Wetenschap
Insect kan alarmsignaal variëren
Niet alleen zoogdieren, ook insecten kunnen hun alarmsignalen aan de situatie aanpassen. Paulien de Bruijn onderzocht de communicatietechnieken van de Californische trips en promoveert dinsdag aan de Universiteit van Amsterdam op haar bevindingen.
Apen als de withandgibbon en de blauwaap slaken per vijand een andere kreet; zo weten zijn soortgenoten waar ze voor moeten vluchten. Insecten schreeuwen niet; zij moeten het doen met alarmferomonen. Heersend was het idee dat zo'n feromoon (chemisch signaal) voor elke situatie hetzelfde is.
Nee, toont De Bruijn aan. Tripslarven, niet veel groter dan een millimeter, stellen de samenstelling van hun alarmferomonen af op het gevaar. "De verschillende verhoudingen van de twee componenten waaruit het feromoon bestaat kun je zien als verschillende toonhoogtes in alarmkreten", aldus De Bruijn. De feromonen zitten in 'anale' druppels, die ze achter proberen te laten op hun rovers. Wanneer dat roofdier zo'n zure druppel op zijn kop krijgt poetst hij die er meteen af.
Nanoliter
Meer dan zeshonderd van die druppels verzamelde De Bruijn, slechts een nanoliter per stuk. Een gaschromatograaf wees uit dat de verhouding van gebruikte componenten verschilde. Bovendien verschilt de reactie van de tripsen met het signaal dat ze ontvangen, vond ze.
De Bruijn verwacht dat veel andere insecten waarvan het alarmferomoon uit meerdere componenten bestaat hun feromoon ook aan de situatie aanpassen.
"Dat zo'n klein, primitief insect zo kan variëren in hoe het communiceert, dat verbaast me", zegt Willem Jan de Kogel, werkzaam aan Wageningen Universiteit. Hij onderzoekt hoe feromonen kunnen worden ingezet tegen insectenplagen. Hij ziet mogelijkheden in De Bruijns resultaten. "Die tripsen kunnen echt een plaag vormen. Ze verstoppen zich zo goed in hun schuilplaats dat ze met gif moeilijk te raken zijn." Door een beter begrip van hoe deze alarmferomonen werken, kunnen we de beesten misschien uit hun schuilplaats jagen, denkt hij.