Het grote psychiatrierapport
"Ik ben toch geen proefkonijn?"
In psychiatrische instellingen worden pillen tegen depressie, angst en slaapproblemen vlot voorgeschreven, maar alweer valt nergens te achterhalen hoeveel het er dan precies zijn. Hanne Evenepoel (23) kreeg in enkele jaren tijd tien verschillende 'psychofarmaca' voorgeschoteld. "Niemand vertelt je hoe verslavend ze zijn."
Sipralexa, Cymbalta, Trazolan en Serlain. Hanne Evenepoel heeft de vier merken van antidepressiva foutloos neergeschreven op het witte A4-blad dat voor haar ligt. Er staan nog acht andere tongbrekers op – de antipsychotica en slaapmiddelen die ze tot nu toe uitprobeerde.
Het blonde, frêle meisje zit in de woonkamer van haar ouderlijk huis in Dilbeek. Ze spreekt zacht, maar kordaat. En ze ziet erop toe dat de glazen met bruiswater gevuld blijven.
Twee jaar geleden was dit onmogelijk. Alleen al de gedachte aan iemand die op bezoek komt, ontregelde de twintiger volledig. Ze kon niet slapen, piekerde constant, voelde zich wanhopig.
“Iedereen verwachtte dat ik het moeilijk zou krijgen rond mijn elfde, toen mijn ouders uit elkaar gingen en mijn moeder onverwacht aan kanker overleed”, vertelt Hanne. Maar ze hield zich sterk. Pas in de laatste jaren van het middelbaar kwamen de eerste barstjes. “Op kot in Gent zijn de paniekaanvallen begonnen. Ik was eenzaam, legde mezelf hoge eisen op, moest veel huilen.”
Bijwerkingen
De antidepressiva die een psychiater voorschreef, hielpen niet. Het ene middel zorgde voor ernstige menstruele bloedingen, het andere deed haar flauwvallen. De gesprekken met een psycholoog maakten weinig verschil. “Ik heb een jaar gesukkeld voor ik zelf om een opname vroeg.”
In de psychiatrie, eerst in Leuven, vervolgens in Grimbergen, kwam Hanne opnieuw en vaak met psychofarmaca in contact. Eerst leerde ze er Lormetazepam, Stilnoct en Trazolam kennen, dan Abilify, Zyprexa, Seroquel en Solian.
“In het begin stel je je geen vragen. Je wilt beter worden.” Maar na een tijdje werd Hanne ongerust. Bijwerkingen als hallucinaties, melkproductie, gewichtstoename en spiertrekkingen maakten dat ze telkens andere voorschriften kreeg. “'Wat geven ze mij hier toch allemaal?', dacht ik. En waarom vertelt niemand mij wat dit met mijn lijf doet? Ik ben toch geen proefkonijn?”
1,2 miljoen Belgen
Het gebruik van psychofarmaca in België is al jaren verontrustend. Er zijn maar weinig Europeanen die zo snel naar psychopillen grijpen als wij. Uit cijfers van de Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) blijkt dat in 2015 net geen 1,2 miljoen landgenoten minstens één keer een antidepressivum hebben genomen.
Voor het eerst in jaren was toen sprake van een stagnatie in het aantal gebruikers. Wel namen zij steeds meer geneesmiddelen: in hetzelfde jaar werden ruim 320 miljoen dosissen geslikt – 100 miljoen meer dan een decennium daarvoor. Ook het aantal dosissen antipsychotica bleek toegenomen.
Een volledig zicht op de problematiek krijgen is moeilijk. Van kalmeer- en slaapmiddelen weten we dat ze ook te veel worden geconsumeerd. Alleen: ze worden niet terugbetaald, waardoor ze uit bepaalde statistieken vallen.
Binnen de muren?
