ColumnDe Schaal van Mulders
Er kwam een beeld in mij op van een dapper virus dat aan diepzeeduiken en alpinisme doet
Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen. instagram: jpmulders
Ik schrijf in een notitieboekje van Vos en haas, dat ik bewaarde voor de kinderen. De tijd heeft mij echter ingehaald, opeens heb ik geen kinderen meer die Vos en haas leuk durven vinden. Gelukkig legt mijn dochter van negen mij wel nog uit dat Afrika een paardenkop wordt, als je je eigen kop op je rechterschouder legt. Het Victoriameer is het oog en Somalië en Ethiopië vormen samen een rank maar waakzaam oor. Ik vind het wel raar dat ik Afrika zo lang niet als een deel van een dier heb gezien. Wellicht ben ik nog voor veel in de wereld ziende blind.
Het Victoriameer, zeg ik aan mijn dochter, is meer dan dubbel zo groot als België. Ik leg haar uit wat stikstof is en hoe je het apenpokkenvirus krijgt. Mijn dochter luistert aandachtig en zegt af en toe ‘ieuw!’ Ik denk aan een zinnetje in de krant dat ik tegelijk onfris en raadselachtig vond: ‘Het virus gaat moeizaam van mens tot mens, bij intensief, nabij contact, via lichaamsvloeistoffen en vuil beddengoed’. Er kwam een beeld in mij op van een dapper virus dat aan diepzeeduiken en alpinisme doet.
In de krant stond voorts dat je aan je kinderen mag laten zien dat volwassenen het ook moeilijk kunnen hebben. Toch heb ik de neiging te verzwijgen dat ik mij vaker dan vroeger kwetsbaar en kortstondig voel. Er sluimert een droefheid in mij die nieuw voor mij is. Dat komt door de aanhoudende stroom nieuws met woorden die onder je huid kruipen als Trojaanse paardjes: gokreclame, steekpartijen, needle spiking, extreme droogte, orkaan van honger en mopshonden die niet kunnen knipperen met hun ogen.
Ik blijf dan hangen bij de rubriek ‘Net op de wereld’ in een hoekje van de populaire krant. Daar staat een foto van een baby die zijn hand lijkt op te steken. ‘Kleine Félien, geboren op 5 mei, zegt dag’, staat daarbij te lezen. ‘Als vroedvrouw bevallen op de Dag van de Vroedvrouw en naar huis gaan als kersverse mama op moederdag, was voor mama Wendy toch wel bijzonder.’ Ik denk aan de wereld en voel een lichte schaamte tegenover de pasgeborene.
Zelf ben ik, lang geleden, ook zo met krullen en al in de krant gekomen. Mijn oma bewaarde dat knipsel, in een hoek van een fotolijst waarin voorts een haarlok zat opgesloten. Vroeger hadden mensen ook de gewoonte om het eerste schoentje van een kind te vertinnen of te verbronzen. Ik weet niet of zoiets nog wordt gedaan, maar het mijne heb ik nog.
Mijn oma is inmiddels twaalf jaar dood. Soms verlang ik terug naar de tijd waarin zij nog leefde, en die nu een oase lijkt van rust en vanzelfsprekendheid.
Op straat fietst een man mij luid boerend voorbij. Iemand vraagt: ‘Wist je dat Ben Crabbé met Blokken nog altijd twee- of drieduizend euro per dag verdient?’
Ik antwoord dat ik dat niet wist, maar dat ik er ook niet heel erg van schrik.