NieuwsChina
Wereldmacht China laat ook in de ruimte van zich horen: eerste deel eigen ruimtestation gelanceerd
China heeft donderdag het belangrijkste onderdeel van zijn nieuwe tegenhanger van ruimtestation ISS gelanceerd. Wat betekent dit nieuwe station voor de betrekkingen buiten de dampkring?
Donderdagochtend, iets voor half zes Belgische tijd, vertrok een bijzondere missie vanaf een lanceerplatform op het eiland Hainan in de Zuid-Chinese Zee. Met behulp van een krachtige Long March 5b-raket vloog ruimtemodule Tianhe (‘hemelse harmonie’) richting een baan om de aarde. Het is het eerste en grootste onderdeel van een nieuw, permanent bemand ruimtestation. Het station moet de Chinese tegenhanger worden van het internationale ruimtestation ISS, dat alweer ruim twintig jaar oud is. Aan dat ruimtestation mocht China van Amerika nooit deelnemen.
De module Tianhe – met een diameter van ruim 4 meter en een lengte van bijna 17 meter – gaat zijn rondjes draaien op zo’n 370 kilometer boven het aardoppervlak. Naar verwachting krijgt het daar volgende maand al bezoek van de eerste onbemande module, vrachtschip Tianzhou-2. In juni meert naar verwachting het bemande vaartuig Shenzhou-12 aan, met drie Chinese astronauten aan boord.
Na het toevoegen van twee onderzoeksmodules voor wetenschappelijke experimenten moet het station volgend jaar definitief af zijn. In 2024 krijgt het in zijn baan nog gezelschap van een ruimtetelescoop, vergelijkbaar met de Amerikaans-Europese Hubble-telescoop, die wereldfaam verwierf met zijn betoverende beelden van de diepe kosmos.
China wereldmacht in de ruimte
“Dat is nou zo indrukwekkend aan de Chinese ruimtevaart: de snelheid waarmee ze dit soort dingen voor elkaar boksen”, zegt Nederlandse astronoom Marc Klein Wolt (Radboud Universiteit), die eerder met de Chinezen samenwerkte bij de succesvol verlopen maanmissie Chang’e-4. “In het tijdsbestek van één jaar lanceren ze een ruimtestation, landen ze op de maan en lanceren ze een succesvolle missie naar Mars“, zegt hij. Het bevestigt volgens hem nog maar eens dat China nu ook in de ruimte een echte wereldmacht is. “Ik denk dat men bij Nasa en Esa inmiddels wel wat zenuwachtig wordt – zeker als je dit soort ruimteprojecten een beetje als een wedstrijdje ziet.”
Volgens hem moet je de lancering van het ruimtestation dan ook vooral zien als een staaltje technologisch spierballen rollen. “Dit is boven alles een prestigeproject. In China heerst veel nationale trots over de prestaties in de ruimte. Europeanen voelen dat altijd wat minder, maar je ziet hetzelfde bij de Amerikanen. Bij elke Nasa-missie speelt nationalisme ook altijd een grote rol.” Dat hoeft overigens niet slecht te zijn, benadrukt Klein Wolt. “Bij wedstrijdjes hoort ook gezonde competitie. Het zorgt ervoor dat ontwikkelingen sneller gaan.”
Inbreng van onze noorderburen
Zodra het ruimtestation af is, zullen er – net als nu op het ISS – ook veel wetenschappelijke experimenten plaatsvinden. China heeft er alvast negen geselecteerd, waaronder ‘Tumoren in de ruimte’, een internationaal onderzoeksproject naar de invloed van gewichtloosheid en kosmische straling op de ontwikkeling van kankercellen. Dat project kent ook de inbreng van onze noorderburen, onder meer in de persoon van zwaartekrachtonderzoeker Jack van Loon (Vrije Universiteit Amsterdam). “We zijn betrokken geraakt via het United Nations Office for Outer Space Affairs – de Verenigde Naties, dus. China had daar een oproep gedaan voor experimenten.”
Van Loon onderzoekt hoe processen in cellen verlopen onder invloed van heel lage of juist heel hoge zwaartekracht en welke invloed dat heeft op onze gezondheid. Voor experimenten bij hoge zwaartekracht heeft hij een centrifuge staan bij Esa’s technologie-instituut Estec in Noordwijk, waar hij eveneens in dienst is. Maar de effecten van gewichtsloosheid onderzoek je het best in de microzwaartekracht die heerst in een station dat rond de aarde draait. “Wat dat betreft is het fijn dat er nu een ruimtestation bij komt. Het ISS heeft ook niet het eeuwige leven.”
De samenwerking met China heeft momenteel nog weinig om het lijf, zegt hij. “We moeten documentatie aanleveren en krijgen van hen specificaties van hun ruimtestation. Maar ik verwacht dat onze samenwerking dichter bij de vlucht die ons experiment naar boven brengt – over ongeveer drie jaar – steeds intensiever zal worden.”
Samen met Rusland
Internationale samenwerking is iets waar de Chinese ruimtevaart de laatste tijd sowieso steeds nadrukkelijker naar op zoek is. “China wil zich profileren”, zegt Van Loon. “Waarom denk je dat Nasa wereldwijd zo goed bekendstaat? Omdat ze veel samenwerken met andere landen. China wil nu ook die kant op.”
Zo kondigde het land in maart al aan dat ze met Rusland optrekken bij de bouw van een toekomstige maanbasis, die in de jaren dertig op de zuidpool van de maan moet verschijnen. Na 2036 wil China dat station bovendien met mensen bevolken. Rusland besloot eerder al af te zien van deelname aan de Amerikaanse plannen voor een terugkeer naar de maan, via de Artemis-missies, plannen waar Europa op zijn beurt weer nauw bij betrokken is.
Hoewel Esa het liefst met alle partijen wil blijven samenwerken, bestaat bij onder meer Klein Wolt de vrees dat in de ruimte straks, net als tijdens de Koude Oorlog, een verse scheidslijn tussen naties wordt getrokken. Zo denkt Rusland sinds kort bijvoorbeeld na over een vertrek uit het ISS. Eerder deze maand stelde de Russische vicepremier Yuri Borisov dat het land misschien al rond 2025 uit het project zou stappen en een eigen ruimtestation gaat ontwikkelen. “We kunnen de levens van onze kosmonauten niet riskeren”, zei hij op de staatstelevisie, zo meldden verschillende media. Volgens hem is het ISS niet langer veilig. “Het metaal wordt oud en dat kan leiden tot onherroepelijke gevolgen – tot een catastrofe.” Van een officiële terugtrekking uit de huidige samenwerking is echter nog geen sprake.
“Het zou me totaal niet verbazen als Rusland straks besluit ook mee te werken met het Chinese ruimtestation”, zegt Klein Wolt. “Dan zijn we weer een stapje dichter bij nieuwe blokvorming in de ruimte. Oost versus West.”