Zaterdag 03/06/2023

InterviewBoeken

Abdelkader Benali: ‘Het wordt steeds belangrijker dat we jonge mensen grondig en accuraat leren lezen. Dat ze leren wat nep is en wat niet’

Abdelkader Benali: ‘Toen ik de Libris won, kwamen mensen met bloemen naar de slagerij van mijn ouders. Dat maakte wél indruk op hen.’ Beeld Hilde Harshagen
Abdelkader Benali: ‘Toen ik de Libris won, kwamen mensen met bloemen naar de slagerij van mijn ouders. Dat maakte wél indruk op hen.’Beeld Hilde Harshagen

In zijn kleine parabel Moeder en zoon vertelt Abdelkader Benali (46) over hoe je als op ­vrijheid gebrande zoon toch terug kunt ­keren in de familieschoot. Door een reis te maken met je ouders... via een schilderij van Rembrandt én het Offerfeest.

Dirk Leyman

Praten met Abdelkader Benali is een intense bezigheid. Zijn geest fladdert alle kanten op, als zo’n opgejaagde vleermuis bij valavond. Hij grijpt zichzelf naar het hoofd of speelt dialogen met zijn ouders na. Hij gooit zich volledig. “Een uurtje praten”, bezweerde hij me vooraf. Zijn tijd is kostbaar.

Maar Benali – marathonloper, meningenman, schrijver en presentator – is een tomeloos vat vol energie. Gaandeweg vergeet hij de klok. Vurig spreekt hij over Moeder en zoon. “Ik heb in mijn romans altijd veel over familie geschreven”, zegt hij. “Maar dit is het meest directe boek. Hier rijst mijn moeder uit op, het zijn haar uitspraken, haar gebeden, haar mantel.”

BIO * Nederlands auteur van romans en theater, en tv-presentator * geboren op 25 november 1975 in Ighazzazen, Marokko * schrijft voor o.a. AD, de Volkskrant, Trouw, Esquire * romans o.a. Bruiloft aan zee (1996), De lang­verwachte (2002), Brief aan mijn dochter (2016), Moeder en zoon (2022)

Decennialang zat Abdelkader Benali met het gevoel opgescheept dat hij “tekortschoot” tegenover zijn moeder. “Dat had ik al toen ik een klein kind was, dat heb ik ergens nog steeds. Maar we zijn in de loop der jaren meer naar elkaar toe gegroeid.” Zijn eigen kinderen golden daarbij “als relatie­therapie”, zo bleek. “Sowieso hebben we weinig me-time gehad. Het was altijd me and you and all the rest-time. En omdat ik bel-angst koesterde, had ik een poos weinig contact met haar.”

Zijn moeder is bovendien “een oordelende instantie”, geeft hij toe. “Ze bezit ook de agenda van mijn lacunes, een kostbaar ding om te bezitten”, klinkt het ironisch.

Het is een langzaam proces geweest. Benali had een immense vrijheidsdrang en beleefde woelige jeugdjaren, waarin het wederzijdse onbegrip hoog optorende. “Er waren talloze ongemakkelijke gesprekken met mijn ouders over wanneer ik er wel en niet was. Het werd me kwalijk genomen als ik op bepaalde evenementen of verjaardagen ontbrak. Dan kroop ik nog dieper in mijn schulp.”

Maar nu schreef hij met Moeder en zoon – een uitvloeisel van de Henri Nouwen-lezing – een intimistische, bijna tedere handreiking en verzoening, ook naar zijn vader toe. “Ik breng deze tekst zelf ook op de planken, en hoop dat veel moeders met hun zonen komen kijken. Voor hen is het ­bedoeld.”

In Moeder en zoon besluit u met uw ouder wordende moeder op reis te gaan, nog wel naar het schilderij van Rembrandt over de Terugkeer van de verloren zoon, dat in de Hermitage in Sint-Petersburg hangt. ­Wanneer u haar dat vraagt, hapt ze meteen toe?

