Vrijdag 24/03/2023

InterviewBart Hollanders

Acteur Bart Hollanders: ‘Misschien was ik een scherpere kerel geweest als ik minder geblowd had’

null Beeld Carmen De Vos
Beeld Carmen De Vos

Acteur Bart Hollanders (37) verloor voor zijn rol in Dealer zijn babyvet én zijn aaibaarheidsfactor. De softie van Callboys is klaar voor een nieuwe fase in zijn carrière, en zoekt tegelijk zijn weg als vader van een kroostrijk (plus)gezin. ‘Mijn vriendin is een soort orakel, ze brengt me tot nieuwe inzichten, vooral over ouderschap.’

Lieven Trio

Vijf jaar geleden. Het is de openingsavond van Film Fest Gent, Ken Loach komt in hoogsteigen persoon zijn nieuwe film voorstellen. Maar op de rode loper gaat alle aandacht naar Matteo Simoni, Rik Verheye en Bart Hollanders, die op dat moment voor dé tv-hype van het jaar zorgen met Callboys, de komische reeks van Jan Eelen over vier Vlaamse gigolo’s. Op het feestje achteraf slaan we een praatje met Hollanders, maar dat wordt voortdurend onderbroken door enthousiaste selfiejagers. Het publiek heeft de acteur ­vliegensvlug en heel intens omarmd.

Die selfiefase is intussen wat gaan liggen. We kunnen ­vandaag bij klaarlichte dag een paar uur met Bart Hollanders op een Antwerps terras gaan zitten, zonder dat er een foto of handtekening wordt gevraagd. Toch blijft hij in het collectieve geheugen staan als Randy Paret: de ­zachtste, meest filosofische der Callboys. Misschien ook omdat hij in het echt diezelfde kwaliteiten belichaamt. Bart Hollanders straalt een rust en een bescheidenheid uit die je bij acteurs zelden aantreft.

Het zal dan ook even schrikken zijn wanneer u hem bezig ziet in Dealer: een duistere, beklemmende onderwereldfilm van Jeroen Perceval, waarin Hollanders zijn aaibare imago radicaal van zich afschuift. Zijn personage Luca is een getatoeëerde, patserig gecoiffeerde en uiterst onberekenbare driftkikker, die veertienjarige jochies zoals Johnny (Sverre Rous) de straat op stuurt om drugs voor hem te verkopen. Wie zijn vertrouwen besmeurt, riskeert zijn vel – of tenminste zijn oor. En wanneer Luca vervolgens weer vrede wil sluiten met een ‘knuffeltje’, weet je: psychopaat eersteklas.

Op het eerste gezicht staat deze ploert mijlenver van je af. Maar legt een acteur niet altijd een stukje van zichzelf in zijn personages?

“Ik heb het grootste deel van mijn jeugd in Schoten gewoond – megasaai. (lacht) Dat straatmilieu uit Dealer ken ik dus niet. Maar ik ben wel heel even een keiharde johnny geweest. Ik droeg spierwitte outfits, brede broeken, een kettinkje... alles erop en eraan. Mijn haar in piekskes naar boven, en dan zwaar hakken. (lacht)

“Op fuiven hoorde je in die tijd niets anders dan Da Boy Tommy, Thunderdome en Happy Hardcore. Ik hing ook veel rond met de stoere vrienden van mijn neef, die allemaal op Boosters en Camino’s reden en de hele tijd over vechten spraken. En op school heb ik ook veel haantjesgedrag gezien. Jongens van twaalf jaar die naar de gesloten ­instelling van Mol gestuurd werden, omdat ze iemand met een hockeystick in mekaar hadden geklopt. In die sfeer heb ik Luca gezocht.”

Ben je in die tijd met drugs in aanraking gekomen?

“Ik heb veel drugs gezien toen ik jong was. Xtc was erg in. Een beetje voorbij Schoten ­werden bollen verkocht voor een euro.

