Gezondheidszorg
Levensverwachting van hiv-patiënten is dezelfde als van gezonde mens
Jonge hiv-patiënten die de allernieuwste medicatie krijgen, leven bijna net zo lang als mensen zonder hiv. Bovendien doen ze dat, dankzij een enorme verbetering van de behandelingen, bijna zonder nevenwerkingen.
Twintigjarigen die in 2010 zijn gestart met antivirale therapie zullen tien jaar langer leven dan zij die in 1996 met de behandeling begonnen. Dat blijkt uit een grootschalige studie die in het vooraanstaande medische tijdschrift The Lancet is gepubliceerd.
De onderzoekers van de universiteit van Bristol bestudeerden 88.500 mensen met hiv uit Europa en Noord-Amerika, die betrokken waren in 18 studies. Ze vergeleken de sterftecijfers van patiënten die vanaf 2008 met hun behandeling waren gestart met die van patiënten die vanaf 1996 medicatie kregen. Wat bleek? De levensverwachting van een 20 jaar oude patiënt die na 2008 met antivirale therapie is gestart, bedraagt 78 jaar. Ter vergelijking: de gemiddelde levensverwachting in België lag in 2015 op 80,9 jaar.
24 pillen per dag
Volgens Guido Vanham, professor virologie aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen, toont de studie aan "waar we vandaan komen, waar we nu staan en wat we nog kunnen verwachten."
Niet alleen de levensverwachting is toegenomen, ook de levenskwaliteit is er sterk op vooruitgegaan."Op twintig jaar tijd is de levensverwachting met tien jaar gestegen. De behandeling was destijds niet minder krachtig, maar stond wel minder goed op punt. Zo moesten patiënten in het begin liefst 24 pillen per dag slikken, dat is gewoon niet menselijk. Het gevolg was dat men zich niet aan de behandeling hield, waardoor het virus niet volledig onder controle kwam. Tegenwoordig hoeft een patiënt in het ideale geval maar één pil per dag meer nemen, die bovendien weinig nevenwerkingen heeft."
Door de vereenvoudigde behandeling is ook het risico op overdracht van hiv sterk afgenomen, maar helaas betekent dat niet dat hiv binnenkort is uitgeroeid.
Risicogedrag
"Niet iedereen laat zich behandelen. In ons land is 20 procent van de besmette mensen niet gekend, in andere landen is dat zelfs 30 procent. Bovendien vertonen sommige van die mensen het grootste risicogedrag, waardoor het virus zich kan blijven verspreiden." Vanham wijst er ook op dat de studie enkel betrekking heeft op Europa en Noord-Amerika, terwijl het grootste probleem zich net in Sub-Sahara-Afrika, Azië en Oost-Europa bevindt.
Om de hiv-epidemie volledig onder controle te krijgen, heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de doelstelling 909090 vastgelegd: bij 90 procent van de patiënten een diagnose stellen, daarvan 90 procent behandelen, en daarvan bij 90 procent het virus volledig onderdrukken. "Als dat lukt, geven statistische modellen aan dat je de epidemie onder controle kunt krijgen, maar zelfs in België halen we die doelstelling nog niet helemaal", zegt Vanham.
'Prikpil' voor hiv-patiënten
Hoopvol is dat de ontwikkeling van nieuwe behandelingen niet stilstaat, integendeel. Zo kan binnen afzienbare tijd een injectie mogelijk worden die de dagelijkse pil vervangt. "Je kunt het vergelijken met de prikpil voor vrouwen", legt Vanham uit.
"Verder wordt er ook ingezet op de preventieve pil Truvada waarmee mensen zich bijna volledig zullen kunnen beschermen tegen hiv. In Frankrijk wordt zo'n pil al een jaar terugbetaald, in Noorwegen en Schotland is dat recent het geval. Wellicht komt dat er bij ons heel binnenkort ook."
Een vaccin daarentegen zal nog niet voor morgen zijn. "Dertig jaar geleden dacht men dat zo'n vaccin er snel zou komen, maar daar zijn we helaas nog altijd niet in geslaagd", betreurt Vanham. "Maar het onderzoek gaat door, en er wordt vooruitgang geboekt."