Internet
EU wil haatberichten binnen 24 uur van internet af
Samen met Microsoft, Facebook, YouTube en Twitter heeft de Europese Commissie een gedragscode tegen haatzaaien op internet opgesteld. Daarin is ook vastgelegd dat een dergelijke inhoud binnen 24 uur wordt verwijderd.
Zo'n verwijdering kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een notificatie, stelt de Commissie in een persbericht. Om die notificaties te verwerken dienen de bedrijven een duidelijke procedure te ontwikkelen waarmee zij snel kunnen reageren. Na het ontvangen van een bericht over illegale inhoud moeten zij dit beoordelen aan de hand van hun eigen regels en communitybeleid. Dit moet ook duidelijk aan de gebruikers worden gecommuniceerd.
Moeilijke inschatting
De opgestelde gedragsregels bevatten ook een definitie van illegale haatzaaiende inhoud. Daarbij gaat het om uitingen die publiekelijk oproepen tot geweld of haat jegens een groep of lid van een groep, die omschreven wordt aan de hand van ras, kleur, religie, afkomst of etniciteit.
Daartegenover staat dat vrijheid van meningsuiting moet blijven worden gerespecteerd. Dat recht is niet alleen van toepassing op informatie of ideeën die positief worden ontvangen, maar ook op uitingen die de staat of de bevolking kunnen beledigen, schokken of verstoren. Dit is vastgelegd in Europese rechtspraak.
Hieruit blijkt dat het soms moeilijk zal zijn in te schatten welke uitingen vallen onder haatzaaien en welke moeten worden beschermd onder de vrijheid van meningsuiting. Eurocommissaris voor Justitie, Consumenten en Gelijkheid, Vera Jourová, stelt dat "de regels des te meer nodig zijn, omdat sociale media vaak een plek zijn waar terroristische groeperingen jongeren radicaliseren en geweld verspreiden". De huidige gedragscode maakt deel uit van een pakket regels dat vorige week is geïntroduceerd.
Ondemocratisch
De gedragscode is niet zonder kritiek tot stand gekomen. Zo laat de Europese burgerrechtenorganisatie EDRi weten samen met Access Now niet meer deel te nemen aan het EU Internet Forum, waarvan de technologiebedrijven ook deel uitmaken.
De organisaties zeggen niet te zijn betrokken bij het totstandkomingsproces van de code. Ook zijn zij het niet eens met het feit dat de gedragscode voorrang lijkt te krijgen boven de wet, omdat bedrijven nu gaan beoordelen wat wel en niet mag, terwijl dit al is vastgelegd in het recht. De code zou dan ook op een ondemocratische manier tot stand zijn gekomen, waardoor deze in strijd zou zijn met Europese fundamentele rechten.