RecensieBoek van de Week
Afkicken van het leven, flirten met de dood: ‘Hebben en Zijn’ is de betere Verhulst van de laatste jaren ★★★☆☆
Dimitri Verhulst is al langer bedreven in gestileerde zwartgalligheid. In het van dood en verval doordrenkte Hebben en Zijn verzeilen we in een parabel over hoe je afkickt van het bestaan. Of overwint toch de levensdrift?
In de wachtkamer van Thanatos: zo zou je het bizarre universum kunnen noemen waarin de zopas verongelukte Malodot is terechtgekomen. Morsdood had hij moeten zijn na een autocrash tegen een lindeboom op de D315. Een onbezonnen uitwijkmanoeuvre voor een hert terwijl zijn passagier (én geliefde) Laralouise haar teennagels zat te lakken, dat bezegelde zijn lot.
Maar Malodot – in het echte leven een fatsoenlijk reclamemaker – krijgt als het ware nog een bisnummer. Hij komt terecht in een soort ontwenningskliniek van het leven, als een tussenstadium naar de dood. Een plek waar je nog met enkele flodderdraadjes aan het leven vasthangt en met harde hand kwalijke gewoonten moet afleren, samen met een aantal schielijke lotgenoten, via een detoxificatieprogramma. Om daarna voorgoed in het Niets te verdwijnen. “Je mag het als een gunst beschouwen van het Grote Niets dat je er klaar voor wordt gemaakt.”
Domweg gelukkig
Wie daar niet in slaagt (of te veel tegenstribbelt), is gedoemd om zijn hele leven opnieuw te beleven. Van begin tot eind, met alle diepe misère en hoge gelukspiekjes van dien. Ook geen geschenk, natuurlijk. ‘Onbegrijpelijk is dat… Leven. U begint er maar beter nooit mee. Dat is finaal nog altijd het makkelijkste. Eigenlijk zouden we meer moeten investeren in preventie’, zo preekt het comité met de Counselor én de Opzichter aan het roer. De koppige Malodot, verslaafd aan het genot van sigaretten en nog steeds geprikkeld door vrouwelijk schoon, is een kwaaie klant: hij denkt dat er te marchanderen valt met leven en dood, dat hij ‘de spelregels naar zijn hand kan zetten’.
U leest het: Dimitri Verhulst heeft met Hebben en Zijn een soort parabel op poten gezet over de schemerzone tussen het gulzige alles en het onafwendbare niets. Hoe moeilijk is het om het omhulsel van ons bestaan af te werpen? Wat is het leven écht waard? En hoelang zijn we bereid om ervoor te knokken? Verhulst lijkt aandachtig gekeken te hebben naar de NBC-serie The Good Place of de film Groundhog Day. Hij is natuurlijk lang niet de eerste die een roman breit rond de wensdroom om je leven te herbeleven, of in het aanschijn van de dood een ander zetje te geven.
Verhulst streek voor Hebben en Zijn weer neer bij zijn oude uitgever Atlas/Contact, nadat hij zichzelf kortstondig uitriep tot het boegbeeld van uitgeverij Pluim. Die episode is alweer voorbij, net als zijn Zweedse avontuur én Gentse intermezzo. Verhulst is – blijkens interviews – domweg gelukkig in een gerenoveerde boerderij in de Poitou-Charentes, met vrouw, honden en kippen én een pintje op een plaatselijk terras.
Maar zijn zwartgallige wereldbeeld heeft hij allerminst afgezworen. Hij schakeerde het al uitbundig in Godverdomse dagen op een godverdomse bol (2008) of Bloedboek (2015). En hier brengt hij nieuwe grimmige verftoetsen aan, weliswaar met de gebruikelijke koddigheden en schimpscheuten. Zo mogen de aanstaande aflijvigen een ontbijt savoureren met wormen, gemengd met vleesvliegen en aaskevers, kwestie van te wennen aan de graftombe.
Toch maakt Verhulst van de rehabinstelling een al bij al herkenbare biotoop. Hij schetst er met knisperend plezier de mores van én onderstreept zijn afkeer van groepsdwang – zoals hij al deed in bijvoorbeeld Problemski Hotel (bij asielzoekers) of in De laatkomer (het bejaardentehuis) én schiet onrechtstreeks wellustig op het ras der psychologen. Alleen is dit wijdvertakte gebouwencomplex bevolkt met pas overledenen uit alle continenten en tijdperken, zoals een kinderverkrachter (de Woestijnvampier uit Teheran), een Cambodjaanse met een door zoutzuur aangevreten gezicht of de wulpse Noord-Afrikaanse Albertine, met wie Malodot verdacht goed opschiet. En die zijn hele lichamelijke machinerie weer tot leven wekt.
Veel citeerbaars
Desensitisatietechnieken (‘blootstelling aan waar je angst voor hebt’), vitapleisters (een beetje zoals ‘methadon zich tot heroïne verhoudt’), groepstherapieën en zelfs een inleefreis naar een comatoestand. Het jaagt Malodot de kast op én doet hem steeds hardnekkiger weer naar het leven verlangen. Zal hij zwichten? Wordt hij een habitué? Verhulst houdt er de spanning in. Of zijn we gedoemd tot de ‘ewige Wiederkehr’?
Toch vloeit na halverwege enige spankracht uit Hebben en Zijn, dat het niet van zijn plot moet hebben. Er sluipt voorspelbaarheid in de gebeurtenissen en in het nochtans vermakelijke, verbale steekspel tussen Malodot en de Counselor, ‘een onderhoudende lelijkaard’, zo scheel als een otter, ‘met zijn dikke caoutchouclippen’. Verhulst gaat zijn al te vaak vertoonde maniertjes uitspelen én maakt scabreuze zijsprongetjes die het verhaal stremmen. Zonde. Dit had het sein moeten zijn voor een alerte redacteur om de teugels strakker aan te halen.
Toch is dit de betere Verhulst van de laatste jaren, nadat te vaak de grilligheid in zijn boeken regeerde. Omdat hij de geforceerde luimigheid grotendeels achterwege laat en wat tierelantijnse ballast afwerpt, zonder stijl en keurmerk te verraden. Het effectbejag staat meestal op dimstand. Alsof hij ook meer tijd nam voor dit ingetogener, filosofischer boek, dat veel citeerbaars bevat van aforistische allure. En ons terdege aan het denken zet over het onafwendbare, ja, ‘platgetreden pad naar niemendal’.