“Maar zelf heb ik nooit harddrugs gebruikt. Ik heb wel veel geblowd, en daar heb ik nu spijt van. Wanneer je begint te puberen, neem je normaal gezien heel veel in je op. Maar als je dan net joints begint te roken, raak je een beetje ­afgestompt. Soms denk dat ik een iets scherpere kerel had kunnen zijn als ik minder geblowd had.”

‘Ik heb vroeger veel joints gerookt, daar heb ik nu wel spijt van. Misschien was ik een scherpere kerel geweest als ik minder geblowd had.’ Beeld Carmen De Vos
‘Ik heb vroeger veel joints gerookt, daar heb ik nu wel spijt van. Misschien was ik een scherpere kerel geweest als ik minder geblowd had.’Beeld Carmen De Vos

Hoe ben je begonnen met blowen?

“Ik had het moeilijk op school. In het derde middelbaar moest ik kiezen welke richting ik ging doen. Latijn, moderne talen, wiskunde, elektronica, handel... Niets daarvan kon mij boeien. Toerisme leek me nog het minst oninteressante, maar ik heb in dat jaar echt de buizen verzameld... Op een dag suggereerde de leerkracht dactylo – zelfs voor dat vak was ik gebuisd (lacht) – dat ik misschien beter zou aarden op het SISA, het Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten in Antwerpen. Daar kon je woordkunst-drama volgen. Dat heeft een nieuwe wereld voor me geopend. Mensen praatten er op een volwassen manier tegen mij. Ik was al twee keer blijven zitten, maar op het SISA is dat niet meer gebeurd. Ik had mijn ding gevonden.”

Minder zijn ding: gewicht verliezen voor een filmrol. “Ik ben twaalf kilo afgevallen voor Dealer en ik vond het ­verschrikkelijk. Een van mijn favoriete bezigheden is uitgebreid tafelen...” Door omstandigheden moest Hollanders niet één, maar twee keer op dieet: in maart vorig jaar ­werden de opnames van Dealer – die toen halverwege waren – stilgelegd door de coronapandemie. Toen er vier maanden later eindelijk weer gedraaid mocht worden, moest Hollanders dus eerst zijn coronakilo’s kwijt zien te raken. “Ik ben altijd wel blij met het eindresultaat als ik moet ­vermageren, maar ik doe het echt niet graag. Alles voor de kunst, hè.”

Waarom was het voor deze rol eigenlijk nodig?

“Omdat Luca zelf ook veel aan de drugs zit. En als je veel drugs pakt, eet je niet veel. Bovendien wou Jeroen een zeker ­verval zien bij Luca: in het begin ziet hij er nog oké uit, maar wanneer hij zich in de steek gelaten voelt, begint Luca meer te spuiten. Dat komt in de film niet in beeld, maar het is wel af te lezen van zijn gezicht, dat steeds scherper wordt.”

Je ziet er niet alleen anders uit in Dealer, je klinkt ook anders. Hoe moeilijk was het om het Marokkaans-Antwerps dialect van de straat onder de knie te krijgen?

“Ik was daar heel onzeker over. De mensen kennen mij toch nog altijd van Callboys, waarin ik redelijk AN spreek. Gaan ze dit wel geloven? Ik vraag het me eerlijk gezegd nog altijd af. Gelukkig was ik op de set omringd door jonge gasten die onderling echt zo spraken, en me meteen konden ­verbeteren als ik iets fout zei. ‘Nee, gij moet da zo zeggen, snapt gij?’ (lacht) Hun manier van praten heeft een bepaalde melodie, daar kon ik dus de hele dag naar luisteren.”

Hoe was het om als professionele acteur tussen die jonge, onervaren kerels te staan?

“Heel fijn, en ook heel uitdagend. Zij benaderen acteren op een totaal andere manier, alles gaat veel sneller. Daardoor kon ik met bepaalde dingen niet bezig zijn, er was geen ruimte voor interpretatie. Dat leverde een heel andere ­energie op.

