Analyse
Neusspray, huidinjectie of gewoon nog een prik: hoe gaan we corona in het najaar te lijf?
Een neusspray, een vaccin dat beschermt tegen nieuwe varianten of gewoon nog een prik met hetzelfde? Terwijl de nieuwe coronavarianten zich al aandienen, lopen onderzoekers, toelatingsinstanties en beleidsmakers zich warm voor de volgende ronde vaccinaties. Wat is er komend najaar eigenlijk op komst? Deze kaarten liggen op tafel.
1. De variant-vaccins
Een aangepast vaccin, afgestemd op de nieuwste varianten van het coronavirus: het zou makkelijk zijn, verzekerden vooral fabrikanten Pfizer en Moderna toen hun coronavaccins het daglicht zagen. Even de receptuur een beetje aanpassen, en klaar is Kees.
Maar nu puntje bij paaltje komt: waar zijn ze nu, die variantenvaccins? Op de plank, luidt het antwoord. Zo testte Pfizer een vaccin tegen de bètavariant op 930 mensen in Duitsland, om alvast droog te oefenen met de procedures, en hebben diverse fabrikanten een omikronvaccin klaarliggen. “Uit voorzorg”, aldus Pfizer tegen vakblad Nature. “We denken niet dat het nodig zal zijn.”
Reden daarachter is wellicht dat Pfizers omikronvaccin niet goed werkt tegen ándere varianten, vermoedt hoogleraar immunologie Marjolein van Egmond (Amsterdam UMC). “Het is goed om te weten dat de fabrikanten inderdaad snel een aangepast vaccin kunnen maken. Maar ik heb van dit vaccin nog geen onderzoekscijfers gezien”, zegt ze. “Dat roept vragen op. Als het net zo goed of beter zou werken dan wat we al hebben, hadden we het vast wel gehoord.”
Intussen lukt het met de bestaande vaccins gelukkig tot dusver best aardig om het virus onder de duim te houden. “We kunnen nog steeds de ernstigste infecties voorkomen met de bescherming die we al hebben, kijk maar naar het lage aantal ziekenhuisopnames”, zegt voorzitter Ton de Boer van het Nederlandse College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG). “Dat geeft wel aan dat er niet direct een heel grote behoefte is aan een omikronvaccin.”
En als er in het najaar ineens wél een gevaarlijke nieuwe variant opduikt? Vrij snel zou een bijgewerkt vaccin dan een feit kunnen zijn, denkt De Boer. “Je hoeft dan, vanwege de kennis die we al hebben van de vorige vaccins, het vaccin niet eerst op duizenden mensen te testen. Een korte proef op een paar honderd personen volstaat.”
Het onderzoek zal zich vooral afspelen in het lab, waar met bloedmonsters van ingeënte vrijwilligers wordt bekeken of het nieuwe variantvaccin doet wat het moet doen. Dat is overigens wel met de bestaande vaccins: heel nieuwe vaccins zullen nog wél bij duizenden mensen op veiligheid moeten worden getest, een veel langduriger traject.
Hoogleraar vaccinologie Cécile van Els (Universiteit Utrecht) vermoedt dat het ook heel anders kan gaan. “Je ziet met omikron hoe snel het met zo’n nieuwe variant kan gaan. Dan is drie maanden wachten best lang”, zegt ze. “Ik denk dat overheden in het geval van een nieuwe, schadelijke variant zullen redeneren: we gaan niet wachten op een nieuw vaccin, we boosteren met wat we al hebben.”
Voorlopig hebben de precieze ‘mRNA-vaccins’ van Pfizer en Moderna in elk geval de toekomst, verwacht Van Egmond. “Die zijn het makkelijkst aan te passen en het snelst te produceren. En bij in elk geval corona lijken ze uitstekend te werken.”
2. De dubbelklapper
Nadeel van een variantenprik is wél dat hij misschien niet werkt tegen de volgende variant. “Het risico van deze strategie is dat we eindeloos gaan variant-jagen”, aldus de Zuid-Afrikaanse immunologen Simone Richardson en Penny Moore, in een beschouwing. “Dat zou betekenen dat we constant onze vaccins moeten updaten.”
Misschien is de volgende stap dus wel: een vaccin dat breed beschermt, tegen meerdere varianten tegelijk. En zulke vaccins zijn inderdaad in aantocht. Zoals het ‘bivalente’ vaccin – twee varianten in één prik – dat fabrikant Moderna inmiddels heeft klaarliggen.