“Nu ja, het is een fictieve reis, een vertelling. Ik behoud me het recht voor om te mystificeren. Alles is gebeurd, maar ik heb wat gecompileerd. Het ging me er vooral om hoe de moeder met de situatie omgaat. En dat verraste me. Ze stond er open voor, ging er vlot in mee. Waarom heb ik niet vaker dingen met haar gedaan? De les is: het is nooit te laat om samen iets met je ouders te onder­nemen.”

Benali was in 2018 in Sint-Petersburg om er de Hermitage te bezoeken. “Dat heeft toen veel indruk op me gemaakt en ik dacht: ik wil hier ook met mijn moeder heen. Voordien had ze me gezegd dat ze het zat was om altijd maar weer naar Marokko te gaan en weleens elders heen wilde. Door zo’n reis kon ik als zoon bovendien veel uit het verleden goedmaken.” Of zoals hij schrijft: ‘Hier staat de ideale zoon, een betere is er niet, vierentwintigkaraats sentiment!’

“Als ik met mijn moeder op pad ben, vinden de mensen rondom ons dat altijd heel schattig. Ik heb dan het gevoel dat me niets kan overkomen, dat ik onsterfelijk ben. Al omvat de trip naar Sint-Petersburg in het boek slechts drie dagen en zaten we ofwel in het vliegtuig, in een koffiehuis of op hotel. Hetzelfde als ik met mijn ouders in Tanger ben – waar ik zelf een appartement heb. Dan geef ik me over aan hun bewegingen, ik maak me nergens meer druk over.

“En ineens denk ik: hoe moet dat als hun iets overkomt? Dan ben ik mijn reisgenoten kwijt. Er is een uitspraak: ‘Zolang je vader er is, ben je niet alleen in het universum.’ Het is ook een constante angst. Het valt me des te meer op omdat ik nooit een erg goede verhouding met mijn vader had. In de loop der jaren kwam daar nu wel een patina overheen. Elk gesprek, elke wandeling krijgt iets mythisch. Het is een gesprek tegen de sterfelijkheid.”

Zoals er staat in het boek: ‘Familie is hard vanbuiten, hard vanbinnen. Maar in de geest heel zacht.’

“Nu met mijn moeder reizen, is wonderbaarlijk”, vertelt Benali, terwijl er milde ontroering in zijn ogen blinkt. “Ze neemt pannenkoeken mee en creëert een cocon van huiselijkheid. Vroeger, als kind, kon ik me daar enorm voor generen. ­Tegenwoordig ligt dat anders, raak ik zelfs ver­tederd.

“Onlangs weer, in Marokko. Mijn ouders hebben een huis in Nador, en dat ligt aan een lagune die wordt ontsloten door twee schiereilanden. Ik ging toen met hen mee op dat schiereiland, tot helemaal op het puntje. Daar stond een soldaat geposteerd, bij een Marokkaanse vlag. De soldaat was aan het bidden. En toen vroeg mijn vader ongegeneerd of hij zijn bidmatje even kon lenen. Ik dacht: kom nou, hoe durf je? Maar vervolgens dacht ik ook: jullie zijn in jullie wereld. Je kunt hier zomaar naar een soldaat lopen en die snapt jullie verlangen. En er is geen vervreemding, zoals in Nederland.”

Ooit had u het nochtans bijzonder moeilijk met de strenge regeltjes van de islam, schrijft u. U nam er voortdurend een loopje mee.

“Enorm. Ik dacht: ik moet deze orde ondermijnen of anders ondermijnt deze orde mij. Ik kon niet langer zo leven, of ik belandde in een totale gekte of apathie. Mijn redding, mijn gouden ­ticket, was om te gaan studeren in Leiden. Ik had wat geld, ik heb een cheque gepakt en ben zo snel als mijn benen me konden dragen richting mijn vrijheid gegaan. Ik had een kamertje van zestien vierkante meter en een hoogslaper, plus wat boeken van bij De Slegte. Ik kocht met 120 gulden (zo’n 60 euro) mijn uitzet en ik was rijk.”

Hoe keken uw ouders naar uw ontluikende schrijverschap?

“Dat stond ver bij hen vandaan. Die waardering is veel later gekomen. Toen ze merkten dat er in de buitenwereld iets bewoog en andere mensen er tegenover hen over begonnen. Vooral dat.”

