✦ColumnDe schaal van Mulders
Een standbeeld van Jip en Janneke zou ik nog wel zien zitten. Ik denk niet dat die twee van hun voetstuk zullen vallen
Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen.
Er woedt een beeldenstorm daarbuiten. Behalve Leopold II wordt er ook een standbeeld beklad van Winston Churchill. Dat doet mij hartzeer, omdat ik leerde dat Churchill ons van de nazi’s bevrijd heeft. Ik hou van anekdotes over hoe hij tijdens diplomatieke gesprekken zijn kat zat te voeden. Je moet het maar kunnen: tegen de sterren op zuipen en toch nog een teetotaller als Hitler in de pan hakken.
Het is waar: naast zijn liefde voor katten had Winston racistische trekjes. Hij was listig en meedogenloos als het erop aankwam – vraag dat maar aan de inwoners van Coventry. Churchill schijnt te hebben geweten dat de stad door de Luftwaffe gebombardeerd zou worden, maar hij besloot geen actie te ondernemen. Hij wilde niet verraden dat de Britten de geheime code van de Duitsers gekraakt hadden.
Ooit doken mijn grootouders weg voor Stuka’s, terwijl ik ‘Luftwaffe’ nu vooral een leuk woord vind. Zelfs de ergste historische feiten geraken ondergesneeuwd door de geboorte van telkens weer nieuwe mensen. Opvattingen staan niet in arduin gebeiteld en ethiek kan plastisch als een kneedbom zijn. Wie gisteren nog een held was, is vandaag een misdadiger en soms vice versa. Daarom is het tricky om mensen te vereeuwigen in standbeelden of straatnamen.
Kidnapping
Hier even verderop bijvoorbeeld, in de stad Gent die vooroploopt in de stuwing der tijden, ligt de Gebroeders Vandeveldestraat. ‘KOLONIALE PIONIERS’, staat er op het straatnaambord in kleine lettertjes. Ik denk niet dat de gebroeders persoonlijk handjes hebben afgehakt in Congo. Maar ze pionierden in een systeem dat we tegenwoordig vrij algemeen afkeuren. ‘In 1884 roofde hij de zoon van een Congolese chef mee naar België, die daardoor waarschijnlijk de eerste Congolees in ons land was’, leert bovendien een eenvoudige zoekopdracht over Lieven Vandevelde. Het was de tijd waarin kidnapping je eeuwige roem verschafte.
Het is waar: sommigen van ons zijn groter, gewiekster, getalenteerder, onverschrokkener of gewetenlozer dan anderen. Maar is het wijs om zulke stervelingen daarom op te blazen tot helden? We blijven allemaal mensen, met onze kleine kanten en de terugkerende drang ons te ontlasten. Misschien vernoemen we straten beter niet naar personen, maar naar dingen die we als prettig ervaren en waarover geen bezwarende feiten aan het licht kunnen komen. Een Orgasmeplein, bijvoorbeeld, zou ik nog wel zien zitten. Of een standbeeld van Jip en Janneke. Ik denk niet dat die twee van hun voetstuk zullen vallen.
Een cleane keuze is ook het monument dat je tegenkomt op de middenberm van de snelweg bij het in- of uitrijden van Brussel. Het staat er al meer dan een halve eeuw. Als kind dacht ik dat het een opgekruld deksel van een sardineblik voorstelde. Nu weet ik dat het heet: het Signaal van Zellik. Het is 23 meter hoog en ontworpen door Jacques Moeschal, die ook elders ter wereld signalen neergepoot heeft. Volgens hem heeft de mens, waar hij voorbijkomt, altijd merktekens geplaatst in het landschap.
Dat lijkt mij een gedachte die nooit beklad zal worden. Bovendien is het een bed waarin een reus zich graag te ruste zou leggen.