Interview
"Elf miljard mensen, dat is te veel voor deze planeet"
De Australische hoogleraar bio-ethiek Peter Singer (71) waarschuwt voor de gevaren van overbevolking. Maar hij was onlangs ook in Brussel om een congres bij te wonen van de nieuwe partij DierAnimal. "Elk taboe moet bespreekbaar zijn."
"Ho ho, ik ben een aardige man”, protesteert Peter Singer als hem gevraagd wordt om vanonder zijn hoody over zijn schouder te kijken, voor de foto. De Australiër, hoogleraar bio-ethiek aan de bekende universiteit van Princeton, vindt zijn imago al controversieel genoeg. Als godfather van de dierenrechten heeft hij een grote schare fans en vijanden gekweekt. Maar Singer zelf wijst gewelddadig protest af, omdat dit de in zijn ogen superieure morele positie van dierenactivisten ondermijnt. Liever geen boze rapperspose, dus.
Iets anders is de confrontatie: die heeft hij nooit geschuwd. “Ik vind dat elk taboe bespreekbaar moet zijn, mits de discussie op beschaafde wijze plaatsvindt, op basis van argumenten.”
Precies daarom is Singer nu in Nijmegen, voor een lezing aan de Radboud Universiteit over een voor hem nieuw thema: hij wil het taboe doorbreken om het te hebben over overbevolking. Pikanter nog: dreigende overbevolking in ontwikkelingslanden. Vorig jaar kwamen de Verenigde Naties met nieuwe, hogere ramingen van de bevolkingsgroei tot het jaar 2100. “We moeten dat opnieuw durven bespreken, want het gaat de verkeerde kant op. Ik maak me echt zorgen.”
In een Indiaas restaurant, waar de rustig formulerende denker voor een – uiteraard – vegetarische curry kiest, bespreken we zijn nieuwe missie.
Wie is Peter Singer?
- geboren op 6 juli 1946 in Melbourne, Australië
- studeerde filosofie
- auteur van Animal Liberation (1975), zijn mondiale doorbraak
- hoogleraar in Princeton in 1999; werd ernstig bedreigd omdat hij vóór legalisering van abortus en euthanasie is
- publiceerde het boek The Life You Can Save (2009)
- getrouwd met auteur Renata Singer, 3 kinderen
Wanneer spreken we eigenlijk van ‘overbevolking’?
Peter Singer: “Goed punt. Als het kan, probeer ik die term te vermijden, omdat het woord ‘over’ al een oordeel inhoudt. Waar het mij om gaat, is de enorme groei van de wereldbevolking tussen nu en het jaar 2100. Volgens de laatste berekeningen van de Verenigde Naties zal de aarde dan 11 miljard zielen tellen. De vraag is of de planeet – en niet te vergeten het klimaat – die groei wel aankan, en dat geldt zeker voor ontwikkelingslanden.”
Kolonialisme, zullen uw criticasters roepen, of zelfs racisme! Wie zijn wij westerlingen om de Afrikanen en Aziaten te vertellen dat ze maar wat minder baby’s moeten krijgen? Onze ecologische voetafdruk is vier tot vijf keer zo groot.
“Toegegeven: eigenlijk zouden juist de Verenigde Staten, die naar verwachting van 325 naar 450 miljoen inwoners gaan groeien, een pas op de plaats moeten maken, gezien het enorme beslag dat iedere individuele Amerikaan legt op het milieu.
“Maar neem een land als Nigeria: dat zal tegen het einde van deze eeuw het derde land van de wereld zijn in aantal inwoners: 794 miljoen, volgens de laatste berekeningen van de VN. In sommige landen in Afrika beneden de Sahara, zoals Angola, Burundi en Somalië, zal het aantal stervelingen zelfs vervijfvoudigen. Dat betekent dat je dus ook vijf keer zoveel scholen, ziekenhuizen, banen enzovoort nodig hebt. Het continent Afrika komt tegen het einde van de eeuw met ruim 4 miljard inwoners op vrijwel gelijke hoogte met Azië.
