Identiteit
Waarom werkloos zijn zo zwaar doorweegt op je mentale gezondheid
Dat een teveel aan werk psychische problemen - zoals depressie en burn-out - kan veroorzaken, is algemeen geweten. Dat ook een tekort aan werk voor dezelfde problemen kan zorgen, is minder bekend en vooral: minder algemeen aanvaard. Nochtans lijkt werkloosheid vandaag mentaal zwaarder door te wegen dan ooit.
In een opiniestuk dat vandaag in onze krant verscheen beschrijft Femke Bauwens hoe een periode van werkloosheid haar hele leven aan het wankelen bracht. Niet alleen de constante afwijzing door werkgevers maakt werkloosheid moeilijk om dragen, ook het maatschappelijke onbegrip errond is moordend: "Werken tot je erbij neervalt, ja, dat begrijpen we. Maar onderuitgaan door de leegte, is moeilijker te duiden", zegt ze.
Nog destructiever voor het zelfbeeld van een werkloze lijkt echter de manier waarop onze samenleving onze job heeft uitgeroepen tot wezenskenmerk bij uitstek. Onze functie is dé kapstok om onze hele identiteit aan op te hangen. Of zoals Bauwens het zegt: "Je hele persoonlijkheid wordt vandaag bepaald door wat je doet en niet door wie je bent." Wie zonder werk valt, wordt daardoor onmiddellijk gedegradeerd tot een ongeleid projectiel zonder inhoud, en zonder vaste kern om zijn bestaan vorm te geven.
Maar hoe is het zo ver kunnen komen? Is werk onze belangrijkste zingever geworden, en is dat wel realistisch? Wat zijn daar de gevolgen van? En vooral: valt daaraan nog te ontsnappen? We bekijken het in vijf vragen.
1. Is werk onze belangrijkste vorm van zingeving geworden?
"Daar lijkt het wel op", zegt systeemtherapeut en psychiater Dirk De Wachter. Terwijl zin vroeger misschien nog als iets stationair gezien kon worden, iets waar a priori in voorzien werd door religie, is het nu iets dat we zelf moeten maken." De beste manier omdat te doen is via werk, in de breedste zin van het woord dan: "Door je te engageren in een activiteit die op de een of andere manier iets betekent voor iemand anders en waardoor je je als mens letterlijk betekenisvol gaat voelen."
Dat we verlangen naar zin, is volgens De Wachter diepmenselijk en onvermijdelijk. "Omdat we beseffen dat er een punt komt waarop ons leven absoluut over en uit zal zijn, voelen we de noodzaak om de tijd die ons nog rest, zo zinvol mogelijk in te vullen."
2. Is dat dan een probleem?
Dat veel mensen die behoefte via hun werk proberen te vervullen, is absoluut geen probleem. Het wordt maar gevaarlijk in combinatie met ons gangbare arbeidsmodel, dat zich vooral richt op winst en efficiëntie. "Werknemers moeten steeds zo productief mogelijk zijn en zo veel mogelijk werk verrichten in zo weinig mogelijk tijd", zegt Hilde Mariën, coach bij keuzestress, burn-out en bore-out.
"Omdat die houding de norm is, hebben veel mensen dat gevoel bovendien geïnternaliseerd. Met een voortdurende dwingende innerlijke drang om zichzelf nuttig te maken als resultaat." Die drang op zich is al mentaal belastend genoeg, wanneer die dan ook nog eens niet vervuld kan worden, is dat enorm frustrerend.
Daarnaast streeft ons werkmodel ook onbevredigende waarden na. "De materiële rijkdom en het zogenaamde wellness-achtige 'genieten' dat we kunnen kopen met die zuurverdiende centen, geven ons helemaal geen zinvol gevoel", zegt De Wachter. Hoe hol die geneugten zijn, wordt vaak pas pijnlijk duidelijk wanneer er iets misgaat, bijvoorbeeld bij werkloosheid. "Wanneer de financiële middelen om te voorzien in de begoochelende verpakking wegvallen, blijft enkel een gapend gat van zinloze leegte overeind."
