ColumnDe Schaal van Mulders
Een kruistocht tegen het slipje
Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen.
De natie is in de rouw, want de wereld loopt onder. ‘Zever!’, lees ik als reactie onder een artikel dat het verband tussen overstromingen en klimaatopwarming wetenschappelijk aantoont. Wie de Holocaust ontkent, stelt zich bloot aan strafrechtelijke vervolging, maar elke idioot mag blijven beweren dat de aarde niet opwarmt. Dat is tragisch nu de dodentol oploopt.
Intussen houden sommigen zich bezig met prangender kwesties, zoals de vraag of het woord ‘zwartrijden’ in ons taalgebruik wenselijk is. Volgens taalkundigen heeft zwartrijden niets te maken met huidskleur. Niemand nam er aanstoot aan. Toch vinden bedrijven als de NMBS en de MIVB dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn in je streven om niet op lange tenen te trappen. Ik denk aan zwartmaken, zwartwerken en zwartgalligheid. Ik denk aan witwaspraktijken, witbrood en een wit voetje halen bij iemand. Het heerlijke woord verdonkeremanen kun je ook al beter schrappen.
De Nederlandse journaliste Stéphanie Hoogenberk springt fluks op de kar van de hypercorrectheid. Zij begon een, welja, kruistocht tegen het slipje. “Een mannelijke kantoorgenoot gebruikte het woord”, post zij op Twitter. “Ik keurde het af. Hij begrijpt niet waarom (...). Like als je dit ook zo’n ontiegelijk ranzig woord vindt.”
“Een slipje is alleen ranzig wanneer je het niet wast”, reageert een nuchtere volger. “Als dit jouw enige probleem is, dan heb je een geweldig leven”, schrijft iemand anders. Volgt het bekende, hilarische opbod van tientallen reacties. De meeste mensen blijken de afkeurder van slipjes een zeurkous te vinden. Maar de knuppel is in het hoenderhok gegooid. De journaliste krijgt de aandacht waar het haar wellicht om te doen was.
Ik kan woorden mooi of lelijk, fatsoenlijk of onfatsoenlijk vinden, maar ik zal het altijd voor ze opnemen als mensen ze uit de taal willen wieden. Ik vraag mij dan af of die mensen Orwell hebben gelezen, met zijn newspeak en zijn dunkpolitie. In een lezenswaardig stuk in De Groene Amsterdammer verbaast Christiaan Weijts zich over de vrijwilligheid waarmee we ons tegenwoordig in ‘orwelliaanse kippenhokken’ vol verhullend taalgebruik verschansen: “Hier zit geen totalitaire overheid achter; het werkt subtieler, geniepiger. (...) In de samenleving zelf ontstaat de krampachtige drang om je aan normen te houden. Geen ‘blank’ maar ‘wit’, of hilarische constructies als ‘people who menstruate’, waarbij je onder vuur komt te liggen als je, zoals J.K. Rowling deed, het hilarische karakter ervan aanstipt (‘Was er geen woord voor die mensen? Someone help me out. Wumben? Wimpund? Woomud?’)”
Als er hoop is, dan lag die volgens Orwell bij de proles, die nog mensen van vlees en van bloed zijn en grotendeels aan de controle ontsnappen. Sommigen van hen zijn niet vies van zwart geld. Als ik het gewraakte woord ‘slipje’ googel, bots ik op een artikel in een populair dagblad van alweer een tijd geleden: ‘Temptation-Rosanna verkoopt gedragen slipjes voor 300 euro’.
Ik ken die hele Rosanna niet, maar zij blijkt een commerciële neus te hebben. ‘Wegens succes zijn er nu ook sokken te koop’, plaatste ze op haar stories.
Soms kan zweetgeur een verademing zijn.