Nog minder is geweten over de psychofarmaca die binnen de muren van psychiatrische instellingen circuleren. Het Riziv heeft enkel zicht op de dosissen, niet op het aantal patiënten dat ze neemt. De Vlaamse Zorginspectie weet evenmin hoe het zit: ze is niet bevoegd om zulke zaken uit te zoeken. In de meer dan honderd instellingen die ze bezochten, vroegen de inspecteurs enkel of het voorschrijfgedrag van artsen geanalyseerd werd en of de medicatiebedeling in orde was.
Op vraag van De Morgen kon de Christelijke Mutualiteit wel berekenen hoeveel opnames in de psychiatrie tussen 2010 en 2015 gepaard gingen met psychofarmaca. Het gebruik van antidepressiva (+ 14 procent) en antipsychotica (+ 3,5 procent) zat in die periode in stijgende lijn, het aantal angstremmers nam iets af (– 2 procent).
In 2015 waren er in totaal bijna 335.000 opnames van CM-leden waarbij een van deze drie medicijnen werd voorgeschreven. Voorzichtigheid is geboden bij de interpretatie, benadrukt CM-medicatiespecialist Jan Vandenbergen. Want terwijl het aantal opnames met psychofarmaca stijgt, daalt het aantal dosissen. Niemand kan die paradox verklaren. “Deze evoluties kunnen ook gelinkt zijn aan een verbeterde registratie of ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.”
Vreemde blik
Hanne heeft geen cijfers nodig. Ze weet wel zeker dat er in de psychiatrie te veel pillen worden geconsumeerd. Een van de psychiaters op haar afdeling, stond er zelfs om bekend. “Na een consultatie van vijf minuten stond je met een nieuw voorschrift buiten.”
Een keertje kreeg ze een doos met zestig Alprazolam-pillen, beter bekend als Xanax. “'Voor noodsituaties', was de boodschap. Maar tegelijkertijd kreeg ik te horen dat ik makkelijk kon bijbestellen. Toch een vreemd signaal.” Het was ook die dame die vond dat ze ‘zo’n vreemde blik’ had en haar daarom preventief antipsychotica gaf. “Volgens haar kon die blik wijzen op schizofrenie of psychose. Mijn vader noch ikzelf wist wat ze daarmee bedoelde.” Op Hannes aandringen werd er snel gestopt. “Ik voelde mij te suf. En kijk: ik ben nooit psychotisch of schizofreen geworden.”
Quick fixes
Huisartsen kregen begin dit jaar nieuwe richtlijnen, opdat ze antidepressiva op de juiste momenten aan de juiste personen zouden voorschrijven. Of er ook zulke richtlijnen nodig zijn voor psychiaters, daarvan zijn maar weinig mensen in de sector overtuigd. “Dat zijn toch de specialisten?”
Thierry Christiaens, voorzitter van expertenplatform BelPEP (Belgian Psychotropis Experts Platform), is daar niet zo zeker van. “De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen: we weten het niet. Dat feit alleen al is, zeker in de 21ste eeuw, bijzonder problematisch. Zonder goede data is het onmogelijk om te weten waar het precies misloopt en hoe je je beleid moet aanpassen. We hebben dringend nood aan een uitgebreide, centrale registratie.”
Volgens Christiaens zijn er twee zijden aan het overconsumptieverhaal. “Enerzijds heb je een grote groep mensen met relatief milde problemen. Mensen die bijvoorbeeld met depressieklachten bij de huisarts komen. Door een gebrek aan betaalbare alternatieven – psychologen worden niet terugbetaald, de laagdrempelige Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg kampen met maandenlange wachtlijsten – krijgen zij te vaak een goedkope en snelle oplossing als een antidepressivum of slaappil voorgeschreven. Daarnaast heb je een kleine groep mensen met heel ernstige problemen. Dat zijn diegenen die in ziekenhuizen belanden en daar van psychiaters zes of zeven middelen per dag moeten slikken.”
