelens bij elkaar.
Zeebroek: “Het verdriet dat we allebei voelden, mocht er gewoon zijn. Ik mocht triest zijn om mijn stukgelopen huwelijk, net zoals Tom verdrietig mocht zijn omdat hij afscheid aan het nemen was van een relatie. We namen het hartzeer van de ander niet persoonlijk. Een rouwproces heeft nu eenmaal tijd nodig.
“We begonnen wel vrij snel meer af te spreken. En je weet hoe dat gaat: je begint wat te smossen met elkaar, zonder dat een van ons tweeën ook maar in de verste verte aan een nieuwe relatie dacht.”
Maar toen kwam corona.
Zeebroek (knikt): “En de eerste lockdown. Opeens moesten we beslissen: gaan we die samen of apart doorbrengen? Het werd samen. Van daaruit is het organisch gegroeid tussen ons, zonder druk en met veel vrijheid.”
Terwijl je als lockdownkoppel toch net op elkaars lip zat.
Zeebroek: “We vroegen elkaar elke dag: ‘Vind jij het nog leuk? Werk ik nog niet op je zenuwen?’ Maar het lukte. We zijn geen koppel dat vaak ruzie maakt. We zijn al een keer vijf weken gaan zeilen met Toms boot. Als het op zo’n kleine oppervlakte lukt om samen te leven, dan kun je elkaar wel hebben.
“De verplichte stilstand van de lockdown heeft ons vooral de tijd gegeven om elkaar te leren kennen. En misschien nog belangrijker: om onszelf te leren kennen.”
Want jij was jezelf wat kwijtgeraakt.
Zeebroek: “Dat had ik pas achteraf in de gaten. Maar zo gaat dat met een restaurant, zeker op topniveau: zolang je er middenin zit, besef je niet hoe moe je bent.”
Toen jullie op 31 december 2021 de deuren van jullie restaurant sloten, zei je: ‘Ik ben moe, moe, zó moe.’
Zeebroek (aarzelt): “Ik wil daar niet over blijven klagen. Peter Goossens draait al meer dan dertig jaar aan dat helse tempo. Wie ben ik dan om na tien jaar te zeggen: ‘Ik ben moe’?”
Maar je was het wel.
Zeebroek: “Ik was óp. Net voor de eindmeet heeft de dokter me nog vier weken thuis gezet, maar de laatste twee weken ben ik toch teruggekeerd naar het restaurant. Ik moest en zou er een mooi einde aan breien.”
Het was Tom die je de maanden voordien een spiegel had voorgehouden.
Zeebroek: “Niet dat hij met zoveel woorden zei dat ik niet goed bezig was, maar als ik weer eens om halftwee in bed kroop en dan om halfnegen weer de deur uit was, zei hij: ‘Dit is toch geen leven.’ Gelukkig begreep hij ook wel dat het restaurant mijn alles was, en dat ik een verantwoordelijkheid had tegenover Willem en het hele team – ik kon hen onmogelijk in de steek laten. Uiteindelijk heb ik Willem wel te kennen gegeven dat ik ermee wilde stoppen.”
Nam hij je dat kwalijk?
Zeebroek: “Op geen enkel moment. Ergens wist ik ook wel: als onze relatie ooit stukgaat, dan volgt ook het restaurant.
“Achteraf las ik een artikel over cortisol, het stresshormoon: als het cortisolgehalte in je bloed langdurig veel te hoog blijft, dan ga je minder empathisch reageren op wat er rond je gebeurt. Dat merkte ik wel: ik reageerde kortaf op alles. Mijn vriendinnen herkenden me niet meer: ‘Jij bent zo hard geworden.’ Ze plaagden me ook: ‘De tijd dat jij arme kindjes wilde gaan redden in Afrika, is precies voorbij.’ (lacht)”
Ooit was jij moraalwetenschappen gaan studeren met het idee later bij Unicef of een ngo aan de slag te gaan.
Zeebroek: “Dat was mijn droom. Ik heb mezelf trouwens echt verrast door dat diploma te behalen. Ik dacht niet dat ik dat kon.”
Dat dacht je ook toen je na de middelbare school eerst voor leerkracht ging studeren. En toch lukte het.
Zeebroek: “Op de middelbare school had ik voor apothekersassistente gekozen. Dan kan ik op mijn 18de meteen aan het werk, dacht ik. Maar toen het zover was, had ik een paar oudere vrienden die voor leerkracht gingen. Dat zette me aan het denken: als zij het kunnen…”
Waarom toch zo onzeker?