Er kwam erkenning na uw warm ontvangen debuut Bruiloft aan zee (1996) en de Libris voor De langverwachte (2002)?

“Toen ik de Libris won, kwamen mensen met bloemen naar de slagerij van mijn vader. Dat maakte toen wél veel indruk op hen. Maar het maakte nog veel meer indruk toen ik eindelijk van mijn eigen geld een auto kocht. (lacht) Dát begon pas ergens op te lijken. En toen kwamen mijn kinderen, ja, zo had ik weer de sleutel tot hun hart. Nu ja, bij mij is er ook veel veranderd: mijn vader is nu 72 jaar en hij bemoeit zich nog met de gang van zaken in de slagerij. Toen ik er zelf werkte, vond ik die bemoeizucht verschrikkelijk. Maar nu bewonder ik hem als ik hem zo ferm nog zie staan in de koelcel.”

In Moeder en zoon laat u meermaals blijken hoe moeilijk het is om een rechtstreeks ­gesprek met uw ouders aan te gaan.

“Hier doe ik het via de omweg van de parabel van de verloren zoon én via het schilderij van Rembrandt. Ben ik een verloren zoon of toch een wijze ­Salomon? Een cruciaal aspect is: kan je als zoon je erfdeel al bij leven opvragen? Of is dat niet goed? Het is alsof je jezelf buiten de gemeenschap plaatst en rampspoed over jezelf afroept. Zeker in Marokko zijn dat geen gesprekken die je met je ouders voert. Want je wekt er de indruk mee dat je hen vroeg dood wil.

‘Het mes is mij aangeboden op het offerfeest, maar ik kon het niet. Ik hield het dier wel vast, maar bij het slachten sloot ik mijn ogen.’ Beeld Hilde Harshagen
‘Het mes is mij aangeboden op het offerfeest, maar ik kon het niet. Ik hield het dier wel vast, maar bij het slachten sloot ik mijn ogen.’Beeld Hilde Harshagen

“Voor mij betekent die parabel van de verloren zoon dat er een orde ligt waar je maar beter niet aan tornt. Het feit dat het zo vastligt, kun je ook zien als een teken van liefde. Wij, ouders, zijn nog in leven. We hoeven nu niets te geven. Dat is voor mijn ouders van een mystieke orde, maar ook een doorleefd iets. Ze zijn nog steeds heel conservatief in hun waarden.”

Hoe kijkt u naar de wrijvingen tussen de ­eerste generaties en de daaropvolgende?

“Dat zorgt voor veel stil leed onder de jongvolwassenen. Veel mensen van mijn Marokkaanse generatie zijn depressief. Ze konden niet trouwen, zitten met levensvragen waarop ze geen antwoord vinden. Hoe ga ik met mijn ouders om, hoe zit het met mijn geestelijke gezondheid? Er zijn heel veel kinderen die zich door hun overleden ouders tekortgedaan voelen in hun erfdeel. Dat kan enorm branden, dat voelt als een gebrek aan liefde. En het leidt tot irrationele ruzies.”

Twee schilderijen van Rembrandt blijven Benali daarbij eindeloos fascineren. Het eerder genoemde Terugkeer van de verloren zoon (1668), maar ook Het offer van Abraham (1635). Waarom? “Het zijn allebei oerverhalen”, zegt Benali. “Met belangrijke noties over het vaderschap. En het raakt aan het oorsprongverhaal van de islam, Abraham is de aartsvader van het derde monotheïstische ­geloof.

“Ik ben zo ook weer intenser beginnen nadenken over het belang van het Offerfeest. Het is het moment waarop de mensen elkaar vergeven, terwijl we hen verder een heel jaar lang nauwelijks zien. Het is de enige dag waarop we echt doen alsof er een organische, eeuwig onveranderlijke orde bestaat. Een opdracht van God om het lam te offeren. Ik heb zelf proustiaanse herinneringen aan het Offerfeest.”

Die u in het boek nogal uitvoerig voorschotelt. Sommige lezers zullen even moeten slikken als u het schoonmaken van het dode lam beschrijft.

