ReportageVoetbal
‘Zondag tegen Houtvenne verwachten we 500 toeschouwers. Dat is het Luc Nilis-effect’
De Braziliaanse Ronaldo noemde hem zijn beste ploegmaat ooit, bij Anderlecht en PSV was hij de ster, maar als hoofdcoach begint Luc Nilis onder aan de ladder. Amateurclub SV Belisia gelooft alvast in zijn kwaliteiten.
“Ik ben in Liverpool en Real Madrid geweest, meneer. Ik heb zelfs de Africa Cup gezien. Maar iemand met een traptechniek als Luc, dat bestaat niet. Zelfs Messi kan het niet. Links of rechts, het maakte Luc niet uit. En die Luc Nilis staat hier nu op het oefenveld. Ik kan u garanderen: dat werkt inspirerend voor de spelers, hoor.”
Het begint rond 20 uur fris te worden aan de Zeepstraat in Bilzen, maar Johan, die instaat voor de sponsoring van SV Belisia (Tweede Amateur), heeft het zelfs in zijn hemdje niet koud. Misschien heeft de nabijheid van Nilis (54) er iets mee te maken. “Het is fenomenaal. Plots kent het hele land Belisia. Zondag tegen Houtvenne verwachten we 500 toeschouwers. Dat is het Luc-effect.”
Belisia, nog steeds actief in de Croky Cup, is een prille fusieclub, samengesmolten uit Bilzerse-Waltwilder en Spouwen-Mopertingen. Maar, zo benadrukt iedereen, de aanstelling van Nilis is geen publiciteitsstunt. “We hebben hem gehaald omdat hij een fijne vent met vakkennis is.”
Nilis past bij de club, vindt preses Luc Janssen. “Hij heeft knowhow, maar vooral: hij deelt dezelfde familiale waarden. Belisia is een vereniging waar iedereen welkom is, zonder daarbij onze ambitie te verliezen. Wij willen geen grijze muis zijn. Luc is net zo: enerzijds integer en minzaam, anderzijds vol goesting.”
Niet voor het geld
Voor Nilis is het zijn eerste ervaring als hoofdcoach. Hij was tot dusver altijd als assistent (tot voor kort bij Jordanië) of spitsentrainer (bij PSV of Anderlecht) werkzaam. Nu draagt hij de eindverantwoordelijkheid. “Het is juist, dat is een nieuw gegeven voor mij. Niet erg, dat is net boeiend.”
Voor het geld hoeft Nilis, die voor twee jaar tekende, het niet te doen. “Ik wil voor mezelf ontdekken wat ik als T1 waard ben. Dan zien we wel of ik hierin ambitieus mag zijn. Waar sta ik voor? Wat heb ik in mijn mars? Dit is een prachtige kans.”
De jonge spelersgroep van Belisia geeft blijk van professionalisme. Nog voor de eigenlijke training joggen zij rond het kunstgrasveld. De accommodaties zijn tiptop – sommige profclubs moeten het met minder doen.
Nilis, met zwarte Adidassen en een outfit van de club, komt een paar minuten na zijn spelers naar buiten. Hij loopt er ontspannen bij. Ouders knikken vriendelijk, maar ook niet meer dan dat. “Luc is hier gewoon Luc”, zegt verzorger ‘Patje’. “Een man van de streek. Een echte Limburger. Geen attractie.”
Assistenten Benny en Jan nemen de opwarming voor hun rekening, Nilis kijkt toe. Wanneer de spelers stretchen, spreekt hij met sommigen individueel. Er wordt gedold. “Ik zit goed in mijn vel”, zal Nilis er later op de avond over zeggen. “Sommigen zullen vinden dat het ‘maar’ Belisia is en dat ik beter verdien, maar daar trek ik me niks van aan. Honderd of 20.000 man op de tribune, dat maakt voor mij geen verschil. Ik amuseer me.”
Omgekeerd wil hij dat ook zijn spelers dat doen. Er is een rondootje voorzien, waar de decibels stevig de hoogte ingaan. Op woensdag was er een spelletje latje-trap. Nilis nam deel. “De laatste twee jongens die overbleven moesten het materiaal naar binnen dragen. (knipoogt) Ik kon meteen gaan douchen. De kracht mag dan wel uit de benen zijn, mijn precisie heb ik nog steeds. Op dat gebied kan ik de spelers iets bijbrengen.”
“Het is fenomenaal”, getuigt spits Dean. “De coach heeft ons gedemonstreerd hoe je een bal best kunt raken, en die vloog alsof het niks was in de winkelhaak. Naar zo iemand kun je niet anders dan opkijken.”
Niet roepen
Nilis als trainer: het is voor menig amateurvoetballer een droom. Zelfs bij jongeren klinkt zijn naam als een klok. “Maar wat ik niet wil, is dat mijn spelers te veel respect tonen”, zegt Nilis zelf. “Ik wil hun geen stress bezorgen met mijn aanwezigheid.” Voorlopig valt dat nogal mee, vertelt voorzitter Janssen. “Het is in de eerste plaats genieten. Toen we Luc aankondigden in de vestiaire dachten sommigen dat we een grap uithaalden.”
Niet dus. Het is wel degelijk Nilis die, handen in de rug, langs de zijlijn staat. Zijn inbreng is voorlopig beperkt. “Ik moet in eerste instantie observeren, iedereen leren kennen.” Als we vragen of hij de komende weken vocaler aanwezig zal zijn, moet Nilis lachen. “Ik ben geen schreeuwer. Ik geloof daar ook niet in, dat is niet mijn stijl. Als ik moet roepen, is het al te laat.”
Het laatste woord is voor Johan, de man achter de boarding. “Elk kind drinkt Coca-Cola, omdat het een kwaliteitslabel is. Wel, Luc is dat ook wat betreft voetbal. Belisia mag zich gelukkig prijzen met zo iemand aan boord.”