“Stel dat dit ook nog eens gepaard gaat met economische groei, alleen zonder dezelfde mate van technologische vernieuwing en energie-innovatie zoals we die nu in het Westen zien, maar met bijvoorbeeld enorme massa’s steenkool – dan is die extra druk op de planeet niet meer verwaarloosbaar.”
Bent u geen doemdenker? U haalt in uw lezing Paul Ehrlichs boek The Population Bomb uit 1968 aan, een onheilsprofetie van Armageddon-achtige proporties. Maar we weten dat bijna niets van die voorspelde ellende, zoals massasterfte in vele landen, werkelijkheid is geworden.
“Dat is waar, de explosie waarvoor Ehrlich waarschuwde, is uitgebleven. Het tempo lag toen op een verdubbeling van de wereldpopulatie eens in de 35 jaar; dat is in de tussentijd afgezwakt tot eens in de 60 jaar. Maar zijn boek en de discussie die het veroorzaakte, hebben landen als China en in mindere mate India ertoe bewogen maatregelen te nemen, zoals de eenkindpolitiek. Overheden namen het thema serieus.
“Vervolgens is overbevolking in de jaren 90 een taboe geworden, door een bizarre coalitie van enerzijds het Vaticaan, dat altijd al tegen anticonceptie en geboortebeperking is geweest, en anderzijds radicale feministen, die voorrang gaven aan de vrijheid van de vrouw om zelf uit te maken hoeveel kinderen ze krijgt. De overheid moest zich er zo min mogelijk mee bemoeien.”
Op zichzelf niet zo’n gek standpunt toch, van die feministen?
“Op het individuele niveau hadden deze feministen uiteraard een punt, namelijk dat gezinsplanning een recht is van de vrouw. Maar op collectief niveau leidt dit tot problemen die ze vergeten mee te nemen in hun afweging, namelijk dat een toename van het aantal jonge kinderen ook zorgt voor de noodzaak van meer scholen, ziekenhuizen, banen en ga zo maar door.
“Bovendien, als een land relatief veel baby’s en jonge kinderen in de bevolkingsopbouw telt, leidt dat economisch gezien tot een kostenpost, omdat deze groep nog afhankelijk is van hun ouders en niet zelfstandig kan bijdragen aan de economie.
“Overigens is dit vergelijkbaar met het probleem van veel ontwikkelde landen, namelijk de vergrijzing, die juist een groot aantal afhankelijke ouderen met zich meebrengt.”
Ook onderschatte Ehrlich het vermogen van de mens om nieuwe technologie te scheppen. Wetenschappers als Nobelprijs-winnaar Norman Borlaug zorgden met de zogeheten Green Revolution voor een enorme toename in de voedselproductie.
“Het is waar dat Ehrlich ernaast zat. Hij overschatte de bevolkingsgroei en onderschatte de impact van toekomstige technologie.”
Vanwaar dan toch uw bezorgdheid?
“Het grote verschil met toen is de klimaatverandering. En het is helaas niet zo dat meer welvaart betekent dat de druk op de leefomgeving vermindert: terwijl er in de westerse wereld steeds meer vegetariërs zijn, neemt bijvoorbeeld in India hun aantal af door de toegenomen rijkdom. De hindoeïstische priesterkaste eet om geloofsredenen nog steeds geen dieren, maar de mensen die vroeger uit armoede alleen rijst en linzen aten, consumeren nu meer vlees.
“Jazeker, er zijn veelbelovende initiatieven, zoals kweekvlees, waar helemaal geen dieren aan te pas komen. Maar veel is toekomstmuziek, terwijl die toename van wereldbewoners nu al gaande is.”
Bent u meer een wetenschapper of een activist?
“Ik ben beide.”
Is dat wel mogelijk? Als hoogleraar wordt u toch geacht zo objectief mogelijk te zijn, terwijl u aan de andere kant dierenrechtenorganisaties actief steunt.