Zeebroek: “Thuis waren ze niet zo bezig met studeren. Ik mocht alles worden wat ik wilde, maar ik wist gewoon niet of studeren wel iets voor mij was. Ik ben de eerste van mijn naaste familie met een universiteitsdiploma.
“Mijn mama was zelf nog een kind van 18 toen ze me kreeg. En toch was ik geen ongelukje: ze wilde gewoon graag jong moeder worden. Alleen had ze er op die leeftijd natuurlijk geen idee van wat een kind krijgen precies inhield.
“Toen ik 6 was, wilde ik óók op mijn 18de moeder worden. Mijn mama was mijn godin, ik wilde worden zoals zij. Gelukkig kreeg ik er rond mijn 10de een broertje bij, en een paar jaar later nog één. Omdat mijn mama meestal aan het werk was, kwam een deel van de zorg voor mijn broers bij mij terecht. Dat deed me inzien: mama ben je 7/7, 24/24. Ben je die baby even beu, dan kun je hem niet in de kast stoppen.”
Je bent zo’n typisch oudste kind dat snel volwassen is geworden.
Zeebroek: “Maar ik wílde zelf ook op eigen benen staan. Op mijn 6de zei ik al tegen mijn mama: ‘Als jij me nu gewoon zakgeld geeft, dan hoef je niet meer naar me om te kijken. Dan doe ik alles zelf wel.’”
Je moeder werkte lange uren als serveuse in het casino van Oostende, maar ooit hadden jullie thuis ook een videotheek.
Zeebroek: “Als kleuter was ik er vaak. Ik deed niks liever dan de filmkaartjes verplaatsen. Dan gingen klanten die een tekenfilm wilden kijken, met een pornofilm naar huis (lacht). Daar heb ik vaak voor onder mijn voeten gekregen.
“Zo lang hebben mijn ouders die videotheek niet gehad – twee jaar misschien – maar in een kinderleven is dat een eeuwigheid. Op mijn 6de zijn ze gescheiden. Daarna had ik niet zoveel contact meer met mijn papa. Hij is gestorven toen ik 19 was. Tegen die tijd was het contact wel min of meer hersteld – daar had mijn stiefpapa op aangedrongen – maar het was geen zorgzame man met een stabiel leven. Hij heeft zichzelf kapotgedronken.”
En dan word jij later sommelier. Was je niet bang om ook in het gevecht met alcohol te belanden?
Zeebroek: “Als gastvrouw van het restaurant was het logisch dat ik me in de wijnkaart zou verdiepen. Een lekker glas hoort nu eenmaal bij een prettige ontvangst. Maar ik ben me altijd bewust geweest van mijn alcoholgebruik. Ik ben ook pas laat beginnen te drinken, zo rond mijn 24ste. Nu ben ik een sociale drinker. Tom drinkt sinds een jaar geen alcohol meer, maar hij heeft altijd graag anderen bijgeschonken. Dat doet hij nog steeds: ‘Schatje, drink een glaasje wijn.’ (lacht)”
HERTOGIN DU PARC
Jij hebt je altijd verantwoordelijk gevoeld voor anderen. Als kind voelde je je schuldig als je met je nichtje naar het pretpark ging in plaats van thuis te helpen.
Zeebroek: “Ik ben een pleaser. Ik heb graag dat de mensen om me heen zich goed voelen. Als een vriendin liefdesverdriet heeft, dan vóél ik haar pijn. En als Tom zich niet goed voelt, dan haalt dat me ook naar beneden.”
Zorg je graag voor hem?
Zeebroek: “Ja, maar hij ook voor mij. We zijn allebei zorgende types. Hij maakt me elke ochtend wakker met koffie. Op die paar jaar kan ik de keren dat ik zelf koffie heb gezet op één hand tellen. Als ik me niet goed voel, dan laat hij onmiddellijk alles vallen om te luisteren.
“Wat ik ook zo fijn vind aan hem, is dat hij een huiselijk kantje heeft. Willem was een chef, maar thuis hebben we die gezelligheid van in het restaurant nooit gekend. Er was altijd te veel werk, en als we dan eens vakantie hadden, dan waren we altijd op vadrouille. Met Tom is er meer huiselijkheid. We maken het ’s avonds graag gezellig met lekker eten en een filmpje. Dan vertelt hij over zijn dag en ik over de mijne.”