“Ik heb op het platteland bij zo’n ­offer geassisteerd. Het duurt een dag, een arbeidsintensief proces om zo’n dier te slachten en schoon te krijgen. Zo hebben we het als beschaving duizend jaar gedaan, het vangen van het dier was al een hele opgave, laat staan het voeden, het cultiveren en domesticeren. De slacht is slechts één stap in dat proces. Slachten geldt als een manier om je mannelijkheid te bewijzen.”

Maar u hebt het zelf nooit ­gedaan?

“Het mes is mij wel aangeboden, maar ik kon het niet, nee. Ik heb wel het dier vastgehouden. Maar bij het slachten sloot ik mijn ogen. Er gaat een enorme kracht van uit, het dier begint te schoppen, het bloed en het leven golft eruit. Ik droeg een djellaba, doordrenkt van het bloed. Heel intens… En dan gaan we over tot de orde van de dag, met alle ingewanden die moeten worden schoongemaakt. Dan trek je daar de dunne darm uit en die moet je uitblazen, met een keteltje water… een bizar tafereel. Maar je beseft wel: zo hebben we het eeuwenlang gedaan als mensheid.”

U begrijpt wellicht dat dergelijke slacht­handelingen tegenwoordig veel afschuw en protest oproepen, en niet enkel bij dierenrechtenorganisaties?

“Ik ben tegen de vleesverwerkende industrie, maar niet tegen het slachten zelf. Ik vind eerder dat het op industriële schaal fokken ­monstrueuze afmetingen aanneemt. Ik stond onlangs een keer aan een nachtelijk tankstation naast een vrachtwagen met varkens. Wist je dat ze die zelfs ’s nachts vervoeren? Dat je de angst proeft en ruikt?

“Nee, ik vind ritueel slachten eerlijker. Het vergt ook een bepaald soort moed. Het zit bovendien verankerd in een ritueel, dat eeuwenlang diende om vrede tussen mensen te bewerkstelligen. Je geeft de dood uit handen en het zoenoffer is dat we samen eten. Ik heb toen ook van het geslachte dier gegeten, omdat ik het niet afwijs.”

U wijdt in Moeder en zoon ­ettelijke enthousiaste passages aan Rembrandt. Wat verbindt u met hem?

“Ik heb altijd het gevoel dat de verhaalkracht en de signatuur van Rembrandt heel dicht op mijn familierealiteit zit: onder zijn menselijkheid voelde ik mijn eigen biografie, de relatie tot de vader, mijn ouderschap. Kijk naar de doorleefde handen van de vader op het schilderij van de verloren zoon. Die handen, daar zit de hele cultuurgeschiedenis van een tijd in. Tijd en ruimte in beweging. Het zijn enorm kwetsbare lichaamsdelen.”

Rembrandt beschouwt u als ‘de grootste verhalenverteller onder de schilders’. Maar met de spirit van ‘een klassieke migrant: ­ontworteld en op drift’.

“Hij bezat een onmogelijk groot talent om iets naar zijn hand te zetten, maar hij kwam niet uit een intellectueel milieu of uit een kunstatelier gerold. Hij was een boerse man en dat zie je ook op de echte, uit het leven gegrepen mensen die hij afbeeldde.

“Op zijn beroemde zelfportret staat hij als een ambachtsman. Niet als een schilder, met zijn aardappelneus. Rembrandt had die aardse kant, maar hij was ook iemand die zich portretteerde als ­oriëntalist, als Moor, als Ander, omdat hij in de Amsterdamse Jodenbreestraat woonde, in het hart van de migrantenbuurt, waar ook Sefardische ­Joden uit Antwerpen heenvluchtten.”

Van migratie gesproken. “Het blijft moeilijk voor te stellen”, bedenkt Benali. “Rusland zal nu als culturele wereld voor ons lange tijd afgesloten zijn, en niet enkel de Hermitage.”