“Ik vond het ook niet gemakkelijk om tegenover die jonge gasten zo’n gevaarlijk personage te spelen. Het is film, natuurlijk, maar je staat wel tegen hen te roepen: ‘Ik ga u kapotmaken!’ Of neem nu die scène in het bos, waar ik een jongen folter. We moesten dat opnieuw en opnieuw spelen, om de juiste toon te vinden. Maar ondertussen staat die jongen daar wel echt in de kou in zijn onderbroek... Dat was heel heftig. Wanneer de camera draaide, ging ik voluit, maar zodra er ‘cut’ werd geroepen, ging ik mee een dekentje rond hem slaan, hem moed inspreken en mopjes maken.”

Je hebt zelf een dochtertje van twee. Zou je die verantwoordelijkheid even hard gevoeld hebben als je zelf nog geen vader was?

“Ik zou het zeker anders benaderd hebben. Vaak probeerde ik met die jonge gasten in dialoog te gaan nadat we een heftige scène hadden gedraaid. Ik herinner me een scène bij Luca thuis, met drugs en blote ­prostituees. Dat is best veel input voor zulke jongens, die zelf nog geen seksuele ervaring hebben. Je kan daar natuurlijk samen met hen om lachen, dat lost al veel op, maar niet alles. Dus ging ik na afloop toch eens bij hen polsen: ‘Alles oké met jou? Wat vond je ervan?’ Want als ze te lang met iets blijven ­zitten, gaan ze op een bepaald moment misschien ­blokkeren. Dat zou ik misschien niet gedaan hebben als ik nog geen papa was.”

‘Ik ben dankbaar omdat ik zoveel tijd met mijn dochtertje kan doorbrengen. Tegelijk heb ik soms het gevoel dat mijn dagen alleen maar bestaan uit ‘mmm, papje, lekker lekker lekker’.’ Beeld Carmen De Vos
‘Ik ben dankbaar omdat ik zoveel tijd met mijn dochtertje kan doorbrengen. Tegelijk heb ik soms het gevoel dat mijn dagen alleen maar bestaan uit ‘mmm, papje, lekker lekker lekker’.’Beeld Carmen De Vos

Toepasselijk ook: Dealer gaat in wezen over een kind dat op de dool geraakt doordat de volwassenen in zijn omgeving zich níét over hem ontfermen.

“Inderdaad, iedereen is helemaal op zichzelf. De film toont daar de gevolgen van. Als het niet goed gaat met je ouders probeer je hen als kind zo gelukkig mogelijk te maken. Terwijl dat niet de taak van een kind is. Je zou bijna kunnen zeggen dat Johnny gaat dealen om zijn mama financieel te steunen, en ervoor te zorgen dat zij kan blijven schilderen. Hij ontfermt zich ook over het personage van Ben Segers, een verslaafde acteur in wie hij een vaderfiguur ziet.

“Het einde van de film is keihard, maar dat vind ik ­positief. Je gaat naar huis met het besef dat we veel ­gevoeliger moeten worden voor sociale problematieken bij kinderen. En dat er veel vroeger ingezet moet worden op psychologische ondersteuning. Een therapeut of psychiater zou geen rariteit moeten zijn. Als we de gevangenissen en instellingen leeg willen krijgen, moeten we het probleem aan het begin aanpakken.”

Is jouw personage Luca diep vanbinnen ook niet zo’n kind dat aan zijn lot is overgelaten? Doorheen zijn gewelddadige pantser sijpelt soms iets kwetsbaars en zelfs wanhopigs.

“Ik ben blij dat je dat zegt, want ik wilde Luca inderdaad wat kleur geven. Anders bots je tegen een cliché aan. Jeroen heeft me daar ook goed in begeleid. Ik begon vaak dit (trekt zijn gezicht in een giftige ‘Scarface’-grimas) te doen. Maar dan zei Jeroen: ‘Als Luca met mensen van zijn eigen leeftijd zou optrekken, zou hij een keiharde loser zijn. Hij omringt zich met jonge gasten omdat die naar hem opkijken.’ Toen begreep ik dat ik Luca ook iets kinderlijks mocht geven. Ik moest hem niet de hele tijd als Tony Montana spelen.”

