AchtergrondWetenschap
De aalscholver zou het leven van vissers zuur maken. Maar ecologen constateren iets anders
De aalscholver ligt onder vuur, en niet voor het eerst. Volgens vissers vreet de vogel al hun vis op. Ecologen constateren echter iets heel anders.
Ecoloog Mennobart van Eerden kan je wel een aalscholver-expert noemen. Hij raakte gefascineerd door de prehistorisch ogende vogel. Die drakenkop, dat geschubde verenkleed: er is niet veel fantasie voor nodig om in de aalscholver de ontbrekende schakel te zien tussen vogel en dinosaurus. Dat vogels genetisch zouden afstammen van dino’s is een gangbare theorie.
De aalscholver dus. Voor leken: dat is de grote zwarte gestalte die je langs de snelweg wel met uitgespreide vleugels op lantaarnpalen ziet zitten. Omdat hij weinig vet op z’n veren heeft, moet de watervogel na een zwembeurt weer opdrogen. Dat doet hij door zijn gespreide vleugels te laten föhnen door de wind.
“Een schitterende vogel”, noemt Van Eerden hem. Waar sommigen een steenkoolzwarte engerd zien, staat de ecoloog stil bij de fraaie rode mondhoek in broedtijd, de witte voorjaarsvlek op zijn dijen, de fascinerende haaksnavel, de witte hoofdtooi. “Als je aan de rand van een kolonie aalscholvers staat, is dat een fantastische beleving. Je kunt naar Peru gaan, maar in Nederland hebben wij dus ook zulke grote vogelkolonies”, aldus Van Eerden.
Het is een intelligente vogel, zegt de kenner. “Zodra aalscholvers ergens beschoten worden, worden ze schuwer. De vogel is altijd op z’n hoede. Hij heeft goede ogen, waarmee hij als het ware door dingen heenkijkt. Als je vanuit een schuiltent kijkt, went elke vogel op zeker moment aan dat bewegingsloze ding. De aalscholver kijkt tot in het kijkgat en ziet elke beweging van jou.”
Minder broedparen
Bepaald niet iedereen deelt Van Eerdens enthousiasme. De aalscholver eet vis en zijn witte poep stinkt en ontbladert de bomen waarin de groepen broeden. “En hij is nog zwart ook”, aldus Van Eerden, die ervan overtuigd is dat de vogel een beter imago zou hebben als hij zo onschuldig wit was als de veel populairdere zilverreiger of lepelaar.
Vooral vissers kunnen de aalscholver wel schieten, en niet voor het eerst. Het dier was vorige eeuw zo goed als uitgestorven, als gevolg van jacht, landbouwgif en vervuild water. Sinds 1965 is hij beschermd. Ook verbeterde de waterkwaliteit, evenals de visstand.
Het ging de vogel vervolgens zo goed, dat de commerciële visvangst ernstig belemmerd wordt. Dat beweren althans vissers. Zij dringen dan ook al decennia aan op maatregelen, met in hun kielzog politici die dat geluid oppakken.
Op 11 mei hield de Visserijcommissie van het Europees Parlement een hoorzitting over de aalscholver. Peter van Dalen, Europarlementariër voor de ChristenUnie in Nederland, wijdde er na afloop een podcast aan.
Hij was, zo zegt hij, getroffen door de problemen in onder meer Zweden, Kroatië en Italië. Volgens een Deense onderzoeker worden met name de vlagzalm en de kabeljauw met uitsterven bedreigd doordat aalscholvers de jonge aanwas opvreten en bovendien door hun groepsgewijze jachtgedrag de vis zo opjagen dat die ook aan stress bezwijkt. Gevolg: door minder alg-etende vis verslechtert de waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit. Volgens Van Dalen kan het ecosysteem de grote populaties aalscholver niet meer aan. Tijd voor harde maatregelen van de Europese Commissie, volgens de politicus.