Het vaccin draagt de lichaamscellen van de gevaccineerde op om uitsteekseltjes te maken van zowel het oorspronkelijke coronavirus als de bètavariant, alsof het lichaam door twee varianten gelijktijdig wordt geïnfecteerd. Een opdonder die, in elk geval volgens de voorlopige resultaten, de afweer flink op scherp zet, voor bijvoorbeeld ook de omikronvariant.
Ook andere fabrikanten werken aan zo’n dubbelvaccin. Zo bracht de Duitse fabrikant Curevac onlangs klinkende resultaten naar buiten van een muizenonderzoek met een vaccin dat beschermt tegen de delta- en bètavariant. “Dit soort studies laten zien dat bivalent werkt”, zegt Van Els.
Of neem het vaccin van het Spaanse bedrijf Hipra, sinds maart in de wacht voor markttoelating. Het vaccin bestaat uit twee stukjes uitsteekseleiwit, van de alfa- en de bètavariant van het coronavirus. “Een interessant vaccin”, vindt De Boer. “Omdat Hipra speciaal is bedoeld als boostervaccin, voor mensen die al volledig zijn gevaccineerd.”
Enige nadeel: ook dubbelvaccins lijken niet lang te beschermen tegen infectie. Zo blijkt uit de resultaten van Moderna dat hun bivalente prik bij vrijwilligers die ermee werden geboosterd na een halfjaar al nauwelijks meer beter beschermt tegen de deltavariant dan bestaande vaccins.
Tja, waarom zou je dan nog moeilijk doen. “Telkens weer zie je dat het vaccin tegen de oorspronkelijke variant zo gek nog niet is”, zegt Van Els.
3. De bredere vaccins
Misschien is een oplossing: laat het afweersysteem niet alleen snuffelen aan het uitsteekseleiwit van het virus, maar aan het héle coronavirus, door bijvoorbeeld een onschadelijk gemaakt coronavirus in te spuiten. Ook van dat soort vaccins heeft de Europese medicijnautoriteit EMA er enkele in de pijplijn.
Zoals het vaccin genaamd ‘VLA2001’. Achter die naam gaat geen futuristisch zuiveltoetje schuil, maar de prik van het Franse bedrijf Valneva, bestaand uit geïnactiveerde, maar complete coronavirusdeeltjes. “Zo leert je afweersysteem het coronavirus aan meerdere eiwitten herkennen, in plaats van alleen zijn stekels”, zegt Van Els. “Met als gevolg een bredere bescherming.”
In de molen bij de EMA zitten intussen ook nog het VeroCell-vaccin uit China, eveneens gemaakt van doodgemaakte coronavirusdeeltjes, en het coronavaccin van het Franse bedrijf Sanofi Pasteur, een klassiek vaccin bestaand uit de losse stekels van het coronavirus.
Geval apart is het Russische vaccin Spoetnik-V. Hoewel de EMA het vaccin al ruim een jaar in behandeling heeft, is het de vraag of het ooit in Europa op de markt komt. Russische producten zijn door de oorlog in Oekraïne politiek beladen geworden, en bovendien raakte het vaccin al meermaals in opspraak, door productieproblemen en zelfs vermoedens van fraude bij de officiële testonderzoeken.
Kan het nog breder? Wie weet. Zeker vijf onderzoeksgroepen studeren op een ‘pancoronavaccin’, een vaccin tegen álle varianten en mogelijk zelfs toekomstige coronavirussen. Zoals het Britse vaccin Diosynvax van de Universiteit van Cambridge, dat onlangs een miljoenensubsidie kreeg van premier Boris Johnson. Het vaccin wordt inmiddels getest op kleine plukjes vrijwilligers, om het te controleren op veiligheid.
4. De neusspray
Wat verder aan de horizon komen intussen enkele vaccins in zicht die mogelijk weer een geheel nieuwe draai aan de strijd met corona geven.
Zoals neussprays. Drie worden er momenteel getest op kleine groepjes menselijke proefpersonen, nog eens acht zijn er in ontwikkeling. Geen gedoe meer met prikken, maar misschien nog wel belangrijker is: de neusspray krikt de afweer op precies waar het coronavirus toeslaat, in de slijmvliezen van keel en neus.