Bart Hollanders als Luca in 'Dealer. Beeld rv
Bart Hollanders als Luca in 'Dealer.Beeld rv

Wou je met deze gewelddadige rol bewust een kant van jezelf tonen die de mensen nog nooit gezien hadden?

“Ik wou wel even weg van het teddybeergehalte, ja. Ik wil zeker nog teddyberen spelen, of losers, of personages met wie je te doen hebt. Maar na het tweede seizoen van Callboys wou ik dat toch even afhouden. Ik heb daar zelfs een rol voor geweigerd. Ik ben Jeroen dus heel dankbaar dat hij me de kans heeft gegeven om eens een andere deelpersoonlijkheid van mezelf te tonen. Hopelijk kan dat mensen triggeren en zet het iets in gang.”

Weg van de pampers

Hollanders heeft merkbaar honger naar meer. Meer variatie, maar ook simpelweg meer werk. Zeker na de afgelopen twee jaar, die hij grotendeels tussen de pampers doorbracht. Eerst vrijwillig, daarna noodgedwongen. “In maart 2019 werd mijn dochter Edie geboren. Ik heb mijn werk toen een hele tijd bewust op een lager pitje gezet om voor haar te zorgen. Maar door corona is dat vaderschapsverlof veel langer geworden. Ik ben heel veel bij Edie geweest, en nu eigenlijk nog altijd.

“Ik ben heel graag papa, en mijn vrouw Hiske zegt altijd dat ik later heel dankbaar ga zijn voor het feit dat ik nu zoveel tijd met mijn dochter heb gehad. En dat ben ik na twee jaar ook. Maar tegelijk heb ik soms het gevoel dat mijn dagen alleen maar bestaan uit (zet hoog stemmetje op) ‘mmm, papje, lekker lekker lekker!’” (lacht)

In het theater ben je ook nog maar zelden te zien sinds je in 2018 vertrok bij FC Bergman, het succesvolle gezelschap dat je tien jaar eerder mee had opgericht. Heb je nooit spijt gehad dat je daar bent weggegaan?

“Nee. Dat was een heel heldere, duidelijke keuze. Ik had bepaalde verlangens die ik binnen FC Bergman niet kon ­realiseren. Onze voorstellingen waren uitgesproken ­beeldend, en de acteurs spelen daarin een dienende rol. Als speler blijf je dus wat op je honger zitten. Ik vroeg me af of we toch niet wat meer konden inzetten op tekst en spelen. Dat waren moeilijke gesprekken. Ik was er alleszins van overtuigd dat we dat konden implementeren, dat het een het ander niet uitsloot. Tegelijk was ik zo fier op wat wij maakten, en wou ik het laken niet naar mij toetrekken. Daarom heb ik gezegd: ik zet een stap opzij.”

Zonder hard feelings?

“Ja. Het was wel heel emotioneel. FC Bergman, dat zijn vrienden met wie ik jarenlang heel innig heb samengewerkt, en die ik heel graag zie. Het was niet makkelijk om daar afscheid van te nemen. Maar kijk, we hebben mekaar gisteren nog gezien, en we zien mekaar nog altijd supergraag. Ze hebben mij sindsdien ook nog regelmatig gevraagd om mee te spelen in hun ­voorstellingen, en ik hoop dat ze dat zullen blijven doen.”

