AchtergrondAstronomie
Opmerkelijk: in de zomer wordt het kouder op het zuidelijk halfrond van Neptunus
Astronomen zien tot hun verbazing de gemiddelde temperatuur dalen op Neptunus, met inbegrip van het zuidelijk halfrond. En dat terwijl de veertig jaar durende zomer daar al sinds 2005 aan de gang is.
Tussen 2003 en 2010 werd het op Neptunus tot hun verbazing gemiddeld zelfs 6 tot 8 graden kouder, zo schrijven de onderzoekers maandag in het vakblad The Planetary Science Journal. Nu moet je bij een zomer op Neptunus sowieso niet denken aan loungesessies op het strand met een koud drankje. De planeet is een gasreus, geen rotsplaneet zoals de aarde. En zo ver verwijderd van de warmte van de zon, is de gemiddelde temperatuur er bovendien ergens tussen de 100 en 200 graden Celsius onder nul.
Het tekent een planeet waar alles in vergelijking met de aarde extreem is. Van zijn temperatuur en afstand (4,5 miljard kilometer van de aarde), tot de tijd die de planeet nodig heeft voor een jaar (één rondje om de zon duurt 165 aardse jaren) en de lengte van zijn zomers (40 aardse jaren).
Tegelijk met de opmerkelijke afkoeling zagen de astronomen bovendien nog iets opvallends: op één deel van het zuidelijk halfrond werd het plots wel veel warmer. Op de zuidpool steeg de temperatuur in twee jaar – tussen 2018 en 2020 – zo’n 11 graden, van 121 graden onder nul tot 110 graden onder nul.
‘Geen saaie, eentonige bol’
“We wisten al langer dat Neptunus niet de saaie, eentonig blauwe bol was die de planeet lijkt wanneer je er van afstand met een telescoop naar kijkt”, zegt astronoom Ignas Snellen van de Universiteit Leiden. “Op beelden van ruimtesonde Voyager 2 en latere foto's door bijvoorbeeld ruimtetelescoop Hubble kon je al onder meer wolken op de planeet onderscheiden.”
Volgens Snellen illustreert het onderzoek vooral hoe variabel planeten kunnen zijn. “Je moet nooit de denkfout maken dat een wereld die je door je telescoop ziet er altijd zo uitziet. In korte tijd kunnen dingen flink veranderen”, zegt hij.
De astronomen konden de warmte van de planeet in kaart brengen door met grote telescopen, zoals de Very Large Telescope die zich op een bergtop in de Chileense Atacama-woestijn bevindt, infraroodopnames van de planeet te maken. Uit de helderheid van die ‘warmtestraling’ kon men vervolgens de heersende temperatuur afleiden.
Wat de temperatuurschommelingen op Neptunus veroorzaakt, is overigens nog onbekend. Mogelijk is er sprake van een toevallig weerpatroon, maar het kan ook dat astronomen de invloed zien van de zogeheten zonnecyclus, waarbij onze moederster schommelt tussen een meer en minder actieve toestand.
De komende jaren gaan nieuwe telescopen, waaronder de fonkelnieuwe ruimtetelescoop James Webb, die na een tot nog toe succesvol verlopen opstartfase binnenkort aan de eerste waarnemingen kan beginnen, Neptunus daarom scherp bestuderen.