DM ZaptA Man Named Scott
‘A Man Named Scott’: de stroop rond de baard wordt op smaak gebracht met azijn, gal en salpeterzuur
Gunter Van Assche zet de blik op oneindig. Vandaag: A Man Named Scott.
Hoe gevaarlijk is oprechtheid? De Bond Zonder Naam zal er vast geen calamiteiten in zien. Maar afgaande op A Man Named Scott, de documentaire over Kid Cudi, tapdanst eerlijkheid toch verdacht graag in het mijnenveld van de zelfgeseling.
Is het een fris idee om ook de producer te zijn van je autobiografische documentaire? Niet bepaald. Het zou niet de eerste keer zijn dat een artiest trapt in de val van doldwaze zelfverheerlijking en blinde vlekken. Ook Kid Cudi – bekend van hits als ‘Day ‘n’ Nite’ en ‘Pursuit of Happiness’ – blijft niet onbesproken in het geval van A Man Named Scott. Zoals veel films waarin de ster in kwestie betrokken bleef bij de productie, biedt deze documentaire een goeddeels vleiend portret. Maar de stroop rond de baard wordt op smaak gebracht met azijn, gal en salpeterzuur.
Zo zou het ons net zo goed verwonderen wanneer zijn oprechte confessies géén gevoelige snaar raken bij zijn jonge publiek. De eerlijkheid waarmee hij aangeeft hoe zwaar de tol van de roem woog op zijn al erg fragiele geest is ontwapenend. Het is geen sinecure om steeds Cudi in plaats van Scott Mescudi te moeten zijn, bekent hij met een zucht in dit portret.
Met een haast even grote openhartigheid praat hij over zijn depressies, angsten en middelenmisbruik. Op schrandere wijze laat regisseur Robert Alexander je ook toe in het labyrintische niemandsland waar de ster van de show en de regisseur hun roede tegen elkaar afmeten. Wanneer Cudi weigert te praten over de muziek die hij schreef op zijn mentale dieptepunt – het gaat over Speedin’ Bullet 2 Heaven uit 2015 – wordt zijn nukkige stilzwijgen integraal een deel van het verhaal.
Wat de docu nog intrigerender maakt, is dat je jezelf niet van de indruk lijkt te kunnen ontdoen dat Kid Cudi wérkelijk met de nobelste intenties in de muziekwereld is gestapt. Zijn drang naar oogverblindende spotlights lijkt onbestaande, zijn wens om de stem van een generatie te zijn, is dan weer eens zo groot.
Zou het die oprechtheid zijn die universele weerklank vond? Kid Cudi’s muziek bracht een fluwelen paleisrevolutie teweeg in de hiphop, en zelf bond hij met satijnen bokshandschoenen de strijd aan met alle traditionele opvattingen over mannelijkheid. Door simpelweg zichzelf te wezen, bracht hij alle machistische bravoure van de hiphop een tik toe. Zijn teksten over depressie en angsten resoneerden ook bij een jong publiek. Cudi’s invloed merk je direct bij Willow Smith – dochter ván – die danst op ‘Sky Might Fall’ alsof niemand kijkt. Maar ook Cudi’s vriend Shia LaBeouf, net als superfan Timothée Chalamet, vertellen hoe de hiphopper hen hielp om zich emotioneel open te kunnen stellen. Kunst en individualiteit mogen dan wel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, kunst en het klankbord van het collectief zijn dat onmiskenbaar ook.
Klinken we hier als een dreinerige kunstrukker? Vast wel. Tant pis. Maar de donkere zelfkant van deze docu werpt eigenlijk de belangrijkste kwesties van de kunstenaar op. Hoe zwaar is de belasting op de creatieve geest? Hoe zwaar zijn de worstelingen? En hoe eerlijk moet je zijn voor je er zelf het hachje bij inschiet?