3. Waarom werkloosheid generaties Y en Z zo mogelijk nog zwaarder valt
Omdat net zij zoveel verwachten van hun werk en hun carrière. "Jongeren van deze generaties zijn grootgebracht met het idee dat - zeker op vlak van carrière - alles mogelijk is: dat ze kunnen worden wat ze maar willen, zo lang ze daar maar hard genoeg voor werken. In realiteit is natuurlijk niets minder waar. Die botsing tussen de haast utopische verwachtingen en de realiteit van het werkveld, kan erg ontnuchterend zijn", zegt De Wachter.
Bovendien zorgt de illusie van meritocratie ervoor dat er nog steeds een erg groot stigma rust op werkloosheid. "Wie werkloos is, is lui, profiteert van het systeem en moet daar bovendien zelf wel voor gezorgd hebben, want voor wie écht wil werken is er werk genoeg, zo denkt men." Dat de oorzaak van de werkloosheid ook wel eens van maatschappelijke aard zou kunnen zijn, daar wordt nog maar zelden aan gedacht.
4. Wat zijn de gevolgen voor wie uit de boot valt?
Op die manier wordt de mentale druk op wie werkloos is, almaar opgevoerd. Niet alleen kunnen werklozen moeilijker dan anderen voldoen aan hun behoefte aan zin, ook andere basisnoden blijven onvervuld. "Werken is meer dan werken alleen", zegt Mariën daarover. "Een job betekent ook sociaal contact, de financiële middelen om te voorzien in fysieke noden als eten en een dak boven je hoofd en bovendien ook de mogelijkheid om je cognitieve vermogens te benutten, om na te denken." Niet in die noden kunnen voorzien, holt je hele bestaan uit.
Dat heel onze samenleving zich zich heeft opgebouwd rond de principes van de vrije markt, ondergraaft het zelfbeeld van iemand zonder werk nog meer. "Wie zich niet op een functie uit de arbeidsmarkt kan beroepen, heeft geen middel om zich te verhouden tegenover anderen", zegt De Wachter. Doordat een werkloze voortdurend als 'nietsnut' wordt bestempeld of als iemand waaraan men geen invulling kan geven, bestaat het gevaar dat men die gedachte uiteindelijk ook gaat verinnerlijken. Wat overblijft is dan een richtingloos projectiel dat zelf niet meer weet wie of wat het nu juist is en ook geen haken vindt om zijn identiteit nog aanvast te knopen.
Dat alles in combinatie met het stigma en het taboe dat rond werkloosheid hangt, maakt dat veel werklozen er mentaal onderdoor gaan. "In mijn praktijk zie ik soms mensen voor wie het ziektestatuut draaglijker is, dan het statuut van werkloze. Een absurde situatie."
5. Hoe keren we het tij?
Op vlak van werk kan een arbeidsmodel dat uitgaat van een vast basisinkomen volgens De Wachter redding brengen. "Pas wanneer werk losgekoppeld kan worden van een noodzakelijk inkomen - en dus van de pure noodzaak om te overleven - kan er voldoende ruimte vrijgemaakt worden voor zinvol werken. Pas dan zullen mensen zich vrij en veilig genoeg voelen om zich echt te engageren in een activiteit die hen geeft wat ze nodig hebben."
Omdat die kentering er op korte termijn nog niet meteen lijkt in te zitten, richten mensen zonder werk hun pijlen voorlopig misschien beter op andere activiteiten. "Ook vrijwilligerswerk of hobby's kunnen zin geven en onze behoefte aan sociaal contact vervullen", zegt Mariën. "Al is dat voor iemand die niet kan voorzien in zijn eigen levensonderhoud waarschijnlijk niet meteen aan de orde."
Tot slot moet er ook op vlak van onderwijs en vorming een ommezwaai komen. "Jongeren worden nu vooral op het hart gedrukt dat alles kan en alles mag, maar worden met die vrijheid vervolgens aan hun lot overgelaten", zegt Mariën. De klemtoon wordt vandaag nog te veel gelegd op de inhoudelijke kant van de zaak. "Jongeren studeren af met het geloof iets te gaan doen waar ze goed in zijn, en dat ze écht graag doen. Bij de vragen 'wat wil ik echt?', 'wat moet werk betekenen voor mij?' en 'wat past er bij mijn persoonlijkheid?', is vaak niet of veel te weinig stilgestaan."
Hilde Mariën bracht recent een boek uit over keuzestress, burn- en bore-out: Ik ben het (zo) moe, bij Borgerhoff & Lamberigts.