Angststoornis is erfelijk
Wetenschappers van de Technische Universiteit van het Duitse Dresden zijn erachtergekomen dat angststoornissen erfelijk zijn. Volgens hun onderzoek lopen kinderen van ouders met een ziekelijke angst twee tot drie keer meer risico. Dat maakte professor Hans-Ulrich Wittchen vandaag bekend. De onderzoekers volgden meer dan 3.000 gezinnen tot hun kinderen 34 jaar oud waren.
Als een van beide ouders met een paniekstoornis kampt, dan hebben hun kinderen 23 procent kans er ook mee te maken te krijgen. Bij andere kinderen is dat 8,3 procent. De ziekte komt bij risicokinderen niet alleen vaker voor, maar manifesteert zich ook vroeger dan bij kinderen die niet erfelijk belast zijn.
Gedrag ouders
Nu wordt onderzocht of niet alleen de genetische mechanismen maar ook het gedrag van de ouders in de omgang met hun kinderen het risico kan verhogen. Dat zou artsen toelaten, vroeg in te grijpen.
Hoofdkenmerken van een paniekstoornis zijn plotse angstaanvallen. Ze zijn vaak verbonden met een doodsangst of de vrees een hartziekte te hebben. Uit angst worden vaak vele activiteiten vermeden, zoals met de auto rijden, de bus nemen of inkopen doen. Dikwijls zoeken patiënten ook hun toevlucht tot kalmeringsmiddelen. Wereldwijd is drie procent van de mannen en zes procent van de vrouwen erdoor getroffen. (dpa/ka)