‘Rusland zal als culturele wereld voor ons lang afgesloten zijn, en niet enkel de Hermitage.’ Beeld Hilde Harshagen
‘Rusland zal als culturele wereld voor ons lang afgesloten zijn, en niet enkel de Hermitage.’Beeld Hilde Harshagen

Benali is erg begaan met de vluchtelingenkwestie en sprong samen met zijn vrouw Saïda al in de bres voor Oekraïne bij het inzamelen van hulpgoederen in Amsterdam. “We moeten beseffen dat er heel veel vluchtelingen onze kant op gaan komen. En zo kom ik wéér bij Rembrandt uit. Wie is je naaste en waar zit je medeleven? Ik schrik wel dat er sommige journalisten debatteren over het feit of Oekraïners dichter bij ons staan dan ­Syriërs en Afghanen. Bestaan er dan echt A-categorieën vluchtelingen op basis van de kleur van de ogen en huidskleur en verdient de ene meer hulp dan de andere? Ontstellend is dat.”

In zijn Trouw-columns over Oekraïne poneert Benali dat het gaat om “een strijd tussen vrijheid en tirannie”: “Een paar jaar geleden was ik uitgenodigd op een congres in de Slovaakse hoofdstad Bratislava. Om te praten over het nieuwe fascisme, het populisme en het trumpisme. Maar na mijn redevoering kreeg ik te horen: ‘Ja, meneer Benali, u hebt mooi gesproken. Maar u hebt het helemaal niet over Poetin gehad! Want het is wel degelijk oorlog om Europa.” Toen dacht ik: wat heb ik gemist? Poetin, nee, die was me ontglipt. Voor Oost-Europese sprekers was het allemaal al aan de gang. Er wás al een nieuwe Koude Oorlog. Nu worden we er met de haren bij getrokken, zijn we ontwaakt. Begint het ons ook te dagen dat Poetin in Syrië was begonnen aan een oorlogszuchtig project dat hij verderzet in Oekraïne? Syrië was zijn proeftuin.”

U verwees ook naar het boek van Timothy Snyder, De weg naar onvrijheid, waarin hij de nieuwe wereldorde poogt te doorgronden.

“Dat is inderdaad een ontluisterend en macaber boek over hoe Russen al acht jaar lang zich moeien en onze informatievoorziening manipuleren. Hoe ze de eigen bevolking sluw drogeren met fake­nieuws. Die hele bevolking zit à la Hitler ingekapseld in een netwerk van leugens en propaganda.

“Snyder laat zien hoe de waarheid op sociale media wordt verkracht, maar ook hoe bots en ­hackers worden ingezet om in het Westen een tegenwaarheid te lanceren: hoe onze vrijheid wordt afgeschilderd als onvrijheid. Het is orwelliaans, zo uit 1984. En het werkt. Want hoeveel mensen zijn er niet gaan geloven dat de coronamaatregelen ­drieste vrijheidsbeperkingen zijn? Die gedachten zijn niet uit de lucht komen vallen. Daar heeft ­iemand belang bij. Dat is mister Poetin.”

Verklaar u nader?

“Nu ja, er is een lange waslijst van machinaties om het Westen te destabiliseren. Je hoeft enkel maar te kijken naar de manier waarop de uit­verkiezing van Donald Trump in elkaar is gezet. Dan had je Pizzagate, waarbij Russische ­samenzweerders beweerden dat Hilary Clinton pedofiele praktijken botvierde in een pizza­restaurant. Zie ook de gele hesjes in Frankrijk, neergezet als ‘slachtoffers van een totalitair systeem’, ­namelijk de democratie. Euh? Dan vallen de schellen van je ogen. Snyder toont hoe naïef we zijn geweest. Ook bij de wappies is er garen gesponnen.”

Hoe kun je desinformatie nog tegengaan?

“Ik denk dat het steeds belangrijker wordt dat we jonge mensen grondig en accuraat leren lezen. Dat ze literatuur kunnen interpreteren. Dat ze leren wat nep is en wat niet. Het lezen op technisch en metaforisch niveau moet aangezwengeld, zeker in een samenleving waar beelden domineren. Ik haal tegenwoordig 90 procent van mijn informatie van de radio, want een stem liegt niet. Het gesproken woord dwingt tot kritisch luisteren. Althans, moet beter zijn best doen om te liegen. Terwijl beelden op oneindige niveaus gemanipuleerd kunnen worden en in zo’n immens tempo op je afkomen.”

