AchtergrondAmerican football
Zwarte quarterbacks staan eindelijk in de schijnwerpers tijdens de Super Bowl
Een primeur in de Super Bowl: voor het eerst staan twee zwarte quarterbacks tegenover elkaar. Patrick Mahomes (Kansas City Chiefs) en Jalen Hurts (Philadelphia Eagles) spelen zondagnacht de finale van het American footballseizoen.
De een, Patrick Mahomes (27), is al enkele jaren de beste speler in American footballcompetitie NFL. De ander, Jalen Hurts (24), is een supertalent dat dit seizoen ontbolsterde. De quarterbacks blinken uit bij de beste twee teams van de competitie. Dat ze elkaar treffen in de Super Bowl mag geen verrassing heten, maar toch is de ontmoeting opzienbarend in de 103 jaar oude competitie, die voor bijna 70 procent uit zwarte spelers bestaat. De opkomst van de zwarte quarterback werd lange tijd vertraagd door racisme en hardnekkige stereotypen.
Mahomes en Kansas City Chiefs bereikten de finale door van Cincinnati Bengals te winnen. Philadelphia Eagles, met Hurts, versloeg San Francisco 49ers. “Dit is een droom die uitkomt”, reageerde Doug Williams (67) toen de finalisten bekend waren. In 1988 was hij de eerste zwarte quarterback die zijn team, Washington, aan winst in de Super Bowl hielp. Sindsdien volgden alleen Russell Wilson (2014) en Mahomes (2020), die zondagnacht zijn derde Super Bowl speelt.
“Dit had veel eerder kunnen gebeuren”, zei Williams tegen de krant New York Post, “als zwarte spelers in het verleden op de positie hadden mogen spelen. De vraag of een zwarte quarterback een team kan leiden, hoeft nu niet meer beantwoord te worden.”
Witte bestuurders
Lange tijd was de positie louter weggelegd voor witte mannen, een enkeling daargelaten. In het American football is de quarterback de speler bij wie elke aanval begint. Achter de scrum heeft hij de bal in zijn handen, overziet hij het veld. De quarterback zet de lijnen uit, is de strateeg die elk aanvalspatroon in zijn slaap moet kunnen uittekenen. Quarterbacks heten geboren leiders te zijn.
Het waren eigenschappen die de witte beleidsbepalers in Amerika’s favoriete sport lang niet zagen, of niet wilden zien, in zwarte spelers. Die zouden het benodigde intellect en inzicht ontberen. De apartheidswetten, die in de VS tot halverwege de jaren zestig golden en van Afro-Amerikanen tweederangsburgers maakten, vertaalden zich vlekkeloos naar het footballveld. Van 1933 tot 1946 werden zwarte spelers zelfs tijdelijk verbannen uit de NFL.
Super Bowl-winnaar Williams was een van de pioniers die het glazen plafond in de competitie doorbrak, jaren na de desegregatie in de VS. Anderen gingen hem voor. Marlin Briscoe, bijvoorbeeld, die in 1968 indruk maakte als quarterback van Denver Broncos, maar vervolgens zonder overleg aan de kant werd geschoven. De Amerikaan vertrok naar Buffalo Bills en blonk daar uit als wide receiver, een loper die de passes van de quarterback ontvangt.
Zo ging het vaak met de zwarte spelverdelers. Clubs spoorden hen aan van positie te veranderen, ook al hadden ze zich als quarterbacks bewezen bij hun universiteiten. In andere rollen, waar het op atletisch vermogen aankwam, zouden ze beter uit de voeten kunnen.
James Harris was een uitzondering. In 1974 werd hij de eerste zwarte quarterback die een seizoen in de basisopstelling mocht starten. Warren Moon kreeg als eerste Afro-Amerikaanse spelmaker een plek in de hall of fame, de eregalerij voor de grootste sterren, maar ook in hem zag geen club het aanvankelijk zitten. De Amerikaan begon zijn profcarrière noodgedwongen in Canada omdat hij weigerde op een andere positie dan quarterback te spelen.
Eerste keuze
Een belangrijke mijlpaal volgde in 2001, toen de zwarte Michael Vick als eerste werd gekozen bij de jaarlijkse draft, de selectieronde voor nieuwkomers van de universiteiten. Drie jaar later werd Steve McNair uitgeroepen tot beste speler van de NFL. Ook dat was een primeur. Donovan McNabb (2005), Colin Kaepernick (2013) en Cam Newton (2015) verloren de Super Bowl, maar droegen niettemin hun steentje bij aan de emancipatie van de zwarte quarterback.
Voltooid is die nog niet, ook al begon een recordaantal van elf zwarte quarterbacks dit seizoen in de basisopstelling bij hun club. De NFL telt 32 teams. Het zijn de niet te missen supertalenten zoals Mahomes en Hurts, maar ook Lamar Jackson van Baltimore Ravens, die hun plek in de NFL verdienden. Achter hen valt nog terreinwinst te boeken.
“Die grote jongens zijn er makkelijk uit te pikken”, sprak Moon tegen sportblog Fansided. “Maar een andere speler die minder in het oog springt, heeft misschien twee jaar ontwikkeling en begeleiding nodig om er te komen. Pas als teams voor die jongens gaan kiezen, weet ik dat er veel vertrouwen is in de Afro-Amerikaanse quarterback.”
Vooroordelen
In de huidige NFL zijn de vooroordelen van weleer versleten, maar niet geheel verdwenen. Uit recente onderzoeken bleek dat scouts witte quarterbacks doorgaans meer mentale kwaliteiten toedichten, en hun zwarte collega’s vooral fysieke.
Jackson, de beste quarterback op universiteitsniveau, werd bij zijn toetreding tot de NFL in 2018 meermaals gevraagd of hij niet beter een andere positie kon kiezen. Zijn passing zou te wensen over laten. In zijn tweede seizoen bij Baltimore waren alle twijfels verdwenen en werd de quarterback uitgeroepen tot beste speler van de competitie.
Vorig jaar ontstond ophef over een clausule in het contract van Kyler Murray van Arizona Cardinals. Van zijn club moest hij verplicht vier uur per week wedstrijdbeelden bestuderen. Volgens critici twijfelde Arizona daarmee aan het intellect en de werklust van zijn speler. De clausule werd later geschrapt.
“We hebben moeten vechten voor onze plek in deze competitie”, reageerde Mahomes op de controverse. “We laten zien dat we al veel eerder hadden moeten spelen. Het is vreemd dat sommige jongens zoals ik, Lamar en Kyler, op sommige dingen worden beoordeeld, waar dat bij anderen niet gebeurt. We bewijzen elke dag dat we bij de beste quarterbacks in de competitie horen.”
Philadelphia Eagles - Kansas City Chiefs, zondagnacht om 00:30 op Eleven Sports