Archeologie
Heilig relikwie van apostel Jakobus blijkt doodnormaal oud dijbeen
Het dijbeen dat als relikwie van de apostel Jakobus in de Santi Apostoli-kerk in Rome ligt, is helemaal niet van Jakobus, maar van iemand die zo’n tweehonderd jaar later leefde.
Al sinds de 6de eeuw liggen overblijfselen van Jakobus en Filippus, twee van de twaalf apostelen van Jezus, in de Santi XII Apostoli-basiliek in Rome. Van Jakobus ligt er een dijbeen en van Filippus een scheenbeen en een gemummificeerde voet. Althans, dat dachten de christenen die ze daar onderbrachten.
Een internationaal team onderzoekers, van onder andere Rijksuniversiteit Groningen en het Koninklijk Nederlands Instituut Rome, analyseerde de relikwieën met een techniek die destijds niet voorhanden was: koolstofdatering. Het dijbeen komt van een persoon die 160 tot 240 jaar later dan Jakobus leefde, melden ze in het vakblad Heritage Science. Omdat de stoffelijke resten van Filippus niet goed te ontsmetten waren, konden de onderzoekers die niet dateren.
Martelaren opgraven
In het jaar 313 vaardigde keizer Constantijn de Grote het Edict van Milaan uit. Daarmee verschafte hij de christenen in het Romeinse Rijk vrijheid van godsdienst en schoten de kerken als paddenstoelen de grond uit. Ze werden vaak gebouwd ter ere van christenen die zichzelf hadden opgeofferd voor het geloof. Deze zogeheten martelaren waren al begraven, maar dat weerhield men er niet van om ze op te graven en over te brengen naar de splinternieuwe kerken. Daar werden ze op een prominente plek herbegraven. Deze plechtige overbrenging noemen deskundigen ook wel ‘translatie’.
Het was populair voor middeleeuwse christenen om oude grafvelden af te graven, op zoek naar relikwieën van heiligen. Frans Theuws, hoogleraar archeologie aan de Universiteit Leiden en niet betrokken bij het nieuwe onderzoek, vertelt lachend: “Regelmatig werden die heiligen ook gevonden. Maar het is eerder dat een skelet aan een historische persoon wordt toegewezen. Zo ontstaan legendes.”
“Het is opvallend dat de kerk heeft toegestaan dat dit soort onderzoek plaatsvindt”, zegt Theuws. “Zelf zou ik het bijvoorbeeld interessant vinden om de relikwieën van de Heilige Servatius in Maastricht te onderzoeken, maar ik heb een sterk vermoeden dat dat niet gaat gebeuren.” De kerk zou niet willen dat wetenschappers de legende rondom zo’n belangrijk relikwie ondermijnen.
Volgens Theuws hoeft dat ook helemaal niet de uitkomst te zijn. Deze ontdekking zal het Italiaanse katholicisme echt geen schade berokkenen. “Er ontstaat een nieuw verhaal. Het is niet meer ‘dit bot is van die apostel’. Maar: men was in de middeleeuwen naarstig op zoek naar steun en bescherming van de heiligen en had daarbij objecten nodig. Een bot, een stuk kleding. Dat verhaal is in mijn ogen net zo interessant.”
De kerk staat hiermee wel voor de kwestie hoe ze hiermee om moeten gaan. Theuws: “De wetenschap kan een partner zijn om het nieuwe verhaal rondom het bot te vertellen.”