Wetenschap
Mieren blijken prima verkeersleiders
Wanneer een groepje mieren de taak heeft om een groot stuk eten naar het nest te slepen, stellen sommige van hen zich op als verkenner en wijzen de weg, zagen Israëlische onderzoekers.
Verkeersleiding is geen overbodige luxe bij de diertjes. Doordat ze soms met tien tot honderd soortgenoten aan hetzelfde stuk eten sjorren, zien ze niet altijd waar ze heen lopen. Sommige mieren laten het eten even los, en proberen zo overzicht van de situatie te krijgen. Zo zien ze in welke richting ze nu lopen, en waar het nest zich ook al weer bevond.
Wanneer de navigatormier terugkomt met zijn nieuw vergaarde kennis, begint hij het gevaarte in de juiste richting te trekken, schreven de onderzoekers van het Weizmann Institute of Science deze week in Nature Communications. De rest bemerkt de subtiele koerswijziging en voegt zich ernaar.
Als ze een tijdje in de nieuwe richting lopen kan het zijn dat ze weer afdwalen. Opnieuw verlaat een mier dan de groep om te kijken waar ze heen moeten.
In het onderzoek moesten in totaal vijf mierenkolonies een cornflake naar huis slepen. Middels een videoanalyse van 98 experimenten zagen de wetenschappers hoe de rolverdeling in elkaar zat. De onderzochte miersoort heet in het Engels de Longhorn crazy ant, zo genoemd vanwege hun opvallend lange antennes. Hij komt over bijna heel de wereld voor.
"Leuk om te zien", zegt bioloog en mierendeskundige André van Loon van het Leidense onderzoeksinstituut Naturalis. "Hoe ze samen zo'n groot stuk voedsel verslepen, dat wisten we niet precies." De meeste mieren trekken het voedsel in de richting die al was ingeslagen. "Blijkbaar vindt de sturing plaats door individuen die steeds een kortstondig effect van zo'n tien seconden op de richting van het versleepte object uitoefenen."