✦ColumnDe schaal van Mulders
Soms loopt er een ragfijne scheidslijn tussen geneesmiddel en wonder
Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen.
Als ik mijn dochter (8) bij de scouts ga oppikken, valt ons een wegwijzer op die we niet eerder gezien hebben. Ik hou van wegwijzers, vooral als ze nergens naartoe leiden of naar Buitenland dat je tegenkomt in de buurt van Bornem. Dat blijkt een gehucht zonder kerk of school dat buiten de dijken op de moerassen is ingewonnen. Ooit was het een centrum waar manden werden gevlochten.
Op de wegwijzer die we nu voorbijrijden, staat: DUIKFLESSENVULSTATION. Dat spreekt tot mijn verbeelding. Het wordt boeiend als mensen onder water kunnen ademen. Ze zien dan koraalriffen en kleurrijke vissen die wegschieten in de schimmigheid tussen waterplanten. Soms ook een machtig slagschip dat met man en muis is vergaan.
Dromend van gezonken slagschepen bereiken wij onze woning, waar ik mij toeleg op de bereiding van een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Na het eten heeft mijn dochter recht op een snoepje. Er is keuze tussen zoete lolly’s en zure beertjes, maar zoals wel vaker kiest zij voor de lekkernij die ‘Gentse neus’ wordt genoemd.
Mijn dochter zegt dat de neusjes harder zijn dan gewoonlijk; zij vermoedt dat ze te lang in de kast zijn blijven liggen. Ik zeg dat er in een Egyptische grafkelder Gentse neuzen zijn aangetroffen. Ze waren aan de taaie kant, maar nog geschikt voor consumptie. Een boulimische archeoloog heeft ze allemaal in één keer verslonden.
“Is dat echt gebeurd?”, vraagt mijn dochter argwanend. Ik hou mijn bloed niet graag voor de aap en geef toe dat er nog geen Gentse neuzen waren, in de tijd van Toetanchamon.
De legende wil dat ze ontdekt zijn in 1873, door een apotheker in de Oliestraat die in zijn vuilnisbak een oud mengsel aantrof op basis van Arabische gom. Het was vanbuiten hard maar smeuïg aan de binnenkant, zoals wel meer goede dingen in het leven. Dat bracht de man op het idee van de cuberdon. Soms loopt er een ragfijne scheidslijn tussen geneesmiddel en wonder.
Het is fijn als de wetenschap iets oplevert waar mensen zich generaties later nog vrijelijk tegoed aan doen. Ik moet denken aan Coca-Cola. Zijn uitvinder John Pemberton registreerde het drankje als medicijn onder de naam French Wine Coca Nerve Tonic. Hij beweerde dat het werkte tegen hoofdpijn, constipatie en zelfs het falen van het mannelijk geslachtsorgaan. Dat laatste bleek een fabel, al kan cola wel klachten kalmeren in het maag-darmkanaal.
Op het internet, onuitputtelijke bron van verderf en inspiratie, vind je lijsten met ongewone toepassingen van cola. Het goedje kan dienen als roestbreker, slakkendoder, reiniger van aangebrande potten of pijnstiller bij kwallensteken. ‘Als je geen cola hebt,’ lees ik, ‘is de alternatieve behandeling om te plassen op het gestoken lichaamsdeel – of er iemand anders op te laten plassen.’
Leuk vind ik ook toepassing nummer zeven, ‘voor degenen die in gebieden wonen waar stinkende geuren van tijd tot tijd een probleem kunnen zijn’. Blijkens mijn bron kan een blikje cola, toegevoegd aan een emmer water met afwasmiddel, helpen om de stank te verbreken: ‘Als u bent bespoten door een stinkdier, ga dan in de douche staan en bedek uzelf van kop tot teen met cola. Wacht een paar minuten alvorens af te spoelen.’
Vergelijkbare lijsten zijn te vinden voor oneigenlijk gebruik van onder meer pindakaas en streekbieren.