Archeologie
Afgehakte handen en hoofden: indianen hielden gruwelijke grafrituelen
Het hoofd afhakken. Het vlees ervan afschrapen. En de schedel begraven, met twee afgehakte handen voor het gelaat. Zo werd een indiaan 9.000 jaar geleden door stamgenoten naar de eeuwigheid begeleid. Dat ontdekten archeologen in Brazilië.
De vondst, opgegraven in een grot, is een sterke aanwijzing dat dit soort grafrituelen in Latijns-Amerika veel ouder en normaler zijn dan men al dacht.
Walter Neves van de Universiteit van São Paulo en collega's groeven de schedel al op in 2007, maar beschrijven hem nu voor het eerst in detail. Dat is niet alleen het oudst bekende geval van onthoofding in de Nieuwe Wereld; het duidt ook op "grafrituelen met een sterke component van manipulatie van het lichaam", zoals Neves het opschrijft in vakblad Plos One.
Simpel gezegd: men rommelde wat af met de doden. Al toen Columbus de Nieuwe Wereld betrad, viel hem op dat de indianen in het Caribisch gebied soms manden en kalebassen met menselijke skeletdelen in hun hutten bewaarden, vertelt osteoarcheoloog Menno Hoogland van de Universiteit Leiden. "Westerse mensen denken al snel als je zo'n los hoofd of ledemaat vindt: dat zullen wel oorlogstrofeeën zijn. Maar de ervaring is dat we veel grafrituelen opgraven waarbij skeletdelen worden opgenomen."
Zo vond Hoogland onder meer een 'complex graf' op Saba, met daarin een man bij wie men in de buikholte het gecremeerde bot van een zesjarig kind had gestopt, plus nog een schedel van een ander kind. Op Guadeloupe groef zijn team een skelet op met zijn schedel in de buikholte, en een dode die het hoofd van iemand anders onder zijn arm bleek te hebben.
"Elke keer komen we nieuwe dingen tegen. De variatie in grafrituelen was enorm", zegt Hoogland. "Deze vondst past in de lijn en geeft aan dat dit soort gebruiken ver teruggaan in de tijd."