Zevenmijlslaarzen

Bart Hollanders is 37, en wie hem niet kent, zou hem nog ­kunnen aanzien voor een literatuurstudent die iets te lang aan de unief is blijven plakken. Niets is minder waar. In sommige opzichten is Hollanders zijn leeftijd zelfs ruim vooruit, alsof hij met zevenmijlslaarzen door het leven is gestapt. Naast vader van Edie is hij ook pluspapa van een puber en twee twintigers – de drie kinderen die zijn vriendin Hiske Van den Wouwer met zich meebracht. Een onverwacht cadeautje, lacht Hollanders: “Toen ik Hiske leerde kennen, wist ik niet dat ze al kinderen had. Dat was dus wel even schrikken. Maar twee dagen nadat ik haar voor het eerst in levenden lijve ontmoette – we hebben eerst een tijd met elkaar gechat – zat ik al met haar ex-man en haar kinderen mee aan tafel soep te eten. (lacht) Toen dacht ik: ‘Alright! Snel. Maar cool.’ En kijk, intussen hebben we ook samen een kindje. Ik zie Hiske doodgraag. We zijn niet getrouwd, maar ik zeg altijd dat zij mijn vrouw is. Een kind is sowieso een grotere verbintenis dan een huwelijk.”

Je jongste pluskind is dertien, hoe verhoud je je tot hem?

“Mattis is voor mij eigenlijk ook als een zoon. Ik ken hem al sinds hij negen jaar was, en ik voel dat het onvoorwaardelijke liefde is tussen ons. Nu is hij wel aan het puberen, dus af en toe sputteren we een beetje. Gelukkig heeft Hiske al twee pubers achter de rug, zij helpt me daar supergoed mee om te gaan. Ze heeft me bijvoorbeeld geleerd om geduld te hebben en met hem in dialoog te gaan, vragen te stellen.”

Hiske is vijf jaar ouder dan jij en heeft al vele watertjes doorzwommen. Kan jij veel van haar leren?

“Enorm veel. Alles. (lacht) Hiske is een soort orakel voor mij. Ze doet ook heel veel aan mentale en spirituele ­ontwikkeling. Vroeger had ze haar eigen kapsalon, maar nu is ze KAP facilitator.”

Pardon?

“Zij zou dat veel beter kunnen uitleggen, maar KAP staat voor Kundalini Activation Process. Een proces waarbij je je onderbewuste energie laat activeren door een facilitator. Heel concreet: je ligt een uur aan een stuk op de grond met luide muziek, zodat je niet in gedachten kunt verzinken, en de facilitator werkt met je energiebanen. Sommigen ­beginnen te trillen, anderen lachen, huilen of roepen. En er zijn er ook bij wie er niets gebeurt. Het is iets dat je best een aantal keer doet, zodat je bij sessie het verschil voelt.”

 ‘Ik ben heel beschermend opgevoed, vooral door mijn moeder. Dat wil ik met mijn dochter vooral niet doen. Ik wil niet die ouder zijn die de hele tijd zegt: ‘Oei! Pas op, een auto!’’ Beeld Carmen De Vos
‘Ik ben heel beschermend opgevoed, vooral door mijn moeder. Dat wil ik met mijn dochter vooral niet doen. Ik wil niet die ouder zijn die de hele tijd zegt: ‘Oei! Pas op, een auto!’’Beeld Carmen De Vos

Heb je het zelf al eens geprobeerd?

“Een paar keer, maar bij mij doet het voorlopig weinig, omdat ik nogal gesteld ben op controle. Dat zit wel een beetje in mij. Als we met een grote groep op restaurant gaan, vind ik het bijvoorbeeld wel fijn om te kiezen waar we gaan eten. (lacht) Maar die KAP is een goede oefening om de controle wat los te laten. En voor veel mensen is het echt een openbaring. De mijne is onderweg.

“Ik moet wel zeggen: ik ga niet altijd volledig mee in de dingen waar Hiske mee bezig is. Het mag voor mij niet te zweverig worden. Maar ze heeft me wel meegenomen naar een wereld die ik niet kende, waardoor ik op een andere manier naar de dingen ben gaan kijken. Als acteur stel je jezelf sowieso wel in vraag, maar Hiske leert me echt andere vragen te stellen, en brengt me tot nieuwe inzichten.