Dat kon je vroeger niet, toen je samen met Willem een restaurant runde.
Zeebroek: “Nu houd ik relatie en job liever gescheiden. Het is veel toffer om elk je eigen leven te hebben en dat af en toe te laten overlappen, zonder dat het helemaal samenvalt. Dan blijf je dichter bij jezelf. Zestien uur per dag samen travakken, dat zou ik nooit meer doen. Alhoewel, zeg nooit nooit. Een jaar geleden had ik ook gezworen dat ik nooit meer een job in de horeca zou doen.”
In het voorjaar zaten Tom en jij een paar maanden in Thailand. De bedoeling was dat jij daar zou uitrusten, maar uiteindelijk leerde je duiken.
Zeebroek: “Het plan was: liggen, zonnen en lezen. Omdat ik altijd 23 kilo boeken meezeul op reis, had Tom me een e-reader cadeau gedaan. Voor hem was het de zoveelste keer in Thailand. Hij heeft er zelfs een tijdje gewoond en is er nog duikinstructeur geweest. Dit keer wilde hij wat meer van het binnenland zien, dus zouden we gaan rondtrekken.”
Maar eerst had hij nog een duiktripje gepland.
Zeebroek: “Tom wilde me niet forceren om ook te leren duiken. Hij had al zijn vorige lieven al aan het duiken proberen te krijgen. ‘Ze deden het allemaal om mij een plezier te doen’, zei hij. Ik dacht meteen: ‘Dat wil ik niet.’ Dat vond hij prima.
“Als enige niet-duiker in een groep van twintig zou ik veel tijd alleen doorbrengen op de boot, maar dat vond ik niet erg. In Thailand op een boot zitten en vier keer per dag lekker eten krijgen: wat kun je daarop tegen hebben? Maar na elke duik kwam de hele groep dolenthousiast naar boven: ‘Heb je dat gezien?’ Toen werd ik toch benieuwd en heb ik me ingeschreven voor een cursus. Na mijn eerste duik dacht ik al: ‘Waarom heb ik dit niet eerder gedaan?’ Bovendien is het heel romantisch om samen met je lief die onderwaterpracht te beleven. Praten onder water kan niet, dus moet je elkaar wel in de ogen kijken.
“Eén keer heb ik een paniekmomentje beleefd. Tijdens mijn zestiende duik deed Tom opeens teken: ‘Hoor, er zwemt iets groots in de buurt.’ Bleek er een walvishaai te zitten. Voor duikers is zo’n haai de heilige graal: op pakweg 4.000 duiken heeft Tom er nog maar vijf keer eentje gezien. Ze eten alleen plankton, dus gevaarlijk zijn ze niet. Tom en de rest doken er meteen achteraan naar het diepe, maar in die duisternis kreeg ik het opeens benauwd. Ik dacht dat ik zou flauwvallen en deed meteen teken naar Tom. Ik zag de wanhoop in zijn ogen: ‘Nee, niet nu!’ Maar hij is braaf met mij naar boven gegaan.”
Als dat geen liefde is: een walvishaai laten ontsnappen om je lief te redden.
Zeebroek (lacht): “De volgende dag is hij opnieuw gaan duiken op die plek en heeft hij hem alsnog gezien. Dat maakte het toch een beetje goed.”
Vroeger deed Tom aan vrijduiken, zonder zuurstofflessen. Tot hij tijdens zo’n duik zijn duikpartner verloor. Heb jij ook zo’n kantje dat weleens flirt met gevaar?
Zeebroek: “Over dat ongeval praten we nooit. Ik denk dat het een te grote indruk op hem heeft nagelaten.
“Ik vind mezelf een echte schijter, maar Tom spreekt dat tegen. Voor dat duiken was ik aanvankelijk ook bang, tot ik zag dat iedereen probleemloos vier keer per dag weer bovenkwam. Zolang je niet de cowboy uithangt, is duiken ongevaarlijk. De meeste duikongevallen gebeuren met ervaren duikers die net iets te ver gaan.”
Heb je het gevoel dat Tom nu, op zijn 46ste, minder van dat soort uitdagingen nodig heeft?
Zeebroek: “Hij zal altijd een klein jongetje blijven. Ik vind dat tof. Willem had dat ook.