Polyfarmacie heet dat. “Ook dat valt te verklaren: er zijn gewoon te weinig wetenschappelijke studies over welke middelen deze groep kunnen helpen. Psychiaters zijn genoodzaakt om aan trial-and-error te doen.”
Graag meer alternatieven
Ze mocht zich dan soms een proefkonijn voelen, Hanne twijfelt er niet aan dat de medicatie haar heeft geholpen. Weliswaar samen met de sessies met psychologen en verpleegkundigen. Ze kan beter slapen, haar angst is afgenomen en haar wanhoopsgedachten zijn weggedeemsterd. “Maar wat mij stoort is dat niemand je vertelt hoe verslavend die pillen zijn, en hoe je er weer van af raakt.”
Hanne had graag meer alternatieven gekregen. “Niemand heeft mij bijvoorbeeld uitgelegd hoe ik moet omgaan met de spanning voor het slapengaan, een van mijn grootste problemen. Terwijl ik geloof dat zoiets ook zonder medicatie kan. Na mijn opnames heb ik hiervoor zelf een therapeut gezocht. Die heeft mij al goed geholpen.”
Niet elke patiënt is zoals Hanne, zeggen psychiaters. Heel wat mensen met psychische problemen dringen net aan op pillen. Ze worden kwaad als ze geen hogere dosis krijgen, gaan zelfs op zoek naar artsen die hen dat ene voorschrift willen geven.
“Voor velen blijft een pil een vertrouwd, snelwerkend en goedkoop iets. Gesprekstherapie is dat niet”, stelt ethicus Ignaas Devisch. Volgens hem speelt onze neiging tot pathologiseren daarin een grote rol. “Emoties die vroeger perfect normaal waren, zoals angst en verlegenheid, zijn opeens een probleem waar we een label en behandeling op moeten plakken.”
Heviger in Nederland
In Nederland lijkt de discussie over de zin en onzin van psychopillen veel heviger te woeden dan bij ons. Daar stellen ze inmiddels het hele gebruik in vraag, naar aanleiding van het boek Dodelijke psychiatrie en stelselmatige ontkenning van de Deense omstreden onderzoeker Peter Gøtzsche. Hij meent dat psychofarmaca meer kwaad dan goed doen. Volgens Gøtzsche kan het huidige gebruik van psychoactieve geneesmiddelen met 98 procent teruggedrongen worden. Want, zo zegt hij, de bewijzen dat ze werken, zijn flinterdun.
Devisch gelooft niet dat we psychofarmaca helemaal moeten afschrijven. “Maar we moeten wel voldoende stilstaan bij hoe we er vandaag mee omspringen. Nu zijn ze in vele gevallen een substituut voor therapie, geen aanvulling.”
Gigantisch gevecht
Ook Hanne wil de pillen niet afschrijven. Ze vindt alleen dat er naast medicatie zoveel meer aandacht en hulp nodig is van een therapeut of psychiater. “Pillen werken misschien sneller, maar als patiënt moet je op lange termijn wel een gigantisch gevecht leveren om ervan af te komen."
Vandaag gaat het goed met het blonde, frêle meisje. Haar opnames hebben voor haar een wereld van verschil gemaakt. Ze had niet zonder de therapie gekund, maar ook niet zonder de pillen. “Ze helpen mij nog steeds. En toch wil ik ze niet blijven nemen.” Ze zijn te verslavend, zorgen voor te veel bijwerkingen. Ze doen haar ook vragen stellen over zichzelf. “Ik ben van nature een angstig iemand. Dat is nu eenmaal zo. Voor mij moet dat deeltje niet weg. Het moet vooral leefbaar zijn.”
Naar dat evenwicht zoekt ze nu, met een huisarts. Samen hebben ze haar slaapmedicatie sterk afgebouwd. “Als dat goed blijft gaan, beginnen we aan de antidepressiva. Ik hoop dat ik op termijn helemaal zonder kan.”