Vraag van de week
Kun je het stigmatiseren van mensen afleren?
Mensen met een afwijking accepteren is niet altijd makkelijk. Logisch, vroeger waren er goede redenen om met enige verbazing te kijken naar iemand die anders was.
Oeps... Je bedoelde het niet zo, je had niet eens echt door dat je het deed. Toch keek je net iets te lang en net iets te verbaasd naar die man met één been, of die twee vrouwen die hand in hand liepen. En nu schaam je je, want normaal ben jij altijd zo ruimdenkend. Hoe kan het dan dat je zo gek opkijkt van iemand die anders is?
Als we mensen met een afwijkend kenmerk anders behandelen, noemen we dat volgens klinisch psycholoog Arjan Bos stigmatisering. “Stigmatiseren doe je vaak niet expres”, vertelt Bos. “Die reacties zitten diepgeworteld in ons gedrag, en we doen het zowel bewust als onbewust.” Dat jij die man met één been iets te lang nakeek, was een voorbeeld van onbewuste stigmatisering: je wou hem niet anders behandelen, maar toch gebeurde het en toen je het doorhad, corrigeerde je jezelf waarschijnlijk door snel weg te kijken.
“Maar dat je het niet bewust doet, neemt niet weg dat het een enorme impact heeft op de persoon die gestigmatiseerd wordt”, voegt Bos toe.
Ziektes vermijden
Waar komt die neiging om te stigmatiseren vandaan? Het kan toch niet nuttig zijn om andere mensen zo te kwetsen? Toch, legt Bos uit, kon stigmatiseren evolutionair gezien het verschil maken tussen leven en dood. “De eerste reden waarom mensen stigmatiseren is om ziektes te vermijden. Denk maar aan het coronavirus: het is een heel logische reactie dat je een ziek persoon wilt vermijden omdat je anders ook ziek kunt worden.”
Een tweede reden om te stigmatiseren is om de sociale normen van een groep te versterken. Als een groepslid zich bijvoorbeeld gewelddadig gedraagt of voedsel steelt, kan het volgens Bos voor het overleven van de groep belangrijk zijn om die persoon te stigmatiseren. “Als maatschappij zeg je daarmee ‘deze persoon loopt buiten de lijnen en dat hoort niet’, dus sluiten we die persoon buiten. De boodschap is dan duidelijk voor de rest van de groep: hou je aan de norm. Zo zie je tegenwoordig dat mensen niet graag in de buurt van alcoholisten of drugsverslaafden zijn.”
Kunnen we nog iets veranderen aan ons gedrag, of moeten we ons neerleggen bij onze stigmatiserende aard? Volgens Bos moeten we naar een bredere blik op wat we ‘normaal’ vinden en zijn er zeker manieren om dat te doen. “Voorlichting helpt: mensen moeten begrijpen wat het is om met een bepaalde aandoening te leven. Je ziet bijvoorbeeld dat mensen met hiv vaak vermeden worden, omdat men zich er vaak niet bewust van is dat het niet overdraagbaar is in de alledaagse omgang.” Ook contact werkt: “Naarmate je meer mensen met een aandoening kent of persoonlijke verhalen hoort, krijg je meer empathie.”