“Wat ik vooral voel bij Tom, is dat ik voor 100 procent mezelf kan zijn. Ik heb de voorbije jaren een heel proces doorgemaakt, dat ik moeilijk onder woorden kan brengen. Hij liet me daar de ruimte voor. We proberen niet naïef te zijn: zowel hij als ik hebben al een huwelijk en een paar lange relaties achter de rug. Waren we elkaar twintig jaar geleden tegengekomen, dan was het misschien niet gelukt. Dan was hij nog te veel een ongeleid projectiel en ik te onzeker. Nu staan we allebei op een punt dat we duidelijk weten wat we willen en dat ook kunnen communiceren naar elkaar.”
Zoals: ‘Ik wil een open relatie’?
Zeebroek (lacht): “Ik wist dat je die vraag zou stellen.”
Toen Tom in zijn 7 Hoofdzonden-interview opbiechtte dat jullie een open relatie hebben, kwam daar nogal wat reactie op.
Zeebroek: “Kennelijk spreekt zoiets tot de verbeelding. Ik ben ook wel benieuwd welke kop straks boven dit interview komt, maar eigenlijk wil ik het graag uitleggen, en er misschien zelfs voor pleiten. Wat wij bedoelen met een open relatie, is dat er open en eerlijk gecommuniceerd kan worden, zonder dat iemand bang hoeft te zijn de ander te verliezen als er iets wordt opgebiecht. We zijn bereid te luisteren naar elkaar en begrip op te brengen.”
Is er begrip als een van jullie verliefd wordt op een ander?
Zeebroek: “Verliefd kun je altijd worden. Als hij maandenlang op een set staat of als ik straks lange uren maak in Du Parc, dan kunnen er gevoelens ontstaan voor een ander. Maar omdat wij een open relatie hebben en erover kunnen praten, denk ik dat we die verliefdheid net beter kunnen buitenhouden dan koppels die om de lieve vrede alles verzwijgen. Door te praten haal je er de angel uit.”
Kwetst het niet als Tom of jij een keer met iemand in bed belandt?
Zeebroek: “We zijn geen jaloerse types. Dat ben ik nooit geweest, tenzij het achter mijn rug gebeurde en ik belogen werd. Tom en ik hebben het allebei meegemaakt. Dat willen we niet meer. Wat is dan het alternatief? Omdat we allebei niet op zoek waren naar een relatie, lag alles van meet af aan op tafel: willen we dit allebei? Lopen we niet te hard van stapel? Die gesprekken verliepen heel open, we hadden niks te verliezen. Eerlijkheid moest de basis zijn van onze relatie, niet doen alsof.
“Wat mensen niet snappen, is dat een open relatie net veel engagement en respect vraagt. Wij zijn niet elkaars bezit. Ik heb al lieven gehad die me in het gareel wilden houden. Als ik wild deed, zeiden ze: ‘Doe maar kalm, Shannah.’ Dat doet Tom helemaal niet. Als ik met een vriendin naar een wild feestje wil, dan laat hij me doen. En als ik hem nodig heb, dan staat hij er voor me. Hij is heel zorgzaam, loyaal, echt een trouwe hond.”
Kun je een trouwe hond zijn in een open relatie?
Zeebroek: “Zeker. Nog meer dan in een andere relatie.”
Waarom denk je dat zo’n open relatie bij veel koppels niet lukt?
Zeebroek: “Omdat ze bang zijn te verliezen wat ze hebben, denk ik.”
Jij bent niet bang?
Zeebroek: “Natuurlijk wel. Maar ik denk niet dat de kans dat ik verlies wat ik heb groter wordt door een open relatie.”
Straks krijg jij het weer druk met Du Parc, terwijl Tom van de ene set naar de andere holt.
Zeebroek: “We hebben het er vaak over. Ik probeer nu al genoeg structuur in mijn leven in te bouwen, zodat ik mezelf straks niet opnieuw kwijtraak, en wij elkaar niet. We zijn ons ervan bewust dat we nu een fantastisch jaar beleven en dat er grote veranderingen aankomen. Maar het komt goed: Tom woont tegenover Du Parc. Als ik me straks sta uit te sloven als duchesse – zo noemt hij me: la duchesse Du Parc – dan hoeft hij maar de straat over te steken om me te zien. Er staat ons nog een leuke tijd te wachten.”
© Humo