ColumnDe Schaal van Mulders
Er is een generatie opgegroeid voor wie de oorlog een spektakelmusical is van Studio 100
Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen.
Een beer van een vent uit Moskou had op zijn biceps de kop van Jozef Stalin laten tatoeëren. Rise again, father, stond erbij geschreven.
Tien jaar geleden hoorde ik dat verhaal van een Russische collega. In die tijd vond ik het onbegrijpelijk. Hitler en Stalin, Mao en Mussolini: het waren spoken die nooit meer terug zouden komen. Moordzuchtige engerds uit grootmoeders tijd, toen de mensen nog niet doorhadden dat je je lot beter niet in handen legt van een charismatische leider.
Een decennium later blijkt de man die Stalin op zijn biceps liet verrijzen geen zonderling, maar eerder een visionair. De dode dictator wordt almaar populairder en Poetin liet al verstaan geen kwaad woord meer te willen horen over zijn roemruchte voorganger.
Wat zou Stalin van Poetin hebben gevonden? Volgens mijn collega circuleert daarover een grapje in Rusland. Stalin verschijnt in een droom aan Poetin en zegt dat hij twee tips voor hem heeft: ‘Schilder het Kremlin hemelsblauw en dood al je tegenstanders.’
Poetin reageert gechoqueerd: ‘Waarom zou ik het Kremlin hemelsblauw schilderen?’
‘Ik wist dat je tegen mijn tweede tip geen bezwaar zou hebben’, grinnikt Stalin.
Niet alleen in Rusland, ook op tal van andere plekken groeit het verlangen naar de terugkeer van een Stalen Man (m/v/x?) die aan alle onzin paal en perk zal stellen. Zelfs de VS, ooit het land van de vrijheid, kan tegen 2030 in een dictatuur veranderen, waarschuwt een Canadese prof in de politieke wetenschappen. ‘We moeten het idee van een einde aan de democratie in de VS niet afwijzen omdat het te belachelijk of te afschuwelijk lijkt om ons voor te stellen’, schrijft politicoloog Thomas Homer-Dixon. ‘In 2014 zou ook bijna iedereen de suggestie dat Donald Trump president zou worden absurd hebben gevonden. Maar vandaag leven we in een wereld waar het absurde regelmatig werkelijkheid wordt en het verschrikkelijke alledaags is.’
De terugkeer van barre omstandigheden: waarom klinkt dat ongelooflijk voor mijn dochter, terwijl ik het mij probleemloos kan voorstellen? Wellicht komt het doordat ik ben opgevoed door oude mensen die de verschrikkingen nog aan den lijve hebben ondervonden. Mijn vader was 55 toen ik werd geboren; in de oorlog probeerde hij in het stadspark een zwaan te vangen om zijn honger te stillen. Mijn grootvader vertelde tot tranen toe bewogen over zijn broer, die als ‘opgeëiste’ uit Duitsland terugkwam. Hij kon nog net een liedje op zijn zelfgemaakte muziekinstrument spelen voor hij stierf.
Ik groeide op met verhalen over razzia’s en mensen die verdwenen en nooit werden teruggezien. Dat soort dingen durf ik nog amper te vertellen aan mijn dochter, uit schrik te worden onthaald - ok boomer - op ongeloof en spottend opgetrokken wenkbrauwen. Er is een generatie opgegroeid voor wie de oorlog een spektakelmusical is van Studio 100. We leven in de illusie dat alles onschuldig wordt als je maar lang genoeg wacht.
Rise again, father. Aan die spierballentaal moest ik denken toen deze week bekend geraakte dat Anne Frank wellicht is verraden door een Joodse notaris.
Sommige trieste berichten zijn nog net iets droeviger dan andere.