“Dat zou weleens een heel nuttige aanvulling kunnen zijn”, zegt De Boer. “Voor personen met prikangst, maar je kunt je ook afvragen of zo’n neusspray tevens de besmettelijkheid beter tegenhoudt.” De huidige vaccins hebben immers als nadeel dat ze niet goed beschermen tegen infectie van keel en neus – zodat het virus nog steeds van mens naar mens kan hoppen.
Veelbelovend is het vaccin ‘Coviliv’, van het Amerikaanse bedrijf Codagenix. In een eerste ronde proeven op vrijwilligers leverde het vaccin, dat bestaat uit synthetisch gefabriceerd, kreupel virus, uitstekende bescherming, ook tegen varianten waartegen het niet is ontwikkeld. “Je wekt in feite een minuscule infectie op”, vertelt Van Els, die de resultaten “erg interessant” noemt. “Het virus dringt je cellen in, vermeerdert heel even wat van zijn eiwitten, en dan niet meer.”
Er is echter ook zekere terughoudendheid, niet in de laatste plaats omdat de neus zo dicht bij het brein ligt. Een terugslag was het neussprayvaccin Nasalflu, dat in het jaar 2000 in Zwitserland werd toegelaten tegen de griep. 46 personen kregen een tijdelijke gezichtsverlamming, en het vaccin werd snel van de markt gehaald.
5. De niksprik
Leuke extra van het pancoronavaccin van Diosynvax: het vaccin wordt met een luchtstootje de huid in geperst, ook dat zou voor mensen met prikangst een uitkomst kunnen zijn. “Het komt langzaam op”, zegt Anna Roukens, die aan het LUMC onderzoek doet naar vaccineren in de huid.
Die huid heeft een belangrijk voordeel: omdat ze tjokvol met gespecialiseerde afweercellen zit, is de huid in staat een veel krachtigere afweer op te wekken – met als gevolg dat er wel vijf keer minder vaccin nodig is voor dezelfde afweerrespons. Nuttig voor landen waar men minder vaccin beschikbaar heeft, zegt Roukens.
Nadeel: in de huid prikken is moeilijker dan in de spier. Daarom onderzoekt Roukens onder meer vaccinatie via botoxnaaldjes. Een nog futuristischer oplossing is de prikpleister, waarbij de vaccinvloeistof via micronaaldjes wordt toegediend.
“Zo’n prikpleister zou mensen met prikangst over de streep kunnen trekken”, denkt Roukens. Officieel heet de pleister dan ook ‘skin patch’, om iedere associatie met naalden te vermijden. “Het voelt alsof iemand je heel zachtjes knijpt. En het biedt mogelijkheden: wie weet kun je zo’n pleister ooit met de post opsturen”, oppert Roukens.
Dan is er natuurlijk nog die heel andere mogelijkheid: dat er over enkele jaren in het geheel geen vaccin meer nodig is. “Niemand die het weet. Maar wat kan en wat we hopen, is dat het virus zich ontwikkelt tot een onschuldig verkoudheidsvirus”, zegt Van Egmond. “Alleen is dat zeker niet gegarandeerd. Het belangrijkste is dat we niet achteroverleunen, goed in de gaten houden hoe dit virus zich ontwikkelt – en zorgen dat we klaarstaan als er een nieuw vaccin nodig is.”
Op komst: zomergolfje BA.4 en BA.5
Ze heten BA.4, BA.5 en BA.2.12.2, en vorige week besloot de Europese gezondheidsdienst ECDC in elk geval de eerste twee uit te roepen tot ‘varianten van zorg’: nieuwe, gewijzigde coronavirussen, die mogelijk problemen gaan geven. Het lijkt erop dat de nieuwkomers afweerstoffen in het bloed weer zo’n 10 procent beter kunnen afschudden. Simpel gezegd: wie eerder corona had, heeft iets meer kans om tóch weer de BA.4- en de BA.5-variant te krijgen.
Vast staat dat ze in opkomst zijn: BA.4 en BA.5 in Zuid-Afrika en in onder meer Portugal, BA.2.12.2 in de VS. In de komende maanden zullen in elk geval BA.4 en BA.5 in heel Europa dominant worden, voorziet de ECDC.
Maar geen paniek, zeggen alle kenners erbij. Het zijn immers allemaal nog steeds vormen van hetzelfde, nogal tamme omikronvirus, dat ook in ons land dominant is. Duidelijk is inmiddels dat omikron weliswaar een griepachtige ziekte kan geven, maar ongeveer half zo vaak als de deltavariant uitdraait op ziekenhuisopname.