VoorbeschouwingBig Tech
Washington legt techreuzen Google, Amazon, Facebook en Apple op de rooster. Maar worden ze ook gegrild?
Is het einde van de ongebreidelde macht van techgiganten nabij? Amerikaanse media maken zich op voor een historisch moment. De vier boegbeelden van de Amerikaanse innovatie, Google, Amazon, Facebook en Apple, komen zich bij monde van hun CEO’s verdedigen in Washington.
Het zou wat zijn geweest: Sundar Pichai, Jeff Bezos, Mark Zuckerberg en Tim Cook op een rij aan een tafel in het Huis van Afgevaardigden in Washington DC. Elk strak in pak met een microfoon voor de neus om Amerikaanse parlementsleden van antwoord te dienen. Corona stak daar een stokje voor. De CEO’s van respectievelijk Google, Amazon, Facebook en Apple zullen vragen beantwoorden via een videoverbinding. Of ze daar Hangout, Messenger of FaceTime voor zullen gebruiken, is niet duidelijk.
Een flauw grapje, maar uiteindelijk draait het daar wel om. Zijn de grote vier, of de GAFA-maffia, zoals ze door critici genoemd worden, te machtig en te aanwezig om gezond te zijn voor economie en samenleving? De Amerikaanse mededingingscommissie van het Huis van Afgevaardigden werkt sinds een jaar aan een onderzoek met daarin die centrale vraag: hebben de techreuzen te veel macht? En, indien ja, hoe kan die macht worden ingeperkt?
Het Amerikaanse mededingingsrecht vertrok in het verleden altijd vanuit een eendimensionale filosofie: het consumentenwelzijn. Fusies en overnames werden enkel als een probleem gezien wanneer prijzen voor consumenten de hoogte in zouden schieten. Dat concurrenten dood werden genepen, was minder een probleem.
Kwalijke strategie
In 2017 redeneerde Lina Khan, onderzoekster aan de New Yorkse Columbia University, in een uitgebreid onderzoek al dat die visie tekortschiet. Ze haalde in dat onderzoek het voorbeeld van Diapers.com aan, een nieuwe, gedegen concurrent voor Bezos als het op luierverkoop aankwam. Amazon startte een eigen abonnementsdienst ‘Amazon Mom’ en verkocht luiers onder de kostprijs. Diapers.com beschikte niet over hetzelfde kapitaal om de strijd aan te gaan waardoor de groei stilviel. Jeff Bezos kocht zijn concurrent in 2010 voor 545 miljoen dollar. De prijzen van luiers stegen weer.
Het is nog niet eens de meest kwalijke strategie die Amazon toepast om zijn marktmacht te behouden. In de afgelopen jaren is de e-commerce-website uitgegroeid tot een alziend oog. Ze weet – zeker in de Verenigde Staten – perfect welke producten consumenten kopen. The Wall Street Journal bracht in april nog een groot onderzoeksverhaal over hoe Amazon die data gebruikt om producten van concurrenten na te maken en onder een eigen merknaam te verkopen. Iedereen is benieuwd hoe de rijkste man ter wereld, Jeff Bezos, die praktijken zal verantwoorden.
Steeds meer beginnen zowel Democraten als Republikeinen in te zien dat mededingingsrecht meer is dan enkel de bescherming van consumentenwelzijn. De concurrentie an sich moet beschermd worden. Zo is Apple er heel lang in geslaagd om in de Verenigde Staten uit het oog van de storm te blijven. In Europa lopen er al twee onderzoeken naar machtsmisbruik tegen het bedrijf uit Cupertino. In de VS neemt de druk sinds enkele weken toe.
Nicotine
David Heinemeier Hansson vond het welletjes geweest met Apples praktijken in de App Store. Het internetbedrijf waarvoor hij werkt, Basecamp, had een nieuwe e-maildienst, Hey, ontwikkeld. Toen de ontwikkelaars de app, die iets meer dan 90 euro per jaar kost, wilden updaten, ging dat niet. Reden? Apple vond dat gebruikers die Hey downloaden, moesten betalen via het betaalsysteem van Apple.
Lees: Apple ontvangt het eerste jaar 30 procent commissie en vanaf het tweede jaar 15 procent commissie op de lopende abonnementen. Voor de Basecamp-software zelf, een app die thuiswerk vergemakkelijkt, legt Apple die commissie niet op. Pure willekeur, volgens Hansson, om de eigen e-mail-app van Apple te beschermen. De klacht kreeg heel wat aandacht in Amerikaanse media. Ook bedrijven als Spotify en Kobo, waar Apple 30 procent commissie opeist op alle abonnementen die ze verkopen, klagen dat Apple via zijn App Store de competitie vervalst.
Hansson verwacht veel van de zitting. “Denk aan 1994, toen CEO’s van tabaksbedrijven, voor het Amerikaans Congres kwamen verklaren dat nicotine niet verslavend was. Nu gaan we vier CEO’s krijgen die zullen zeggen ‘Ik geloof niet dat we een monopolie hebben’. Dat gaat in de geschiedenisboeken, terwijl iedereen al lang weet dat ze dat natuurlijk wel zijn.”
Videotheater
Zullen ook opnieuw in Washington verschijnen: Sundar Pichai, CEO van Alphabet, moederbedrijf van Google, en Mark Zuckerberg van Facebook. Die eerste zal zich vooral moeten verantwoorden voor zijn alomtegenwoordige zoekbalk en bijbehorende zoekresultaten. Wanneer u bijvoorbeeld op zoek gaat naar een loodgieter, zal Google eerst zijn zoekresultaten weergeven en pas lager linken naar de suggesties van bijvoorbeeld Yelp. Ook de manier waarop Google zijn eigen software pusht in Android, het platform voor smartphones, zint de Amerikaanse wetgever steeds minder.
Mark Zuckerberg zal op zijn beurt dan weer zijn koopwoede moeten verklaren. Waarom had Facebook platformen als WhatsApp, Instagram en Giphy nodig? En zou het geen goed idee zijn die weer op te splitsen? Zuckerbergs antwoord op die vraag is voorspelbaar.
Minder voorspelbaar is de uiteindelijke uitkomst van het onderzoek van de mededingingscommissie. Er is alleszins nu al kritiek op de manier waarop de CEO’s ondervraagd zullen worden. Ze waren bijvoorbeeld beter alle vier apart uitgenodigd, zo konden ze ten gronde bevraagd worden. Nu dreigt het vooral een theater te worden. Een videotheater wel te verstaan.