Opmerkelijk genoeg liggen de feiten precies andersom, zegt ecoloog Van Eerden. Bij de laatste telling, op 17 mei, telden waarnemers zoals hij in zeven kolonies van het IJsselmeergebied 1.712 nesten. “Een historisch laag aantal, sinds 1970 niet meer voorgekomen”, zegt Van Eerden. Bij de Oostvaardersplassen, ooit de grootste kolonie van Nederland, is de vogel zo goed als uitgestorven.
Het beeld door de jaren heen: het begon in de jaren zeventig met een enkele kolonie bij het Nederlandse Naardermeer, waarna de aalscholver zich als broedvogel verspreidde over de gehele kust en het IJsselmeer, tot in binnenwateren en steden aan toe. Tussen 1995 en 2010 schommelden de aantallen broedparen alleen al in het IJsselmeergebied tussen 10.000 en ruim 12.000. Daarna zette een daling in, met een tijdelijke opleving tussen 2016 en 2018, waarschijnlijk door de explosieve toename van de zwartbekgrondel – een exoot uit het Donau-stroomgebied die de pos verdreef. Van Eerden: “Sinds 2019 is sprake van een vrije val, nu komt het aantal broedparen niet meer boven de 2.000.”
Onderzoeksorganisatie Sovon meldt in Nederland een “significante afname” van zo’n 5 procent gedurende de laatste 12 jaar. Iets meer dan 16.000 broedparen worden jaarlijks geteld; in de winter verblijven er wel meer dan vroeger op Nederlandse wateren. De balans: meer kolonies, minder vogels.
Nauwelijks een bedreiging
Vreet de aalscholver de vangst van de commerciële visserij weg? Nauwelijks, zegt Van Eerden. Na analyse van duizenden braakballen kon hij het menu van de aalscholver vaststellen. Uit gehoorsteentjes van de gegeten vis vielen soort en formaat af te leiden. Wat bleek: de aalscholver eet vooral kleine vis, tot hooguit 25 centimeter lang. Ondanks zijn naam eet hij niet vooral aal (inmiddels ernstig bedreigd), maar spiering, pos, baarsjes en voorns. Nauwelijks een bedreiging voor vissers dus.
Dat is in tegenspraak met foto’s die geregeld opduiken van aalscholvers die zich haast verslikken in een grote paling, zeebaars of zeelt. Dat zijn uitzonderingen, zegt Van Eerden, gebruikt voor de beeldvorming. “In werkelijkheid bestaat zijn menu vooral uit bulksoorten, waarvan meer dan genoeg is. Waar de visstand minder wordt, is de aalscholver allang vertrokken. In stadia daarvóór krijgen aalscholvers direct minder jongen. Duikend vissen is bovendien topsport: dat is alleen efficiënt zolang er veel voedsel is.”
Schade voor de visserij door de aalscholver is volgens Van Eerden moeilijk te bewijzen. “Vaak ligt het veel complexer en zijn er heel andere oorzaken voor de achteruitgang van de visstand. Zoals waterkwaliteit, het afdammen of kanaliseren van wateren of verslibbing waardoor bijvoorbeeld de zalm het moeilijk kreeg.”
Maatregelen variëren van verjagen tot bejagen. In Noorwegen wordt de vogel nog altijd geschoten en gegeten. “Een licht tranige smaak”, hoorde Van Eerden van Noren. In Denemarken werden eieren geolied, waarna ze door zuurstofgebrek niet meer uitkomen.
Zinloos, volgens Van Eerden: waar leegtes ontstaan, worden die snel weer bezet door nieuwe exemplaren. Hij pleit voor “coëxistentie”, met duurzame visserij als basis. Met het verbeteren van de leefcondities van de vissen is volgens hem veel te bereiken. En met bezinning rond de filosofische vraag van wie de vis eigenlijk is: is die van de mens alleen, of onderdeel van de natuur? Van Eerden kent het antwoord.