“Ik erken dat het moeilijk kan zijn, maar als ik college geef, eis ik altijd van mijn studenten dat ze ook het werk van mijn tegenstanders lezen.”
En bent u een pessimist of een optimist?
“Over het algemeen ben ik een optimist: kijk alleen al naar de statistieken over de wereldwijde afname van extreme armoede, van kindersterfte, van allerlei ziekten. En zelfs van geweld: er is tegenwoordig veel minder misdaad dan in de jaren 70 en 80. Ik weet nog dat in New York excursies werden georganiseerd door het noordelijke deel van Central Park, met gewapende begeleiders – dat werd anders te gevaarlijk geacht, zeker voor witte mensen. Nu picknicken hele families daar.”
Tussen het eten door grijpt Singer naar zijn blauw-witte zakdoek, om zijn neus te snuiten. “Een verkoudheid opgelopen in het vliegtuig”, verontschuldigt hij zich. Het is een lange reis vanuit zijn thuisland naar Europa, met stops in Londen, Parijs en Brussel. Daar woonde hij een congres bij van de nieuwe partij DierAnimal, zusterpartij van de Nederlandse Partij voor de Dieren.
Vlieguren maken zit in zijn DNA: het ene semester geeft hij les in Australië, het land waar zijn Joodse ouders eind jaren 30 naartoe emigreerden vanuit Oostenrijk, wegens het toenemende antisemitisme. Het andere semester doceert hij in de VS aan Princeton. Eerder werkte hij in New York aan zijn klassieker Animal Liberation (1975), het boek dat hem wereldwijd op de kaart zette en een inspiratiebron werd voor het ontluikende dierenactivisme.
Kort door de bocht had Singer een revolutionaire ingeving. Hij breidde de centrale these van de filosofische school van het utilitarisme, namelijk dat je moet streven naar zo veel mogelijk geluk voor zo veel mogelijk mensen, uit naar andere levende wezens: de dieren. Maak je je alleen druk om het lijden van mensen, dan maak je je schuldig aan speciësisme: het ten onrechte bevoordelen van de ene soort boven de andere.
Maar waar ligt de grens? Insecten, plankton, bacteriën: allemaal levende wezens.
“Zeker, maar waar het mij om gaat, is om het lijden in de wereld te minimaliseren. En dus trek ik de grens bij dieren die het vermogen hebben om pijn te ervaren. Dat gaat meestal gepaard met een zenuwstelsel: alle gewervelde dieren horen er dus bij.
“Maar er zijn ook voorbeelden van andere soorten die in aanmerking komen. Ik denk dat het debat in de toekomst bijvoorbeeld ook over insecten zal gaan. Of neem inktvissen: die vertonen wel degelijk tekenen van intelligentie. Maar een oester? Die zit op een steen en beweegt zijn mond af en toe, meer niet.” (lacht)
U noemt biodiversiteit als een van de redenen om de bevolkingsgroei af te remmen. Is ook dat niet een elitair standpunt? Wij Europeanen willen op safari, voor sommige Afrikanen is het verkopen van bush meat bittere noodzaak.
“Ja, je zou kunnen zeggen dat wij het recht niet hebben om ze erop aan te spreken, omdat wij alle grote wilde dieren in onze eigen streken allang uitgeroeid hebben. Maar je maakt een denkfout door te veronderstellen dat het overleven van diersoorten, het bestaan van biodiversiteit, alleen in westers belang is: dit is het erfgoed van de hele wereld, van alle toekomstige generaties.”
Is het probleem niet veel te groot voor individuen? Die haken af, net als bij de klimaatverandering: ‘Wat kan ik eraan doen?’
“Als individu kun je verrassend veel bijdragen aan de oplossing van problemen. Zoals het uitbannen van extreme armoede, waarover ik schrijf in mijn boek The Life You Can Save. Met donaties die weinig afbreuk doen aan je bestedingsruimte, kun je een groot verschil maken. (Singer maakt “bijna een derde” van zijn inkomen over aan goede doelen, red.) Ik snap dat dit voor het probleem van overbevolking en klimaatverandering anders ligt: dat is veel complexer, daar heb je overheden voor nodig.”
