NieuwsWetenschap
Leuvense wetenschappers ontwikkelen methode om zwangerschap te onderzoeken zonder embryo’s
Een nieuwe methode laat toe te bestuderen hoe embryo en baarmoeder met elkaar ‘praten’ bij het begin van een zwangerschap. Dat kan op termijn zowel leiden tot nieuwe middelen om zwangerschap te voorkomen als tot grotere slaagkansen bij ivf.
Nadat een eicel is bevrucht, begint ze zich te delen en begeeft ze zich richting baarmoeder. Hoe dat klompje cellen zich precies in de baarmoeder nestelt - het eigenlijke begin van een zwangerschap - begrijpen we nog niet goed. Leuvense wetenschappers hebben samen met Oostenrijkse collega’s een nieuwe manier ontwikkeld om dat proces te bestuderen, melden ze in het vakblad Nature. Zonder dat daarvoor embryo’s nodig zijn.
Op het moment dat een embryo zich in de baarmoeder nestelt, bestaat het uit een paar honderd cellen, de blastocyst genoemd. “Om dat proces te bestuderen, gebruiken we doorgaans blastocysten die overblijven na een in-vitrofertilisatie, waarbij meer embryo’s worden gemaakt dan er worden ingeplant”, legt Hugo Vankelecom (KU Leuven) uit. “Hoewel dat juridisch perfect kan, ligt het voor sommigen ethisch gevoelig.”
Vankelecom en zijn collega’s slaagden erin om stamcellen zo te manipuleren dat ze zich in een petrischaaltje ontwikkelen tot een surrogaat-blastocyst. “We zien dezelfde structuur en dezelfde celtypes als bij een echt embryo”, zegt Vankelecom.
‘Praten’
Eerder slaagden de onderzoekers er al in om in het lab de baarmoederwand na te bootsen. “Met beide modellen samen kunnen we nu bestuderen hoe het embryo en de baarmoeder in die prille fase via de uitwisseling van chemische stoffen met elkaar ‘praten’”, zegt Vankelecom. “Zo kunnen we beter begrijpen hoe het wel of net niet tot een zwangerschap komt.” Bijkomend voordeel van het nieuwe onderzoeksmodel is dat stamcellen overvloediger beschikbaar zijn dan echte embryo’s.
Tijdens het onderzoek identificeerden de wetenschappers alvast twee interessante moleculen. De molecule lysofostadinezuur (LTA) bleek een positief effect te hebben op de vorming van het surrogaat-embryo. “Een proces dat bij ivf-behandeling soms fout loopt”, zegt Vankelecom. De molecule SC144 bleek dan weer de innesteling te bemoeilijken.
“De kennis die we met dit model opdoen kan op langere termijn zowel van pas komen om de slaagkansen van ivf- behandelingen te verhogen als bij de ontwikkeling van nieuwe middelen om zwangerschap te voorkomen”, zegt Vankelecom.