Zoals?

“Vooral over ouderschap. Wat heb ik meegekregen van mijn ouders? Wat geef ik mee aan mijn kind? En wat wil ik zeker níét meegeven?”

Hollanders begint te vertellen over zijn jeugd, en het stormachtige liefdesleven van zijn ouders. “Mijn mama en papa zijn gescheiden toen ik vijf was, ik ben vooral opgegroeid met mijn moeder en mijn stiefvader. Maar hun relatie was heel turbulent. Aan-uit-aan-uit... Ze zijn in totaal vier keer uit elkaar gegaan. En elke keer weer verhuizen, elke keer naar een nieuwe school... Ik heb wel veel liefde gekend, maar ook soms het gevoel gehad dat mijn moeder en ­stiefvader voor zichzelf kozen. Ze haalden naar mekaar uit – figuurlijk dan – en als kind zit je daartussen. De conflicten, de partijdigheden... Terwijl het niet je taak is om dat ­allemaal mee te ondergaan. Zo kom je te vroeg in een ­volwassen wereld terecht waar je eigenlijk niet klaar voor bent. Dat was niet gemakkelijk.

“Mijn moeder en stiefvader zaten zodanig in een ­emotionele tunnel en waren zo op mekaar gefocust, dat ze niet genoeg in dialoog gingen met mij en mijn zus. Er werd nooit eens helder uitgelegd: ‘Kijk, dit is er aan de hand: we gaan uiteen om die en die reden, en dit is wat je moet weten.’ Het was elke keer een tornado.

“Toen ik in mijn laatste jaar middelbaar zat, gingen ze nog maar eens uit mekaar – definitief, zou later blijken. Maar dat heeft ervoor gezorgd dat ik zo snel mogelijk op kot ben gegaan toen ik afstudeerde. Ik was er echt klaar mee. Mijn zus kon jammer genoeg nog niet weg: zij was jonger, dus ze heeft nog langer in die struggle gezeten.”

Hij is vastbesloten om zelf anders te communiceren met zijn dochter. Dat doet hij nu al, ook al is ze nog maar twee. Bart Hollanders gelooft stellig in de mogelijkheid om de fouten van je ouders niet te herhalen. Ook daarom raakt Dealer hem zo. “Iedereen in die film is zo hard met zichzelf bezig, en blijft dat ook gewoon doen. Niemand komt tot inzichten. Het is een soort loyaliteit aan je afkomst, aan problemen uit het verleden, die je in het echte leven ook heel vaak ziet. En daar gaat de film volgens mij over. Loyaliteit kan iets heel moois zijn, maar het kan vooral ook iets zijn waar we vanaf moeten.

“Zelf probeer ik ook heel erg de vinger aan de pols te houden, vooral als het over opvoeding gaat. Ik ben bijvoorbeeld heel beschermend opgevoed, vooral door mijn ­moeder. Dat wil ik met Edie vooral niet doen. Ik wil niet die ouder zijn die de hele tijd zegt: ‘Oei! Kom eens hier! Pas op, een auto!’ Edie weet zelf ook wel dat er auto’s rijden, en dat die gevaarlijk zijn. Ik wil vooral een bepaalde rust creëren.”

Enkele dagen na ons gesprek zal Hollanders met vrouw en kind op vakantie naar Ibiza vertrekken. In zijn koffer ligt alvast een boek klaar: Het boek waarvan je wilde dat je ouders het hadden gelezen (en je kinderen blij zijn dat jij het doet) van Philippa Perry. “Een topboek dat zijn titel ­helemaal waard is. Ik heb het al eens gelezen, maar nu ik met mijn dochter op vakantie ga, wil ik dat nog eens doen. Dan kan ik het meteen in de praktijk brengen.” (lacht)

Dealer speelt vanaf 10 november in de bioscoop.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234