Dat wordt lastig: nogal wat Afrikaanse landen staan niet bekend om hun goede bestuur.
“Oké, een failed state als Somalië, daar hoeven we het voorlopig niet over te hebben. Maar er zijn ook landen waar ik verwacht dat we dit debat wél met vrucht kunnen voeren, temeer omdat ook Afrikaanse intellectuelen vraagtekens zetten bij de snelle bevolkingsgroei in hun regio en zich zorgen maken over wat dat betekent voor de toekomst van hun samenlevingen.”
Aan wat voor praktische oplossingen tegen overbevolking denkt u?
“Voor het praktische deel werk ik samen met Frances Kissling, een Amerikaanse wetenschapper en activist. Zij heeft meer ervaring met dat deel, bij allerlei organisaties die zich inzetten voor de reproductieve rechten van vrouwen, in de VS, maar ook in de rest van de wereld.”
Jullie idee betekent dat je ook een mentaliteitsverandering moet bewerkstelligen, want kinderen worden in sommige landen gezien als een teken van status.
“Dat is waar. Zo vullen sommige mensen in onderzoeken als antwoord in bij de vraag hoeveel kinderen ze willen: as many as God gives me. Maar er is meer mogelijk dan je denkt. Zoals het stimuleren van onderwijs voor meisjes. Uit onderzoek blijkt dat hoe beter vrouwen geschoold zijn, hoe minder kinderen ze krijgen. In dat soort oplossingen moeten we het zoeken.”
Denkt u ook aan een vrijwillige eenkindpolitiek?
“Ervan uitgaande dat we het hebben over landen met een hoog geboortecijfer dat het moeilijk maakt armoede te bestrijden en de druk op het leefmilieu te verminderen, denk ik dat een een-of-tweekinderenpolitiek meer kans van slagen heeft dan een strikte eenkindpolitiek. Vrijwillig ja, maar met alleen propaganda kom je er niet: je zult ook met drukkingsmiddelen en positieve prikkels moeten komen.”
Zoals overheidssubsidies voor vrijwillige sterilisatie?
“Subsidies om het aantal kinderen dat vrouwen krijgen te beperken, zijn zeker een optie. Dat kan verschillende vormen aannemen. Vrijwillige sterilisatie is één daarvan, mits die daadwerkelijk vrijwillig is en deelnemende vrouwen adequaat zijn voorgelicht en begeleid. Maar over het algemeen geef ik de voorkeur aan anticonceptiemiddelen die omkeerbaar zijn, omdat die het aantal geboorten beperken en vrouwen intussen alle opties openhouden.”
U zei eerder dat u een optimist bent. Maar vast niet op alle fronten.
“Nou, er is wel één ding waarover ik veel minder positief ben, en dat is de klimaatverandering. Ik heb mijn hoop gevestigd op China en Europa, die een tandje bij lijken te steken. In de trein naar hier vielen me de vele windmolens op. Maar in de VS is de klok teruggedraaid met de verkiezing van Trump.”
Over rechts-populisten gesproken: is uw waarschuwing niet koren op hun molen? Zo van: zie je wel, al die baby’s die daar geboren worden, straks komen er miljoenen vluchtelingen deze kant op...
“Dat je als samenleving openstaat voor mensen die op de vlucht zijn voor oorlog, daar ben ik uiteraard voor. De vraag of er in de toekomst meer migranten naar Europa willen komen om economische redenen, is een heel andere kwestie. Alleen gebruiken populisten dit om kiezers angst aan te jagen. Maar dat is juist een reden om actie te ondernemen: als we niets doen aan de dreigende overbevolking, wordt het standpunt van populisten straks bijna onweerstaanbaar. Dat is het laatste wat je wilt.”