In een recente column over Oekraïne en de toekomst van Europa schrijft u nogal boud: ‘Verdedigen we onze stroperige bureau­cratie of verwelkomen we de opgepompte tirannie?’

“Wel, ik bedoel dat democratie traag en stroperig is. Maakt Poetin misbruik van ons gebrek aan vertrouwen in onze democratie? Zeker. Tegenwoordig is onze democratie ook zo ingericht dat we het nergens meer eens over worden. We zijn slaapwandelaars in ons glazen huis geworden. En zo ontstaat het gevoel dat je geen identiteit en kracht meer hebt. Wij hebben niet geïnvesteerd in het leger, maar in de verzorgingsstaat. In onderwijs, wetenschap en cultuur.

“Maar we hebben cultureel ook kansen laten liggen omdat het populisme eiste dat de gewone man het ook moest begrijpen. In de zucht om iedereen tevreden te stellen, begonnen we zelfs aan onze democratische beginselen te twijfelen. Zie maar de sterk toegenomen liefde voor de idee van de Sterke Man. En wat doen dictaturen? Die geven kracht en macht.

‘Het wordt steeds belangrijker dat we jonge mensen grondig en accuraat leren lezen. Dat ze leren wat nep is en wat niet.’ Beeld Hilde Harshagen
‘Het wordt steeds belangrijker dat we jonge mensen grondig en accuraat leren lezen. Dat ze leren wat nep is en wat niet.’Beeld Hilde Harshagen

“Poetin heeft zijn land twintig jaar lang autoritair kunnen moderniseren, ten koste van elke democratische beweging: de jacht op Navalny, gemuilkorfde kranten en radiostations en uitgewezen ngo’s. En hij heeft ons, Europeanen, voorgesteld als homofiele, lgbtq+, kussende, slappe woke-­mensen. Hij veracht democratie, want die ondermijnt zijn geloofwaardigheid. Poetin wou dat die verdeeldheid in het Westen zo groot werd dat populistische partijen als die van Thierry Baudet en Eric Zemmour in het gat sprongen, dat het Vlaams Belang of de AfD zich gesteund voelden door de agitprop van Rusland. Stel je voor dat Zemmour aan de macht komt in Frankrijk? Houellebecq kan het haast niet verzinnen.”

Wil Poetin de klok terugdraaien? Hij lijkt ­terug te grijpen naar een cocktail van collectivisme en remedies uit de communistische hoek, vermengd met een eigenaardig soort conservatisme, autoritair nationalisme en orthodox geloof.

“Volgens Poetin loopt er een beschaving van Rusland tot Azië en die heeft het spirituele machtswoord. En het westerse modernisme contamineert dat, vrouwenrechten vergiftigen dat, andersgeaardheid contamineert dat. Hij gelooft dat dat organisme zich als kanker invreet in een Russische ziel. Hij citeert daarbij ook denkers, soms van honderd jaar oud.

“Snyder laat het zien: ideeën hebben gevolgen. Wij zijn de afgelopen vijftig jaar gaan denken: wie geld heeft, maakt het. Als de ander verliest, dan ga ik door, dan win ik. Als je een dikke auto hebt, ben ik beter dan jou. Onze ideeën van welvaart, liberalisme, mensenrechten en sociaaldemocratie, die zijn we ergens vergeten. Terwijl leiders natuurlijk graag ideologische munitie hebben.

“In Syrië, in de Donbas, en zelfs in Amerika is Poetin zich gaan warmdraaien voor ‘the great game’. Door het bewind van Trump kon Poetin de tijd kopen om te doen wat hij nu wil doen. Niemand legde hem een strobreed in de weg. Het stoorde hem dat Oekraïne een open land aan het worden was. Maar toen die invasie begon, dacht ik, waarom zal hij stoppen in Oekraïne? Waarom ook niet Moldavië en de Baltische staten?”

Abdelkader Benali, Moeder en zoon. Een verhaal over thuiskomen, Lannoo, 64 p., 12,99 euro.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234