Ruimtekolonisatie
Wie heeft het eigenlijk voor het zeggen in de ruimte?
Het wordt steeds drukker in de ruimte. Nog nooit bewogen er zoveel satellieten rond de aarde, en de eerste toeristentripjes naar ruimtestation ISS staan gepland voor dit jaar. Maar wie heeft het in het heelal eigenlijk voor het zeggen?
Met de gevleugelde woorden ‘Space is the world’s newest warfighting domain’ zette president Trump vorige maand zijn handtekening onder de oprichting van de United States Space Force, een nieuw onderdeel van de Amerikaanse strijdkrachten, verantwoordelijk voor oorlogsvoering in de ruimte. In dezelfde periode erkende de NAVO de ruimte officieel als ‘operationeel gebied’ naast land, zee, lucht en cyberspace. China, Rusland en India zijn begonnen met het testen van antisatellietwapens, waarmee satellieten van andere landen vernietigd kunnen worden.
Niet alleen op militair gebied is de aarde ons inmiddels te klein. Mogelijk dit jaar al reizen de eerste burgers af naar ruimtestation ISS, dat onlangs door de NASA werd opengesteld voor toeristentripjes. Bedrijven zoals Deep Space Industries ontwikkelen technologie die in de toekomst asteroïde-mijnbouw mogelijk moet maken, waardoor waardevolle grondstoffen zoals platina en goud, maar ook metalen zoals ijzer gedolven kunnen worden. Het bedrijf SpaceX van ondernemer Elon Musk kondigde in oktober aan dit jaar twaalfduizend kleine satellieten de ruimte in te willen schieten.
Zonder dat we het op aarde merken, wordt het in de ruimte dus steeds drukker. En dat alles heeft grote gevolgen. Want van wie is de ruimte eigenlijk, en wie mag waar aanspraak op maken? “Die vraag is nu relevanter dan ooit”, zegt Lonneke Peperkamp, rechtsfilosofe aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. “Dit is de tijd van een nieuwe race om de ruimte.”
Ruimteregels
Peperkamp startte onlangs met een nieuw project, waarin ze bestaande ruimteregels onderzoekt, maar ook het morele kader dat richting kan geven aan de mens in de ruimte. En dat is hard nodig, zegt ze. Hoewel de belangen van landen en commerciële bedrijven steeds groter worden, is de ruimte een oneindig grijs gebied, ook op moreel gebied. De vraag wie wat mag claimen in het heelal is volgens haar moeilijk te beantwoorden.
Het Ruimteverdrag uit 1967 is nog steeds leidend. “In dat verdrag staat weliswaar dat landen geen aanspraak mogen maken op hemellichamen of soevereiniteit kunnen claimen in de ruimte, maar er staat niets in over eigendomsrechten van grondstoffen die bijvoorbeeld uit asteroïden gewonnen worden, of over ruimtepuin, want daar was niemand toen mee bezig.”
Wat gebeurt daar precies?
Bovendien is het vaak onduidelijk wat zich in de banen rond de aarde precies afspeelt. Peperkamp: “Satellieten die in de ruimte geplaatst worden, hebben vaak meerdere functies. Ze kunnen formeel gezien puur voor wetenschappelijk onderzoek geplaatst worden, maar tegelijk commerciële of militaire doeleinden dienen. Soms bewegen satellieten op onverwachtse momenten naar andere satellieten toe, of breekt er een stukje af. Dat wordt dan ruimtepuin.”
Zeker vanwege de verouderde en onduidelijke regels voor de mens in de ruimte, is het volgens Peperkamp nodig eerst een moreel kader te ontwikkelen. Daarin moeten de unieke eigenschappen van de ruimte – zoals het risico op ruimtepuin, de snelle ontwikkeling van innovatieve technologieën en de gedeelde functies van satellieten – worden meegenomen.
Een ethisch kader kan helpen bij de interpretatie van bestaande wetten en regels, maar dient ook om deze steeds opnieuw te toetsen. “Niet wetgeving moet onze gedeelde, morele overtuigingen bepalen, maar andersom: de ethiek moet leidend zijn in het opstellen van wetten, dus het is goed om daar te beginnen.”
Morele horizon
Peperkamp pleit voor een verbreding van onze morele horizon. Dat betekent dat zowel de belangen van toekomstige generaties worden meegenomen, als dat we ons zonnestelsel gaan beschouwen als waardevol omwille van zichzelf, en niet omdat het gebruikt kan worden voor onze eigen politieke of commerciële doeleinden. “Als mensen hebben we ideeën over wat we intrinsiek van waarde vinden en wat onze bescherming verdient. Die overtuigingen zijn aan veranderingen onderhevig. Mede daardoor is er tegenwoordig binnen de ethiek bijvoorbeeld steeds meer aandacht voor toekomstige generaties, en voor de rechten van dieren. Onze horizon verbreedt zich.”
Op aarde geldt dat ook voor de manier waarop we als mensen met de natuur omgaan, stelt Peperkamp. “Een tijd waarin we steeds meer in staat zijn een blijvende invloed uit te oefenen op onze omgeving, en de gevolgen daarvan steeds zichtbaarder worden, roept de vraag op hoe ver je daarin mag gaan. Kijk naar rivieren, bergen en bossen. Er is een ontwikkeling gaande waarin deze delen van de natuur rechtspersoonlijkheid wordt toegekend. Het op mensen gerichte rechtssysteem wordt op aarde opgerekt, en dat kan ook gevolgen hebben voor de ruimte.”
Ook ons zonnestelsel wordt dan meer dan een gebied om zonder gevolgen grondstoffen te halen. “Als morele principes leidend worden in ons gebruik van de ruimte, mogen er bovendien niet zomaar oorlogen gevoerd worden. Want wanneer vinden we het eigenlijk moreel gerechtvaardigd om daar de wapens op te pakken? Is dat bij een cyberaanval op een satelliet, of nog niet? Ook in de ruimte geldt, net als op aarde, dat we het over dat soort ethische vraagstukken eens moeten worden”, zegt Peperkamp.
Utopisch
Dat klinkt als een mooi streven, maar gezien de grote afzonderlijke belangen in de ruimte, ook utopisch. Bovendien maken we er op aarde al een potje van, stellen critici, dus hoe kunnen we het ooit in de ruimte goed doen? Dat soort geluiden vindt Peperkamp heel begrijpelijk. “Tegelijkertijd hebben we, net zoals op aarde, ook in de ruimte allerlei gedeelde belangen die steeds meer erkend worden. Bijvoorbeeld dat het ruimtepuin zich niet nog eindeloos verder ophoopt en dat landen daar niet daadwerkelijk een oorlog beginnen.”
Wat mensen zich vaak niet realiseren, is dat ze voor het leven op aarde inmiddels even afhankelijk zijn van de ruimte als van de aarde zelf, zegt Peperkamp. “En dat is logisch, want het is vaak al moeilijk om je überhaupt iets bij de ruimte voor te stellen. De duizenden satellieten die zich in de banen rond de aarde bevinden, zorgen ervoor dat onze stoplichten werken, dat we kunnen pinnen, dat drones bestuurd kunnen worden, dat onze gps werkt, dat de televisie ’s avonds aangaat en vliegtuigen vliegen. De chaos die veroorzaakt kan worden door de uitschakeling van die satellieten is nauwelijks te bevatten.”
Afhankelijk
Dat vraagt om morele afstemming tussen de aarde en de ruimte. Misschien moeten we de gevolgen, net zoals bij klimaatverandering, eerst aan den lijve ondervinden voordat we ons realiseren hoezeer we afhankelijk zijn geworden van ruimtetechnologie. Maar dat is niet het enige wat ertoe doet, beklemtoont Peperkamp. Het is ook belangrijk verdere vervuiling van de ruimte te beperken, en in het algemeen oog te hebben voor de bescherming van ons zonnestelsel.
Wie nu op een heldere nacht naar boven kijkt, ziet met een beetje geluk een mooie sterrenhemel. De vraag is voor hoelang nog. Peperkamp: “Als we zo doorgaan, zien we misschien over een tijd vooral satellieten.”